Voetnoten
1.Zie ook: Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen: Onderzoek naar de rol van veiligheid van burgers in de besluitvorming over de gaswinning (1959-2014), Den Haag, februari 2015, p. 20-24.
2.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 31, dat verwijst naar M.M. Roggenkamp 2007, Het gasgebouw in de steigers. Utrecht: Energiegroep Simmons & Simmons. Zie ook Kamerstukken II 2013-2014, 33 529, nr. 30, p. 21-22.
3.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 20.
4.Voor ‘divident’ ware te lezen ‘dividend’.
5.KB 30 mei 1963, nr. 39, Stcrt. 1963/126 en 130. Deze concessie wordt thans krachtens een overgangsbepaling in art. 143(2)(a) Mbw beschouwd als winningsvergunning.
6.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 21. Zie ook de hieronder in hoofdstuk 5 weergeven chronologie voor de verschuiving in de rolverdeling, en Kamerstukken II 2013-2014, 33 529, nr. 30, p. 21-22.
7.Kamerstukken II, 2013-14, 33 529, p. 21-22.
8.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 22.
9.Zie https://www.sodm.nl/over-ons
10.Zie https://demijnraad.nl/wat-doen-wij.
11.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 23.
12.https://www.groninger-bodem-beweging.nl/gbb.
13.https://groningerdorpen.nl/over-ons/.
14.https://gasberaad.nl/groninger-gasberaad/.
15.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 19.
16.Zie Aad Correljé, Coby van der Linde en Theo Westerwoudt: ‘Natural Gas in the Netherlands; From Cooperation to Competition?’, Oranje-Nassau Groep, 2003, p. 34.
17.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, Bijlage D, Wet- en regelgeving, p. 117.
18.Stb. 1964/538.
19.Zie https://www.raadvanstate.nl/gaswinning-groningen/informatie/.
20.Wet van 21 december 2016 tot wijziging van de Mijnbouwwet (versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen), Stb. 2016/554.
21.Wet van 21 december 2016 tot wijziging van de Mijnbouwwet (versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen), Stb. 2016/554.
22.De MvT nuanceert: “Deze verplichting gaat niet zo ver, dat een normale winning, die soms onvermijdelijk bodembewegingen met zich meebrengt, niet meer mogelijk zou zijn. Wél dient de vergunninghouder te voorkomen, dat bijvoorbeeld door een bijzondere wijze van winning meer schade of een grotere kans op schade ontstaat dan zou ontstaan bij een «normale» wijze van winning. Ook dient de vergunninghouder te voorkomen dat de (externe) veiligheid wordt geschaad of nadelige gevolgen voor het milieu worden veroorzaakt.” Kamerstukken II, 1998-1999, 26 219, nr. 3, p. 23.
23.Kamerstukken II, 1998-1999, 26 219, nr. 3, p. 23.
24.Kamerstukken II 2015-2016, 34 348, nr. 3, p. 3-5.
25.Kamerstukken II 2017-2018, 34 957, nr. 3, p. 2-3.
26.Dit artikel treedt op 1 oktober 2019 in werking.
27.Het Besluit van 17 oktober 2018 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 17 oktober 2018, houdende wijziging van de Gaswet en van de Mijnbouwwet betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld (Stb. 2018/371) bepaalt:
28.https://www.sodm.nl/onderwerpen/aardbevingen-groningen/vraag-en-antwoord/vraag-15
29.Zie Stb. 2005/282, art. 2 onder A.
30.Art. 142 Mbw noemt alleen de besluiten omtrent een mijnbouwmilieuvergunning en instemming met een winningsplan, niet over de besluitvorming over de operationele strategie. Dit lijkt een omissie. Art. 2 van de bij de Awb horende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak wordt wel gewijzigd aldus dat het onderdeel ‘Mijnbouwwet’ onder b komt te luiden: “een besluit omtrent een mijnbouwmilieuvergunning krachtens artikel 40, instemming met een winningsplan krachtens artikel 34, instemming met een winningsplan of een opslagplan krachtens 39, eerste lid, en de vaststelling van een operationele strategie krachtens artikel 52d.” Zie ik het goed, dan is deze wijziging nog niet van kracht geworden, zodat er een lacune in de wet lijkt te bestaan met betrekking tot de vaststelling van een operationele strategie.
31.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, Bijlage E, Gaswinning en Geïnduceerde bevingen, p. 120.
33.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, Bijlage E, Gaswinning en Geïnduceerde bevingen, p. 120.
34.Zie het definitieve instemmingsbesluit voor het gasjaar 2018/2019, bijlage 862257 bij Kamerstukken II, 2018-2019, 33 529, nr. 533.
35.Een derde categorie is die van
36.Door de voortdurende langzame beweging van delen van de aardkorst ten opzichte van elkaar kunnen zich in het vaste gesteente van de aarde spanningen ophopen. Een natuurlijke tektonische aardbeving is een schoksgewijze beweging in het vaste gesteente door plotselinge ontlading van die spanning. Andere typen natuurlijke aardbevingen zijn die als gevolg van vulkanische activiteit en van instorting van onderaardse holle ruimten. Zie H.W. Haak en T. de Crook, Seismische analyse van aardbevingen in Noord-Nederland, De Bilt, KNMI, 1994, p. 3. Zie ook Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen: Onderzoek naar de rol van veiligheid van burgers in de besluitvorming over de gaswinning (1959-2014), Den Haag, februari 2015, Bijlage E, Gaswinning en Geïnduceerde bevingen, p. 121.
37.Zie Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen: Onderzoek naar de rol van veiligheid van burgers in de besluitvorming over de gaswinning (1959-2014), Den Haag, februari 2015, p. 24 en Bijlage E, Gaswinning en Geïnduceerde bevingen, p. 121.
38.Zie Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen: Onderzoek naar de rol van veiligheid van burgers in de besluitvorming over de gaswinning (1959-2014), Den Haag, februari 2015, p. 25-26 en Bijlage E, Gaswinning en Geïnduceerde bevingen, p. 122-123.
39.De EMS is ontleend aan de schaal van Mercalli. Zie Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen: Onderzoek naar de rol van veiligheid van burgers in de besluitvorming over de gaswinning (1959-2014), Den Haag, februari 2015, p. 25-26 en Bijlage E, Gaswinning en Geïnduceerde bevingen, p. 123-124.
40.Zie Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen: Onderzoek naar de rol van veiligheid van burgers in de besluitvorming over de gaswinning (1959-2014), Den Haag, februari 2015, p. 26-27.
