De bewijsvoering is vervat in de navolgende bewijsoverweging in het bestreden arrest:
“De raadsman heeft namens de verdachte overeenkomstig zijn overgelegde pleitnota naar voren gebracht dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Uit het verhandelde ter terechtzitting en de gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast.
Tussen vrijdag 5 september 2014 20.30 uur en zaterdag 6 september 2014 02.30 uur is gepoogd in te breken in de woning aan de [a-straat 1] te Zwijndrecht.
[betrokkene 3] zit op 5 september 2014 rond 22.45 uur met zijn vrouw in de voortuin van zijn woning in Zwijndrecht. [betrokkene 3] heeft vanaf die plek zicht op de Patrijsstraat gekruist met de Spechtstraat. Hij ziet op dat moment een Jaguar richting de dijk rijden. Ongeveer twee minuten later ziet hij voornoemde auto weer langsrijden en linksaf de Patrijsstraat inslaan. Drie minuten daarna ziet hij een man met een Marokkaans uiterlijk, dik/gezet en 170 cm lang met een licht kleurig shirt en met een zwart petje op, de Spechtstraat uitrennen. Het volgende moment ziet hij dezelfde man de Patrijsstraat inrennen, kijken in de richting van de [a-straat 1] en daarna terugrennen de Spechtstraat in. Hierop loopt [betrokkene 3] de Spechtstraat in en ziet in de brandgang achter de woningen van de Patrijsstraat twee personen staan, namelijk voornoemde man en een tweede man met een Marokkaans uiterlijk, een normaal postuur, 185/190 cm lang en met zwarte kleding en een zwarte winterjas met capuchon. Hierna gaat [betrokkene 3] terug naar zijn woning en ziet vanuit zijn slaapkamerraam dat eerstgenoemde man richting de woning aan de [a-straat 1] staat te kijken. Vervolgens ziet de getuige drie mannen over de Patrijsstraat richting de dijk lopen. Dit zijn de twee eerder genoemde mannen en een derde lange man van 180 cm met zwarte kleding en een rugzak. Nadat de mannen uit het zicht verdwijnen, ziet de getuige wederom dezelfde Jaguar langsrijden.
[betrokkene 4], woonachtig op de [a-straat 1]in Zwijndrecht, hoort op 5 september 2014 rond 23.00 uur twee harde klappen die uit de Patrijsstraat komen. Ongeveer 25 seconden daarna hoort hij iets op de grond vallen. Dit maakt een fel geluid en is heel dichtbij. Vervolgens trekt hij zijn kleren aan, belt 112 en loopt naar buiten. Aan de woning van [betrokkene 4] hangen camera’s ter beveiliging. De beelden van 5 september 2014 zijn ter beschikking gesteld aan de politie.
Uit deze camerabeelden valt op te maken dat:
-om 22:55:08 uur een auto door de Patrijsstraat rijdt
-om 22:56:55 uur eenzelfde auto de Spechtstraat inslaat
-om 23:13:45 uur voornoemde auto wederom door de Patrijsstraat rijdt.
Het is aannemelijk dat dit de Jaguar betreft, die getuige [betrokkene 3] beschrijft in zijn verklaring.
Tevens is op de beelden waar te nemen dat:
-om 23:08:29 uur: “op de hoek van het voetpad, waar de Spechtstraat en de Patrijsstraat kruisen verschijnt een persoon in beeld, uit het postuur en de manier van lopen valt op te maken dat het een man betreft. De man loopt op het voetpad voor de woning gelegen aan nummer 13 langs. De man is gekleed in een op de camerabeelden als grijs te omschrijven joggingbroek en draagt tevens een grijze trui met lange mouwen. Hij heeft zijn handen in zijn broekzakken zitten. De man draagt donkere schoenen en heeft iets donkers op zijn hoofd.”
-om 23:08:31 uur: “de man met de op de camerabeelden grijskleurige broek, grijskleurige trui en donkere schoenen, verschijnt in beeld, gezien op de rug, hij wandelt verder nog steeds met zijn handen in zijn zakken.”
