Conclusie
middelricht zich tegen de bewezenverklaring. Het hof zou ten onrechte schuld bewezen hebben verklaard, althans zou het hof zijn beslissing hebben gebaseerd op gronden die deze beslissing niet (zonder nadere motivering, die ontbreekt) kunnen dragen.
1. De verklaring van de getuige [getuige 1], afgelegd bij de politie op 3 juli 2012 (…), voor zover inhoudende:
2.Het relaas verbalisant [verbalisant 1] (...), inhoudende:
5.Een medische verklaring d.d. 4 april 2012 (…), voor zover inhoudende:
(het hof begrijpt: verdachte)gebruikt medicatie tegen epileptische aanvallen. Hij heeft een potje in de keuken staan en hij moet dan twee keer per dag deze medicatie innemen. Ik kon zien dat de medicatie vandaag nog niet was ingenomen. Daarnaast kon ik aan zijn hele houding zien dat hij vandaag een aanval had gehad.
(het hof begrijpt: het verkeersongeval op 3 juli 2012)heb ik gebeld voor een heronderzoek. Dat vond plaats bij dokter [de dokter]
NJ1965/142 m.nt. Pompe deed zich een geval van verontschuldigbare onmacht voor. Aangevoerd was dat de verdachte ten gevolge van een plotselinge diabetes-aanval het bewustzijn had verloren en dat hij deze aanval anders dan vorige keren niet had voelen naderen. De verdachte had voorts gesteld dat hij voor zijn rijbewijs was goedgekeurd terwijl de geneesheren op de hoogte waren van het feit dat hij aan suikerziekte leed. En dat hij voor de verlenging van zijn rijbewijs eveneens was goedgekeurd. Ruim twee maanden voor het ongeval had hij al eens suikergebrek voelen opkomen, waardoor hij in slaap was gevallen, maar de behandelend geneesheer had hem gezegd dat hij ‘met een gerust hart weer kon gaan chaufferen’. Onder die omstandigheden, waarvan de rechtbank de juistheid had aangenomen, had zij volgens Uw Raad kunnen oordelen dat bij de verdachte alle schuld ontbrak. [6]
NJ2008/263 m.nt. Keijzer. De verdachte pleegde onder invloed van een psychose stoornis die was ontstaan door het gebruik van cannabis een poging tot diefstal, twee vernielingen en een mishandeling. Uw Raad oordeelde:
NJ2015/88 bijvoorbeeld had de verdachte in de ‘Eigen verklaring’ aan het CBR aangegeven last te hebben van epileptische aanvallen. Voorts stelde het hof vast dat de verdachte zich ‘na een epileptisch aanval altijd (heeft) gewend tot zijn behandelend neuroloog’. De verdachte werd vrijgesproken van de primair ten laste gelegde overtreding van art. 6 WVW 1994. [9] Maar ook wie onder behandeling is behoudt een eigen verantwoordelijkheid. [10]