41.Zie Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen: Onderzoek naar de rol van veiligheid van burgers in de besluitvorming over de gaswinning (1959-2014), Den Haag, februari 2015, p. 26-27.
42.Zie uitvoeriger en met verdere verwijzingen de hieronder 5 opgenomen chronologie.
43.Zie https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/onderwerpen/regelingen.
44.Zie https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/onderwerpen/versterkingsmogelijkheden voor de verschillende mogelijkheden.
45.De richtlijn voor aardbevingsbestendig bouwen, NPR 9998:2018, dient de beoordeling van de constructieve veiligheid van een gebouw bij geïnduceerde aardbevingsbelasting. Constructeurs kunnen deze richtlijn gebruiken om te berekenen hoe sterk een gebouw moet zijn om te voldoen aan de in Nederland gehanteerde veiligheidsnorm voor gebouwen.
46.Hof Arnhem/Leeuwarden, 23 januari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:618, JA 2018/60, NTE 2018/1-2, m.nt. J.C.W. Gazendam. Zie over deze uitspraak ook J.M. van Dunné, Abstracte schadeberekening bij onrechtmatige daad: rechtsregel of hulpmiddel?, TGMA 2018/3 en R. Rijnhout en C.J. ter Hoek, De vergoeding voor waardevermindering veroorzaakt door gaswinning in Groningen, TBR 2018/101. 47.Zie het Instellingsbesluit Adviescommissie waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen, Stcrt. 2018, nr. 54279.
48.NAM Protocol Schadeafhandeling, Beschrijving van de afhandeling van schade aan gebouwen als gevolg van aardbevingen door gaswinning uit het Groningen-gasveld, augustus 2014, p. 16-17.
49.Zie het Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat, in overeenstemming met de Minister voor Rechtsbescherming van 31 januari 2018, nr. WJZ / 18018309, tot vaststelling van het Protocol mijnbouwschade Groningen en tot instelling van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen en van de Tijdelijke commissie advisering bezwaarschriften mijnbouwschade Groningen (Besluit mijnbouwschade Groningen), Stcrt. 2018, nr. 6398 met bijlagen, waaronder het schadeprotocol. Het besluit is gewijzigd bij Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat, in overeenstemming met de Minister voor Rechtsbescherming (nr. WJZ / 18042996), tot wijziging van het Besluit mijnbouwschade Groningen in verband met het verlenen van een ondermandaat, volmacht en machtiging aan de leden van de commissies en enige andere aanpassingen, Stcrt. 2018, nr. 14779.
50.Art. 20 lid 2 is van overeenkomstige toepassing bij gevallen die onder reglement 3 vallen (art. 2 Reglement 3).
51.https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/onderwerpen/ondersteunende-voorzieningen.
52.Georgina Kuipers en Michiel Tjepkema: ‘Publieke regie’ in Groningen, NJB 2017/1576.
53.Zie Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV), Aardbevingsrisico’s in Groningen: Onderzoek naar de rol van veiligheid van burgers in de besluitvorming over de gaswinning (1959-2014), Den Haag, februari 2015, p. 29-55.
54.Mogelijk hebben zich eerder geïnduceerde bevingen voorgedaan met magnitude kleiner dan 2,5 SvR, maar toen bestond nog geen seismisch netwerk dat dergelijke lichte bevingen kon waarnemen.
55.T.a.p., p. 29, 30-33 en 54-55.
56.T.a.p, p. 29, 34-48, en 54-55.
57.T.a.p., p. 29, 49-55 en Bijlage H, Vertrouwen in Rijksoverheid, Gemeente, Provincie en NAM (mei 2014), p. 135, gebaseerd op het niet openbare onderzoek van E.J. Hoekstra e.a., ‘Uw mening over de gaswinning uit het Groningen-gasveld, antwoordfrequenties fase 1 en fase 2,’ sept. 2014, Rijksuniversiteit Groningen.
58.T.a.p., p. 115.
59.Zie ook hetgeen hiervoor onder 2.4-6 en 4.3 is overwogen.
60.T.a.p., Bijlage D, Wet- en Regelgeving, p. 117.
61.T.a.p., p. 32, verwijzende naar NAM, ‘Over de mogelijkheid van toekomstige oppervlaktedaling in de provincie Groningen als gevolg van aardgasonttrekking uit de ondergrond ter plaatse’, Assen, 1971, NAM, ‘Oppervlaktedaling als gevolg van aardgasonttrekking in de provincie Groningen’ (NAM-rapport no. 5900-I), Assen, 1975 en SodM, brief aan de minister van EZ, 7 februari 1978. In 1971 kwam NAM met de eerste prognose: de te verwachten bodemdaling was maximaal een meter in het centrum van de provincie afzwakkende naar de randen. NAM stelde in 1975 de te verwachten maximale bodemdaling naar beneden bij: die zou 30 cm zijn in 2050. In 1978 meende SodM dat de maximale bodemdaling 45 cm zou zijn. In 1984 werd de maximum bodemdaling geschat op 65 cm, in 1990 op 36 cm, in 1995 op 38 cm, in 2005 op 42 cm en in 2010 op 45 cm.
62.T.a.p., p. 32, dat verwijst naar de Directie Mijnwezen (14-01-1977), Nota aan de Directeur-Generaal voor de Energievoorziening (EM/18/77).
63.Zie Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen: Onderzoek naar de rol van veiligheid van burgers in de besluitvorming over de gaswinning (1959-2014), Den Haag, februari 2015, p. 32-33 o.v.n. J. Schenk, & P. Timmer, Groningen gasveld - 50 jaar, Amsterdam, 2009, Uitgeverij Boom, p. 129. Zie ook https://www.nam.nl/gas-en-oliewinning/aardgas-uit-kleine-velden/belang-van-aardgas-uit-kleine-velden.html.
64.Zie https://www.nlog.nl/olie-en-gas-overzicht.
65.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 33.
66.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 33, dat verwijst naar Kamervragen van de Kamerleden Oele (PvdA, gepromoveerd Delfts ingenieur) en Wieringa (PvdA), 17 oktober 1977.
67.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 33, dat verwijst naar: Directie Mijnwezen (24-02-1977), Nota aan de Directeur-Generaal voor de Energievoorziening (EM/44/77).
68.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 33, dat verijst baar de Overeenkomst Groningen-NAM inzake regeling vergoeding kosten bodemdaling aardgaswinning, 1983.
69.Zie artikel 12. Deze overeenkomst geldt voor onbeperkte tijd, maar eindigt als de prognose over bodemdaling ongunstiger uitpakt dan de verwachte 30 cm uit het NAM-rapport no. 5900-I en kosten hoger uitvallen dan 650 miljoen.