-om 23:09:57 uur: “de manspersoon in op camerabeelden grijskleurige broek, trui, donkere schoenen met een donkerkleurige pet of muts op verschijnt rechts in beeld, terwijl hij loopt zo valt te zien, laat hij een donkergekleurd, langwerpig voorwerp vallen. Dit voorwerp stuitert op de stoep en rolt/stuitert een stukje door. De man bukt zich terwijl hij doorloopt voorover en pakt het voorwerp op, waarna hij verder doorloopt de Spechtstraat oversteekt waarna hij uit beeld verdwijnt.”
Op 5 september 2014, kort na een melding om 23:04 uur over een poging inbraak bij de [a-straat 1], houden verbalisanten een donkerkleurige Jaguar staande op de Reigerstraat in Zwijndrecht. De bestuurder draagt een grijs T-shirt en naast hem op de middenconsole ligt een zwarte cap. De bestuurder legitimeert zich met een paspoort als [verdachte], zijnde de verdachte in de onderhavige zaak. De passagier draagt een zwart T-shirt met witte strepen en op de achterbank van de auto ligt een donkere jas met een capuchon. De passagier geeft op te zijn [betrokkene 2]. De verbalisanten zien dat [verdachte] een stuk breder en kleiner is dan de passagier. De verbalisanten houden [verdachte] en [betrokkene 2] omstreeks 23:20 uur in Zwijndrecht aan. De verdachte verklaart dat de Jaguar op naam van zijn vrouw staat en dat de zwarte pet, die in de auto is aangetroffen, van hem is.
Vervolgens wordt op 6 september 2014 onderzoek verricht op de Patrijsstraat te Zwijndrecht. Aan de woning op [a-straat 1] worden verbrekingen aangetroffen, waarbij het vermoeden bestaat dat deze zouden zijn veroorzaakt door een breekijzer of een ander breekvoorwerp. Hierop gaat de verbalisant zoeken naar eventueel achtergelaten goederen en vindt hij in een naastgelegen bosschage een zwart breekijzer en een zwarte rugzak. In de rugzak zitten een zaklamp, twee schroevendraaiers en een grijskleurig breekijzer. Uit onderzoek blijkt vervolgens dat de braaksporen aan het kozijn van het raam van de woning aan de [a-straat 1] veroorzaakt zijn met het voornoemde grijze breekijzer. Op dit breekijzer wordt een dactyloscopisch spoor aangetroffen. Dit spoor levert een positieve hit op met het dactyloscopisch signalement van [betrokkene 5], geboren [geboortedatum] 1986. Voorts blijkt dat voornoemde [betrokkene 5] en voornoemde [betrokkene 2] bekenden van elkaar zijn en dat zij in het verleden zijn aangehouden ter zake van een woninginbraak.
Ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof vast dat de verdachte hetzelfde postuur en uiterlijk heeft als de door [betrokkene 3] als eerste omschreven man.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden en gelet op het gegeven dat de verdachte korte tijd na de melding van de poging woninginbraak in de buurt van de plaats delict wordt aangehouden in een Jaguar en dat zijn signalement, uiterlijke kenmerken en kleding overeenkomt met hetgeen getuige [betrokkene 3] heeft omschreven, gaat het hof ervan uit dat de door [betrokkene 3] als eerste omschreven man de verdachte [verdachte] is. Gelet op het voorgaande en gelet op het signalement en de kleding van de man op de camerabeelden van [betrokkene 4], is het hof van oordeel dat verdachte [verdachte] degene is die op deze camerabeelden te zien is.
Uit vorenstaande concludeert het hof dat de verdachte met een breekijzer in zijn hand en met een zwarte pet op zijn hoofd op de plaats delict aanwezig was op het moment dat aldaar een poging woninginbraak plaatsvond. De verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij op de bewuste avond was verdwaald omdat hij de verkeerde afslag op weg van Amsterdam naar Rotterdam had genomen en zodoende midden in een woonwijk in Zwijndrecht terecht kwam en niet in de betreffende woonwijk uit de auto is geweest, acht het hof ongeloofwaardig gelet op hetgeen hierboven door het hof is vastgesteld.
Op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte primair is ten laste gelegd. Het hof verwerpt daartoe het verweer.