Voetnoten
1.Stb. 2013, 316. Laatstelijk gewijzigd bij Wet van 8 maart 2017, houdende implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ (PbEU 2012, L 315), Stb 2017, 90.
2.Stb. 2016, 90.
3.Stb. 2013, 316.
4.Kamerstukken II 2004-2005, 29 849, nr. 3, p. 36-38 en 69-70.
5.Stb. 2007, 255.
6.Toepassing van art. 585 Sv is wel expliciet mogelijk gemaakt. Betekening van een strafbeschikking is derhalve mogelijk.
7.Kamerstukken II 2004-2005, 29 849, nr. 3, p. 69-70.
8.Kamerstukken II 1934-1935, 362, nr. 3, p. 73 en M.M. Dolman in: Melai/Groenhuijsen, het Wetboek van Strafvordering, art. 589 Sv, aant. 3 (actueel t/m 18 november 2014).
10.HR 10 januari 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC9914, NJ 1995/275. In deze zaak was het uur en de dag van uitreiking niet gerelateerd en was het proces-verbaal niet terstond ondertekend, waardoor de Hoge Raad desalniettemin oordeelde dat de inleidende dagvaarding op grond van art. 590 Sv nietig was. Opgemerkt zij dat de in art. 590 Sv bedoelde verzuimen in 1996 zijn gerelativeerd. Zie Wet van 14 september 1995, Stb. 1995, 441. 11.Nota van Toelichting bij het Besluit OM-afdoening Stb. 2007, 255, p. 50-52.
12.Opgemerkt zij dat de aantekening van toezending van de strafbeschikking niet het bewijs oplevert dat de verdachte op de hoogte is geraakt van de inhoud van de strafbeschikking.
13.Nadere aanwijzing daarvoor vind ik in HR 5 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3598 (81 RO) en de conclusie van mijn ambtgenoot Hofstee (ECLI:NL:PHR:2017:1570) vóór dat arrest. In die zaak werd overigens geklaagd over de ontvankelijkheid van het verzet, zonder dat werd ingegaan op (een gebrek aan) de aantekening van de uitreiking. 14.Een blik over de papieren muur leert dat dit (op ambts
15.Ook overigens kan worden opgemerkt dat de registers als bedoeld in art. 2.2 Besluit OM-afdoening zijn ingebouwd in de bedrijfsprocessystemen van het OM en het CJIB. Zie de Nota van Toelichting bij het Besluit OM-afdoening, Stb. 2007, 255, p. 44-46 en 50-52. Het zich bij de stukken bevindende CJIB-zaakoverzicht is daarvan mogelijk een afschrift. Daarover zij opgemerkt dat ook daarin niet is voldaan aan de in art. 2.2, tweede lid aanhef en onder b Besluit OM-afdoening gestelde eis. Zie: procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, Wordt vervolgd: Beschikt en Gewogen, Den Haag: Xerox/OBT 2017, p. 12. Nu het hof heeft vastgesteld dat de aantekening van de uitreiking ontbreekt, laat ik die kwestie rusten.
16.De steller van het middel wijst erop dat in het eerste lid van die bepaling wordt vermeld dat degene die de strafbeschikking uitvaardigt aantekening houdt van (onder meer) de uitreiking. Uit de toelichtende nota bij art. 2.2 Besluit OM-afdoening blijkt dat dit betrekking heeft op de verantwoordelijkheid van degene die de strafbeschikking – formeel – heeft uitgevaardigd. Dat staat er niet aan in de weg dat – bijvoorbeeld – een parketsecretaris de beschikking uitreikt of toezendt. Nota van Toelichting, Stb 2007, 255, p. 50.
17.HR 13 maart 1973, DD 73.074. Bovendien is aan het ontbreken van de redenen van wetenschap geen gevolgen verbonden. Zie J.M. Reijntjes in: Melai/Groenhuijsen e.a., Wetboek van Strafvordering, artikel 153 Sv, aant. 7.