70.Er is een vergelijkbare overeenkomst tussen NAM en het Rijk. De commissie Bodemdaling gaat dus niet alleen over schade aan eigendommen van de provincie, maar ook over schade aan die van het Rijk.
71.Dr. M.W. van der Sluis was economisch geograaf, gespecialiseerd in energie en milieu, en lid van Provinciale Staten van Drenthe Voor de PvdA.
72.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 35, dat verwijst naar M.W. van der Sluis, ‘Aardbevingen in Noord-Nederland. Over bodemtrilling en bodemdaling’, 1989, Hoogezand: Stubeg.
73.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 35, dat verwijst naar N. van Dijk, ‘NAM weerlegt samenhang tussen winning van gas en bodemdaling’, Drents Groningse Pers, 7 december 1988.
74.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 35, dat verwijst naar Kamerstukken II 1988-1989, 21 108, nr. 1, bijlage I; zie met name de vragen 8 en 9 en de daarop gegeven antwoorden.
75.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 36, dat verwijst naar H.W. Haak en T. de Crook, ‘Seismische analyse van aardbevingen in Noord-Nederland (WR 94-1)’, De Bilt, KNMI, 1994.
76.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 36, dat verwijst naar: Provincie Groningen, Rapportage vertrouwenscommissie van de provincie Groningen. Inzake de prognose bodemdaling door aardgaswinning Groningen 1990 van NAM en de ‘second opinion’ van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) te Boston, USA..
77.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 36, dat verwijst naar M.N. Toksöz e.a., Subsidence at the Groningen gas field. An evaluation of the subsidence program directed by Nederlandse aardolie Maatschappij (NAM), 1990. Deze ‘second opinion’ is er gekomen op initiatief van de provincie en SodM, in opdracht van NAM.
78.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 36, dat verwijst naar het Evaluatierapport. Aardbevingen in Noord-Nederland, TU Delft, 1990.
79.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 36, dat verwijst naar: J.P.A. Roest, ‘Mogelijkheden van kleine zettingen bij de winning van gas’. In: Bodemdaling in Nederland, Symposiumverslag. Delft, 1990.
80.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 37dat verwijst naar W. Joustra, ‘Onafhankelijke experts niet te vinden’, De Volkskrant, 27 maart 1999.
81.Stcrt. 1991/190.
82.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 37, dat verwijst naar: Samenvatting Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen, Eindrapport multidisciplinair onderzoek naar de relatie tussen gaswinning en aardbevingen in Noord-Nederland, november 1993, p. 67. Al eerder achtte de directeur van NAM het ter zake van het Eleveld gasveld in Drenthe onwaarschijnlijk dat vastgesteld zou kunnen worden dat geen verband bestond tussen aardgaswinning en bodemtrillingen (Vergadering college van vertegenwoordigers DrentheGas, 2 oktober 1992). Ook modelonderzoek van de TU Delft in 1992 wees gaswinning aan als de oorzaak van aardbevingen boven het gasveld bij Eleveld. Zie B. Scholtens, ‘Aardbevingen stellen dwarsliggers in het gelijk’, De Volkskrant, 20 november 1992.
83.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 38, dat verwijst naar H.W. Haak en F. Goutbeek, ‘Aardbevingen. Wat beweegt de aarde?’, De Bilt, KNMI, 2005, p. 39.
84.32 nieuw geregistreerde bevingen ten opzichte van de KNMI-rapportage uit 1994.
85.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 38, dat verwijst naar Th. de Crook, B. Dost en H.W. Haak, ‘Analyse van het seismische risico in Noord-Nederland’, De Bilt, KNMI, 1995.
86.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 39-40.
87.De Telegraaf, 15 januari 2014: ‘De zwaarste aardbevingen van het noorden’. Aangehaald op 12 augustus 2014.
88.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 39, dat verwijst naar Th. de Crook, H.W. Haak, B. Dost, ‘Seismisch risico in Noord-Nederland’, De Bilt, KNMI, februari 1998.
89.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 40, dat verwijst naar P.C. van Staalduinen e.a., ‘De relatie tussen schade aan gebouwen en lichte, ondiepe aardbevingen in Nederland: inventarisatie’, TNO, 1998.
90.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 40, dat verwijst naar: Procedure voor het beoordelen van schade aan gebouwen door aardbevingen, TNO, 1998.
91.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 39, met verdere verwijzingen.
92.Stct. 2000/19.
93.Stcrt. 2001/76.
94.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 42.
95.Wet van 31 oktober 2002, houdende regels met betrekking tot het onderzoek naar en het winnen van delfstoffen en met betrekking tot met de mijnbouw verwante activiteiten (Mijnbouwwet), Stb. 2002/542, en Besluit van 6 december 2002 houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 31 oktober 2002, houdende regels met betrekking tot het onderzoek naar en het winnen van delfstoffen en met betrekking tot met de mijnbouw verwante activiteiten (Mijnbouwwet), Stb. 2002/603.
96.Zie Kamerstukken II 2001-2002, 26 219, nr. 31.
97.Al bij de inwerkingtreding in 1995 bevatte art. 6:177 BW een kwalitatieve aansprakelijkheid bij uitstroming van delfstoffen uit een boorgat (
98.Zie Kamerstukken II 2001-2002, 26 219, nrs. 3, 56 313a en 313b.
99.https://www.nam.nl/algemeen/mediatheek-en-downloads/eerdere-winningsplannen/_jcr_content/par/textimage_33519352.stream/1453240393988/28676baec87d218fb18341c7c2c887708c1f92edeff41d5cab3cd2fa5626f6cf/groningen-winningsplan-2003-scanned.pdf.
100.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 42-43. Zie voor de goedkeuring van het winningsplan Ministerie van Economische Zaken (18 juni 2004). Besluit winningsplan Groningen. (ME/EP/UM/4031208), waarna NAM bij brief van 22 december 2004 aan de Minister van Economische Zaken aanvullende informatie heeft verstrekt op basis van B.B.T. Wassing, T. van Eck, R.M.H.E. van Eijs, Seismisch hazard van geïnduceerde aardbevingen. Integratie van deelstudies, TNO/KNMI, 2004.
101.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 43.
102.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 43.
103.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 44, dat verwijst naar T. van Eck, F. Goutbeek, H. Haak en B. Dost, ‘Seismic hazard due to small shallow induced earthquakes’, De Bilt, KNMI, 2004. Dit onderzoeksrapport ligt mede ten grondslag aan de geïntegreerde studie van B.B.T. Wassing, T. van Eck, en R.M.H.E. van Eijs, ‘Seismisch hazard van geïnduceerde aardbevingen. Integratie van deelstudies’, TNO/KNMI, 2004. Een van de uitgangspunten van de studie is:
104.Zie het Winningsplan Groningen, mei 2007.
