Conclusie
1.Procesverloop
2.Inleiding en kernpunten van de bestreden beslissing
3.Bespreking van het cassatiemiddel
onderdelen 1.2-1.4keren zich tegen het oordeel van de rechtbank (rov. 2.17, hierboven in 2.4 geciteerd) dat het Gebiedsplan ‘Natuurlijk Vitaal’ als één geheel kan worden aangemerkt met het plan Waterdunen, zodat (ook) de invloed van dit Gebiedsplan moet worden geëlimineerd en bij de vaststelling van de schadeloosstelling dient te worden uitgegaan van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 13e herziening’, en derhalve – in beginsel – van agrarische waarde van de grond.
Regeling subsidiëring gebiedsgericht beleid en reconstructie concentratiegebieden. [19] Op blz. 5 van het Gebiedsplan is de kern van het plan omschreven als “een integrale visie over hoe door middel van ruimtelijke ontwikkelingen een kwaliteitsimpuls aan West Zeeuwsch-Vlaanderen kan worden gegeven voor gezonde economische pijlers in een aantrekkelijke omgeving.” Op blz. 56 van het Gebiedsplan leest men:
planologische bestemming ingevolge een bestemmings- of inpassingsplan, niet in de weg te staan aan eliminering van
enig voorstadiumvan het plan voor het werk. [26] In de onderhavige zaak kan dan ook mijns inziens de ontstaansgeschiedenis van het plan Waterdunen – voor zover potentieel van invloed op de waarde van het onteigende – worden geëlimineerd, ook al heeft misschien slechts het eindresultaat (het project Waterdunen) een voldoende mate van concreetheid gekregen om het Inpassingsplan mee te slepen in de door art. 40c voorgeschreven eliminatie. Zoals ik hiervoor in 3.10 al aanstipte, kunnen evenwel ruimtelijke visies of beleidsdocumenten van de overheid met betrekking tot de wenselijke toekomstige inrichting van een bepaald gebied naar mijn mening in het algemeen niet worden aangemerkt als (voorstadium van) het plan voor het werk waarvoor onteigend wordt, [27] en die visies of documenten acht ik dus, voor zover kenbaar voor de fictieve redelijk handelende verkoper en koper, (bij uitstek) relevant bij de waardering van het onteigende, ook indien het wèl te elimineren plan voor het werk waarvoor onteigend wordt past in die ruimtelijke visie. [28]
dat initiatiefgevolgd zijn (waaronder de in noot 28 bedoelde op 7 juni 2005 gesloten ‘Intentieovereenkomst project Waterdunen’) en die uitgemond zijn in het Inpassingsplan, behoren mijns inziens als behorende tot de plannen voor de werken waarvoor onteigend wordt bij de waardebepaling te worden geëlimineerd.
onderdelen 2.4-2.6, die zich keren tegen de redenering die de deskundigen en in hun voetspoor de rechtbank (rov. 2.21-2.21.2) leidde tot de bepaling van de waarde van het onteigende op € 10 per m². Hoewel ook deze onderdelen buiten behandeling zouden kunnen blijven, wil ik toch graag mijn mening daarover ventileren.
betere uitzichten(op winstgevende ontwikkeling) dan de deskundigen aan het onteigende toekennen. De uitleg die de deskundigen voor deze tegenstrijdigheid geven, nl. dat anders ‘zou voorbij worden gegaan aan transacties die ongerealiseerd bleven vanwege het hiervoor bedoelde belang bij uitstel van de kant van de koper’, vind ik hoogst raadselachtig. Mogelijk achtte de rechtbank deze uitleg ook niet overtuigend, want zij kwam in rov. 2.21.1 met een interpretatie van de woorden van de deskundigen: zij zouden hun oordeel
dát er sprake is van verwachtingswaardeniet baseren op de zogenaamde uitstelwens aan de zijde van de verkoper maar die uitstelwens slechts hebben meegewogen bij de bepaling van de
hoogte van de verwachtingswaarde. Echter ook die interpretatie kan de innerlijke tegenstrijdigheid in de redenering van de deskundigen, naar mij voorkomt, allerminst wegnemen.