105.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 44.
106.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 44, dat verwijst naar B. Dost, F. Goutbeek, T. van Eck, D. Kraaijpoel, ‘Monitoring induced seismicity in the North of the Netherlands: status report 2010’, De Bilt, KNMI, 2012.
107.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 44 en Kamerstukken II, 2004-2005, 28 109, nr. 1-8, met name nr. 7 (Brief van de Minister van Economische Zaken, 1 juli 2005) en Kamerstukken II, 2013-2014, 33 529, nr. 30, p. 21-22.
108.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 45, dat verwijst naar de Wetenschapsredactie van het Reformatorisch Dagblad, ‘Bevingen worden niet veel zwaarder’, Reformatorisch Dagblad, 9 augustus 2006 en M. Persson, ‘Nu en dan maakt de aardkorst een inhaalslag’, Volkskrant, 9 augustus 2006.
109.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 45, dat verwijst naar de Vereniging Groninger Dorpen, ‘Aardbevingen in Noord-Groningen’, 2006, Brief aan de provincie Groningen (MD/NV/00658, 3 november 2006) en de Notulen van de commissievergadering gemeente Loppersum gehouden op 2 oktober 2006 in ’t Maarhoes te Westerwijtwerd, Provincie Groningen, Aardbevingen in Noord-Groningen, 2007-03032a/7, LGW.
110.https://www.nam.nl/algemeen/mediatheek-en-downloads/eerdere-winningsplannen/_jcr_content/par/textimage_33519352.stream/1453240388863/77d86b3bdb57faa1f214d9eab285d02e6b8ae767678f5b2a7ff4c45ab8e526bf/groningen-winningsplan-2007-scanned.pdf.
111.Zie het Winningsplan Groningen, mei 2007, p. 16.
112.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 45, dat verwijst naar: Technische Commissie Bodembeweging, Advies instemming gewijzigd winningsplan Groningen. (TCBB/7153068, 18 december 2007.
113.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 46, dat verwijst naar: Ministerie van Economische Zaken (21 december 2007). Besluit wijziging winningsplan Groningen. (ET/EM/7159161).
114.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 46, dat verwijst naar: H. Borsje e.a., Methodiek voor onderzoek naar de oorzaak van gebouwschade in de provincie Groningen - versie 2, TNO, 2011 (TNO-rapport 2008-D-R1322/B, september 2011 en TNO-060-DTM-2011-02980, september 2011).
115.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 46, dat verwijst naar: G. de Lange e.a. (2011). Gebouwschade Loppersum. Delft: Deltares.
116.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 46.
117.TNO, Geïnduceerde aardtrillingen in of nabij het Groningen gasveld, 27 oktober 2009.
118.Groningen Field Review is een studie waarbij een gedetailleerd model van de structuur van het Groningenveld wordt gemaakt. Hierbij worden onder andere de breuken in kaart gebracht.
119.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 47. Een nadere vindplaats heb ik niet kunnen vinden.
120.Door de zgn. Klankbordgroep, in 2007 ontstaan na overleg tussen Stichting Dorpsbelangen Middelstum, provincie Groningen en gemeente Loppersum, met als taak advies te geven over de vraagstelling van onderzoek waarin alle bestaande kennis over de gevolgen van de gaswinning geëvalueerd wordt. Zie https://www.groninger-bodem-beweging.nl/gbb/geschiedenis/.
121.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 48.
122.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 48. Een nadere vindplaats heb ik niet kunnen vinden.
123.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 48, dat verwijst naar B. Dost, F. Goutbeek, T. van Eck, D. Kraaijpoel, Monitoring induced seismicity in the North of the Netherlands: status report 2010, De Bilt, KNMI, 2012.
124.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 48.
125.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 50.
126.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 50. Een nadere vindplaats heb ik niet kunnen vinden.
127.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 50, dat verwijst naar J. van Elk en D. Doornhof, Study and data acquisition plan for induced seismicity in Groningen. Planning report, NAM, 2012.
128.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 51, dat verwijst naar A.G. Muntendam-Bos, J.A. de Waal, ‘Reassessment of the probability of higher magnitude earthquakes in the Groningen gas field’, SodM 16 januari 2013 (bijlage 205499 bij Kamerstukken II, 2012-2013, 33 529, nr. 1).
129.A.G. Muntendam-Bos, J.A. de Waal, ‘Reassessment of the probability of higher magnitude earthquakes in the Groningen gas field’, SodM 16 januari 2013 (bijlage 205499 bij Kamerstukken II, 2012-2013, 33 529, nr. 1), p. 4.
130.Position Statement of KNMI with regard to the report: “Reassessment of the probability of future higher magnitude earthquakes in the Groningen gas field”, dated January 16, 2013, by the State Survey of Mines.
131.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 51 en B. Dost en D. Kraaijpoel, ‘The August 16, 2012 earthquake near Huizinge (Groningen)’, De Bilt, KNMI, januari 2013 (bijlage 205498 bij Kamerstukken II 2012-2013, 33 529, 1).
132.B. Dost en D. Kraaijpoel, The August 16, 2012 earthquake near Huizinge (Groningen), De Bilt, KNMI, januari 2013 (bijlage 205498 bij Kamerstukken II 2012-2013, 33 529, nr. 1), p. 3.
133.European Macroseismic Scale 98, intensiteit range VII.
134.Bijlage 205500 bij Kamerstukken II 2012-2013, 33 529, nr. 1.
135.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 51, dat verwijst naar de brief van SodM, Aardbevingen in de provincie Groningen, 22 januari 2013, bijlage 205501 bij Kamerstukken II 2012-2013, 33 529, nr. 1.
136.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 51.
137.Kamerstukken II 2012-2013, 33 529, nr. 1.
138.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 52 en Bijlage F, Overzicht van in 2013 uitgevoerde onderzoeken, p. 125-126 en verder Kamerstukken II 2012-2013, 33 529, nr. 1. De beslissing tot uitstel is nader toegelicht in Kamerstukken II 2012-2013, 33 529, nr. 18.
139.Het overzicht van onderzoeken is ontleend aan bijlage 281173 bij Kamerstukken II, 2013-2014, 33 529, nr. 28.
140.http://www.onafhankelijkeraadsman.nl/over-ons/.
141.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 52 en het Eindadvies van de Commissie Duurzame Toekomst voor Noord-Oost Groningen, Vertrouwen in een duurzame toekomst. Een stevig perspectief voor Noord-Oost Groningen, p. 6.
142.https://www.nam.nl/algemeen/mediatheek-en-downloads/documentatie-besluit-gaswinning/_jcr_content/par/expandablelist/expandablesection_1532692064.stream/1453361788030/0312bb8be67797dad2f636bbb1ac7027727a9ecb36885309da6bcf475176d859/2013-11-29-gewijzigd-winningsplan-groningen-2013-openbaar-deel.pdf.
143.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 52-53, dat verwijst naar SodM, Advies winningsplan Groningen 2013 en ‘Meet- en monitoringsplan’, 13 januari 2014. Zie ook SodM, ‘Risico Analyse Aardgasbevingen Groningen’, december 2013.
144.Zie de bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 94. Het besluit zelf is ongedateerd.
145.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 53, dat verwijst naar E. Hoekstra, G. Perlavciute en L. Steg, Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld. Onderzoeksresultaten fase 1, mei 2014.
146.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 53, dat verwijst naar W. Luyendijk, ‘NAM haalt dit jaar recordhoeveelheid gas uit Groningse bodem’, NRC Handelsblad, 24 december 2013.
147.Zie bijlage I bij het rapport van de Onderzoeksraad 2015:
148.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 53, dat verwijst naar het akkoord ‘Vertrouwen op herstel en herstel van vertrouwen’, Ministerie van Economische Zaken, Provincie Groningen en negen Groningse gemeenten, 2014.
149.Kamerstukken II, 2013-2014, 33 529, nr. 28, p. 2-5.
150.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 19.
151.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 53-54, en Kamerstukken II, 2013-2014, 33 529, nr. 28, p. 5-6. Zie ook het Ontwerpbesluit gaswinning Groningenveld, Ministerie van Economische Zaken, 13 maart 2014.
152.In de jaren 2011, 2012 en 2013 werd respectievelijk 45,2, 47,6 en 53,8 miljard m3 gas geproduceerd uit het Groningen-veld.
153.Kamerstukken II, 2013-2014, 33 529, nr. 29.
154.Kamerstukken II, 2013-2014, 33 529, nr. 59, p. 4.
155.Zie Bijlage I bij het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 138, dat verwijst naar het Verslag van de Dialoogtafel van 8 april 2014. Zie ook Kamerstukken II 2013-2014, 33 529, nr. 59.
156.https://www.nam.nl/nieuws/2016/herziening-nieuwbouwregeling-op-komst.html.
157.Kamerstukken II, 2013-2014, 33 529, nr. 59.
158.Kamerstukken II, 2014-2015, 33 529, nr. 88.
159.NAM, Hazard Assesment for the Eemskanaal Area of the Groningen field. Bijlage 445926 bij Kamerstukken II, 2014-2015, 33 529, nr. 91. Zie ook de andere bijlagen bij deze Kamerbrief.
160.SodM, Advies Bevingsgevoeligheid van de Eemskanaal regio, december 2014, p. 10. Bijlage 445925 bij Kamerstukken II, 2014-2015, 33 529, nr. 91.
161.Zie voor de Instemming gewijzigd winningsplan Groningenveld bijlage 456218 bij Kamerstukken II 2014-2015, 33 529, nr. 94.
162.Zie art. 6 van de Instemming gewijzigd winningsplan Groningenveld.
163.Kamerstukken II, 2013-2014, 33 529, nr. 91.
164.Zie Bijlage I bij het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 140, dat verwijst naar Kamerstukken II, 2013-2014, 33 529, nr. 91.
165.Kamerstukken II, 2014-2015, 33 529, nr. 91, p. 5 e.v.
166.Zie Bijlage I bij het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 139, dat verwijst naar Kamerstukken II, 2014-2015, 33 529, nr. 91.
167.Zie Kamerstukken 2014-2015, 33 529, nr. 96. Besluit van de Minister van Economische Zaken van 1 mei 2015, nr. WJZ/15057631, tot instelling van de Nationaal Coördinator Groningen en de Overheidsdienst Groningen (Instellingsbesluit Nationaal Coördinator Groningen), Stcrt. 2015/12511.
168.Regeling van de Minister van Economische Zaken en de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 4 juni 2015, nr. WJZ/15058861, tot instelling van de Commissie Omgaan met risico’s van geïnduceerde aardbevingen, Stcrt. 2015/15848. De regeling is per 15 december 2015 vervallen.
169.Zie Kamerstukken II 2014, 2015, 33 529, nr. 96.
170.Onderzoeksraad voor Veiligheid, ‘Aardbevingsrisico’s in Groningen: Onderzoek naar de rol van veiligheid van burgers in de besluitvorming over de gaswinning (1959-2014)’, Den Haag, februari 2015. Online: https://www.onderzoeksraad.nl/nl/page/3190/aardbevingsrisico-s-in-groningen.
171.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 14.
172.Zie het rapport van de Onderzoeksraad 2015, p. 87-90.
173.Kamerstukken II 2014-2015, 33 529, nr. 143.
174.STRONG staat voor de landelijke structuurvisie ondergrond, i.e. het beleid voor activiteiten in de diepe ondergrond, waarin centraal staan de drinkwatervoorziening en mijnbouw. Het is een van de thema’s in het Uitvoeringsprogramma Bodem en Ondergrond, waarbinnen de Rijksoverheid samen met andere overheden een samenhangend beleid voor het gebruik van de ondergrond ontwikkelt.
175.ABRvS 14 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1151, JBO 2015/170, m.nt. D. van der Meijden, NTE 2015/32, m.nt. I. Brinkman,. L. Baljon en P.P. Huurnink. 176.Wikipedia definieert ‘seismic hazard’ als ‘the probability that an earthquake (https://en.wikipedia.org/wiki/Earthquake) will occur in a given geographic area, within a given window of time, and with ground motion intensity exceeding a given threshold.’
177.SodM, Seismisch risico Groningenveld, Beoordeling rapportages & advies, juni 2015, bijlage 536974 bij Kamerstukken II 2014-2015, 33 529, nr. 174, p. 3-6 en 8.
178.Kamerstukken II 2014-2015, 33 529, nr. 174.
179.Het wijzigingsbesluit heeft als kenmerk DGETM-EM/15086003.
180.Zie bijlage 536975 bij de genoemde brief van de Minister: Adviescommissie Omgaan met risico’s van geïnduceerde aardbevingen, Eerste advies, 23 juni 2015.
181.Adviescommissie Omgaan met risico’s van geïnduceerde aardbevingen, Tweede advies, Omgaan met hazard- en risicoberekeningen in het belang van het handelingsperspectief voor Groningen, 29 oktober 2015, bijlage 613476 bij Kamerstukken II 2015-2016, 33 529, nr. 205.
182.De commissie Meijdam gebruikte de volgende definitie: het objectgebonden individueel aardbevingsrisico (OIA) is het jaarlijkse risico dat iemand, die zich in of rond een bouwwerk bevindt, overlijdt als gevolg van het bezwijken van (delen van) een bouwwerk, veroorzaakt door een aardgasbeving.
183.Zie Kamerstukken II 2015-2016, 33 529, nr. 205.
184.ABRvS 18 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3578, AB 2016/82, m.nt. H.E. Bröring en J.G. Brouwer, M en R 2016/63, m.nt. J. Kevelam en M.A.A. Soppe, M en R 2017/4, m.nt. M. Peeters, JB 2015/218, m.nt. R.J.N. Schlössels en D.G.J. Sandering, JM 206/12, m.nt. A. Wagenmakers. Zie ook Kamerstukken II, 2015-2016, 33 529, nr. 208. 185.Zie SodM, Seismisch risico Groningenveld Beoordeling rapportages & advies, december 2015, p. 7-8 en 41, bijlage 646514 bij Kamerstukken II 2015-2016, 33 529, nr. 212.
186.Adviescommissie Omgaan met risico’s van geïnduceerde aardbevingen, Eindadvies, Handelingsperspectief voor Groningen, 14 december 2015, bijlage 646523 bij Kamerstukken II 2015-2016, 33 529, nr. 212.
187.CBS, Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld, Methoderapport, 2015 en CBS, Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld, 1e kwartaal 1995 tot en met 2e kwartaal 2015, 2015, bijlage 646527 en bijlage 646528 bij Kamerstukken II 2015-2016, 33 529, nr. 212.
188.Zie het schema hiervoor onder 4.95. Ortec, De waardeontwikkeling op de woningmarkt in aardbevingsgevoelige gebieden rond het Groningenveld, 12 augustus 2013, geactualiseerd op 23 oktober 2013, 15 januari 2014, 24 april 2014, 10 september 2014, 12 november 2014 en 5 maart 2015.
189.M.K. Francke en K. Ming Lee, De ontwikkelingen op de woningmarkt rond het Groningenveld: actualisatie 4 kwartaal 2014, 5 maart 2015, p. 2, bijlage 517184 bij Kamerstukken II, 2014-2015, 33 529, nr. 172.
190.Zie. H.R.A. Koster en J. van Ommeren, Natural Gas Extraction, Earthquakes and House Prices, 19 maart 2015, p. 21, en Schokkende prijzen (Atlas voor gemeenten), 25 mei 2015.
191.NCG, Concept Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen 2016-2020, 16 december 2015, bijlage 646524 bij Kamerstukken II 2015-2016, 33 529, nr. 212.
192.Kamerstukken II 2015-2016, 33 529, nr. 212.
193.Zie CBS, Woning- en bewonerskenmerken van deelnemers aan de opkoopregeling in het Groningse aardbevingsgebied, 2016, bijlage 808118 bij Kamerstukken II, 2016-2017, 33 529, nr. 351.
194.https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/onderwerpen/koopinstrument.
195.Kamerstukken II, 2015-2016, 33 529, nr. 216. Zie ook bijlage 668993 daarbij, P. Boelhouwer e.a., Woningmarkt- en leefbaarheidsonderzoek aardbevingsgebied Groningen, TU Delft, januari 2016.
196.CBS, 4e proef, Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld, 1e kwartaal 1995 tot en met 4e kwartaal 2015, 2016, bijlage 718570 bij Kamerstukken II, 2015-2016, 33 529, nr. 245.
197.Besluit van de Minister van Economische Zaken van 22 april 2016, nr. WJZ/16042425, tot instelling van de Commissie bijzondere situaties (Instellingsbesluit Commissie bijzondere situaties), Stcrt. 2016, nr. 22183.
198.Besluit van de Minister van Economische Zaken van 22 april 2016, nr. WJZ/16039981, tot instelling van de Raad van Arbiters Aardbevingsschade (Instellingsbesluit Arbiters Aardbevingsschade), Stcrt. 2016, nr. 22187. Dit besluit is vervallen op 15 april 2017 bij de instelling van de Raad van Arbiters Bodembeweging.
199.https://www.nam.nl/algemeen/mediatheek-en-downloads/winningsplan-2016.html.
200.SodM, Advies Winningsplan Groningen 2016, mei 2016, p. 7 en 53, bijlage 777326 bij Kamerstukken II, 2015-2016, 33 529, nr. 278.
201.SodM, Advies Winningsplan Groningen 2016, mei 2016, p. 14.
202.SodM, Advies Winningsplan Groningen 2016, mei 2016, p. 21.
203.Advies Mijnraad winningsplan Groningenveld 2016, 10 juni 2016, bijlage 777328 bij Kamerstukken II, 2015-2016, 33 529, nr. 278.
204.GTS, Groningen volume en leveringszekerheid periode 2017-202, 8 juni 2016, bijlage 777327 bij Kamerstukken II, 2015-2016, 33 529, nr. 278.
205.Instemmingsbesluit gaswinning Groningenveld, Ministerie van Economische Zaken, Stcrt. 2016, nr. 51389.
206.CBS, Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld, 1e kwartaal 1995 tot en met 2e kwartaal 2016, 2016, bijlage 788173 bij Kamerstukken II, 2016-2017, 33 529, nr. 314.
207.NCG, Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen 2017-2021, bijlage 795402 bij Kamerstukken II, 2016-2017, 33 529, nr. 321.
208.Wet van 21 december 2016 tot wijziging van de Mijnbouwwet (versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen), Staatsblad 2016/554.
209.Zie uitgebreider over de wetswijziging: Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen, Stand van Zaken opvolging en aanbevelingen, Den Haag, maart 2017, p. 8, 26-28.
210.Wet van 21 december 2016 tot wijziging van de wet tot wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178), en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de omkering van de bewijslast bij schade binnen het effectgebied van een mijnbouwwerk in verband met aanpassing van de bepaling inzake een wettelijk bewijsvermoeden voor mijnbouwschade in Groningen en enkele andere bepalingen (Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen), Stb. 2016/553. Zie ook Kamerstukken II, 2015-2016, 34 390, nr. 3.
211.Kamerstukken II 2016-2017, 33 529, nr. 326.
212.Kamerstukken II 2016-2017, 33 529, nr. 330.
213.Aanbeveling1: zorg dat ook andere ministeries (in het bijzonder het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en DG Wonen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken) betrokken worden bij de besluitvorming over de exploratie en exploitatie van delfstoffen.
214.Aanbeveling 2: zorg dat het burgerperspectief structureel en herkenbaar meegenomen wordt in de besluitvorming door provincie en gemeenten een rol te geven.
215.Aanbeveling 3: versterk de onafhankelijkheid van Staatstoezicht op de Mijnen ten opzichte van het ministerie en de sector.
216.Aanbeveling 4: versterk de onderzoeksplicht van mijnbouwondernemingen en draag zorg voor een structureel en lange termijn onderzoeksprogramma waarbinnen integraal en onafhankelijk wetenschappelijk en toegepast onderzoek naar deze problematiek wordt gedaan.
217.Aanbeveling 5: wees in de communicatie aan en in de dialoog met burgers transparant over onzekerheid, expliciteer en motiveer de plaats die onzekerheid krijgt in de besluitvorming over de exploratie en exploitatie van delfstoffen.
218.Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie.
219.Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen, Stand van Zaken opvolging en aanbevelingen, Bijlage B, Opvolging aanbevelingen, Den Haag, maart 2017, p. 25-33.
220.Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen, Stand van Zaken opvolging en aanbevelingen, Den Haag, maart 2017, p. 11-14.
221.Betrokken zijn het CVW voor reguliere schades, de NCG voor complexe schades, de Arbiter Bodembeweging, wiens oordelen NAM in beginsel volgt, de CBS en de Onafhankelijke Raadsman. Daarnaast ondersteunt NCG maatschappelijke organisaties bij het inrichten van een onafhankelijk steunpunt ‘Stut en Steun’.
222.Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen, Stand van Zaken opvolging en aanbevelingen, Den Haag, maart 2017, p. 15 o.v.n. Onafhankelijke Raadsman, Klachten over de afhandeling van schade en versterking als gevolg van gaswinning in Groningen. Halfjaarrapportage 2016, 12 oktober 2016.
223.Het rapport van de Onderzoeksraad wijst erop dat de proceskosten bij kleine schades vaak hoger zijn dan de uiteindelijk betaalde vergoeding. Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen, Stand van Zaken opvolging en aanbevelingen, Den Haag, maart 2017, p. 15.
224.Het rapport van de Onderzoeksraad noemt: de waarderegeling (compensatieregeling indien de verkoopprijs van een woning aantoonbaar lager was als gevolg van de gaswinning), de regeling waardevermeerdering (subsidieregeling om woningen energiezuinigere te maken ter compensatie van de overlast door aardbevingen), de opkoopregeling (een regeling voor moeilijk verkoopbare woningen in de kern van het bevingsgebied) en de regeling Bijzondere Situaties (een regeling voor bewoners met een stapeling van medische, psychische, sociale en soms ook economische problemen). Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen, Stand van Zaken opvolging en aanbevelingen, Den Haag, maart 2017, p. 15.
225.Het CVW erkent zelf dat van een onafhankelijke positie van het CVW op dit moment geen sprake kan zijn, omdat NAM aansprakelijk is voor alle schade. Zie Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen, Stand van Zaken opvolging en aanbevelingen, Den Haag, maart 2017, p. 15, met verdere verwijzingen.
226.Uit een eerste inspectie van 1.450 woningen blijkt dat deze zeer waarschijnlijk allemaal moeten worden versterkt. In 2017 zouden nog eens 5.000 woningen worden geïnspecteerd. Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen, Stand van Zaken opvolging en aanbevelingen, Den Haag, maart 2017, p. 16, o.v.n. NCG, 1450 panden moeten versterkt in aardbevingsgebied, Nieuwsbericht, 7 december 2016.
227.In het winningsplan 2016 is sprake van een periode van vijf jaar waarbinnen woningen versterkt moeten worden. Het Ministerie van EZ meent dat versterking binnen vijf jaar plaats moet vinden, gerekend vanaf het moment dat uit een inspectie blijkt dat versterking noodzakelijk is. Gemeenten en provincie vinden dat inspecties en versterking binnen een periode van vijf jaar, gerekend vanaf 1 januari 2016, moeten plaatsvinden. Verder bestaat er een zekere spanning tussen een snelle en een zorgvuldige versterking. Zie Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen, Stand van Zaken opvolging en aanbevelingen, Den Haag, maart 2017, p. 16 met verdere verwijzingen.
228.De minister van EZ heeft aangegeven dat de vraag naar gas na 2020 waarschijnlijk zal afnemen en de gaswinning in stappen kan worden gereduceerd naar 7 miljard m³ in 2029. Zie Onderzoeksraad voor Veiligheid, Aardbevingsrisico’s in Groningen, Stand van Zaken opvolging en aanbevelingen, Den Haag, maart 2017, p. 16 o.v.n. Brief EZ aan Tweede Kamer, DGETM-EI / 16132605, 12 september 2016, p. 5.
229.Kamerstukken II 2016-2017, 33 529, nr. 330.
230.Advies SodM Groningen gasveld, 13 april 2017, bijlage 805355 bij Kamerstukken II, 2016-2017, 33 529, nr. 331.
231.Besluit van de Minister van Economische Zaken van 12 april 2017, nr. WJZ / 17045166, tot instelling van de Raad van Arbiters Bodembeweging (Instellingsbesluit Arbiters Bodembeweging), Stcrt. 2017, nr. 21738.
232.Kamerstukken II, 2016-2017, 33 529, nr. 331.
233.Rechtbank Noord-Nederland, 1 maart 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:715, PS-Updates.nl 2017-0200 m.nt. P.W. Blok, NTE 2017/25, m.nt. I. Brinkman, L. Baljon en C. van der Woude, JA 2017/88 m.nt. F.I. van Dorsser. Zie ook M.Th. Beumers, Schadevergoeding voor gederfd woongenot, NTBR 2017/27, J.M. Emaus en E.C. Gijselaar, Aansprakelijkheid voor schade door gasboringen, TVP 2017/2, p. 51-56, M.J. Journée, Opnieuw beweging in de rechtspraak voor de benadeelden van de Groningse gaswinning, MvV 2017/5, p. 158-163, A.J. Verheij, Vergoeding van immateriële schade en van uitgaven die hun doel misten, AV&S 2017/21 en J.E. van der Werff, Aansprakelijkheid NAM voor schade door gaswinning, NTHR 2017/5. 234.Kamerstukken II, 2016-2017, 33 529, nr. 333.
235.CBS, Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld, 1e kwartaal 1995 tot en met 4e kwartaal 2016, 2016, bijlage 808115 bij Kamerstukken II, 2016-2017, 33 529, nr. 351.
236.Zie https://www.rvo.nl/sites/default/files/2017/05/B01_Wijzigingsbesluit_Groningen.pdf. Zie verder Stcr. 2017, nr. 28992 voor de hoofdlijnen.
237.ABRvS 15 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3156, AA 2018/04, m.nt. K.J. de Graaf, A.T. Marseille, JBO, m.nt. D. van der Meijden, JM 2018/9, m.nt. A. Wagenmakers. 238.CBS, Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld, 1e kwartaal 1995 tot en met 2e kwartaal 2016, bijlage 823084 bij Kamerstukken II, 2017-2018, 33 529, nr. 389.
239.Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat, in overeenstemming met de Minister voor Rechtsbescherming, van 31 januari 2018, nr. WJZ/18018309, tot vaststelling van het Protocol mijnbouwschade Groningen en tot instelling van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen en van de Tijdelijke commissie advisering bezwaarschriften mijnbouwschade Groningen (Besluit mijnbouwschade Groningen), Stcrt. 2018/6398. Zie ook Kamerstukken II, 2017-2018, 33 529, nr. 423.
240.Zie art. 11 van het Besluit mijnbouwschade Groningen.
241.zie art. 9 van bijlage 1 bij het instellingsbesluit: https://wetten.overheid.nl/BWBR0040584/2018-12-07#Bijlage1.
242.TK Handelingen 2017-2018, 49-7. Zie ook Kamerstukken II, 2017-2018, 33 529, nr. 460, met bijlage, nr. 470, met bijlagen, nr. 526, met bijlagen.
243.Kamerstukken II, 2017-2018, 33 529, nr. 428.
244.Kamerstukken II, 2017-2018, 33 529, nr. 457, met bijlagen.
245.Zie CBS, Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld, 1e kwartaal 1995 tot en met 4e kwartaal 2017, 2018, bijlage 841559 bij Kamerstukken II, 2017-2018, 33 529, nr. 464.
246.Zie de Bijlage 842553 bij Kamerstukken II, 2017-2018, 33 529, nr. 68. Zie ook Kamerstukken II, 2017-2018, 33 529, nr. 466.
247.Kamerstukken II, 2017-2018, 34 957, nr. 1 en 2.
248.Kamerstukken II, 2017-2018, 34 957, nr. 3.
249.Wet van 17 oktober 2018 tot wijziging van de Gaswet en van de Mijnbouwwet betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld, Stb 2018/371.
250.Kamerstukken II, 2017-2018, 34 957, nr. 3, p. 2-4.
251.Naar verwachting blijft er als gevolg van de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld ongeveer 450 miljard m3 in de grond zitten, bij de huidige gasprijs vertegenwoordigt dit een waarde van ongeveer 70 miljard euro.
252.Kamerstukken II, 2017-2018, 33 529, nr. 493, met bijlagen.
253.Kamerstukken II, 2017-2018, 33 529, nr. 498, met bijlagen. Bijlage 847904 is het Mijnraadadvies veiligheidsrisico’s en versterkingsopgave Groningen.
254.Kamerstukken II, 2018-2019, 33529, nr. 502 en nr. 527.
255.P.C. Staalduinen e.a., Rapport: Onderzoek naar de oorzaken van bouwkundige schade in Groningen, Methodologie en case studies ter duiding van de oorzaken, TU Delft, 11 juli 2018, bijlage 857180 bij Kamerstukken II, 2018-2019, 33 529, nr. 526.
256.Kamerstukken II, 2018-2019, 33 529, nr. 526, p. 5-6.
257.Bijlage 853517 bij Kamerstukken II, 2017-2018, 33 529, nr. 523.
258.Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 21 september 2018, nr. WJZ/ 18241821 tot instelling van de Adviescommissie waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen (Instellingsbesluit Adviescommissie waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen), Stcrt. 2018, nr. 54279.
259.ECLI:NL:GHARL:2018:618, JA 2018/60. NAM had tot 23 april 2018 gelegenheid om tegen deze uitspraak in cassatie te gaan, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt. Zie Kamerstukken II, 2018-2019, 34 957, nr. 48, waarin ook wordt opgemerkt: 260.Art. 20 lid 1 van reglement 2 verwijst naar ‘de bevoegde rechter’.
261.Kamerstukken II, 2018-2019, 33 529, nr. 526, met bijlagen.
262.Kamerstukken II 2018-2019, 33 529, nr. 528. Het ‘Startdocument Nationaal Programma Groningen’ is daarbij als bijlage 857733 overgelegd.
263.Kamerstukken II 2018-2019, 33 529, nr. 533. Zie voor het instemmingsbesluit bijlage 862257 daarbij.
264.Interim betalingsovereenkomst versterken, bijlage 863836 bij Kamerstukken II, 2018-2019, 33 529, nr. 535.
265.NCG, Veiligheid voorop en de bewoner centraal, Plan van aanpak Mijnraadadvies, 13 november 2018, bijlage 863833 bij Kamerstukken II, 2018-2019, 33 529, nr. 535.
266.https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/actueel/nieuws/2018/12/20/nieuwbouwregeling-met-half-jaar-verlengd
267.CBS, Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld, 1e kwartaal 1995 tot en met 2e kwartaal 2018, 2018, bijlage 867974 bij Kamerstukken II, 2018-2019, 33 529, nr. 549.
268.Kamerstukken II, 2018-2019, 33 529, nr. 536.
269.https://www.internetconsultatie.nl/instituutmijnbouwschadegroningen.
270.Dat het wetsvoorstel voor advies bij de Raad van State ligt, wordt vermeld in Kamerstukken I, 2018-2019, 34 957, N, p. 10.
271.Zie Kamerstukken I 2018-2019, 34 957, N, p. 10.
272.Kamerstukken II, 2018-2019, 32849, nr. 137. Zie ook het ontwerp van een toelichting bij de internetconsultatie.
273.https://www.knmi.nl/over-het-knmi/nieuws/jaaroverzicht-aardbevingen-2018
274.Kamerstukken II, 2018-2019, 33 529, nr. 552.
276.Kamerstukken II, 2018-2019, 33 529, nr. 580.
277.https://www.knmi.nl/over-het-knmi/nieuws/technische-afwijking-in-meten-grondversnelling-groningen.
278.https://www.sodm.nl/actueel/nieuws/2019/03/26/jaarlijkse-risico-analyse-groningen-minder-aardbevingen-meer-gebouwen-voldoen-aan-de-veiligheidsnorm.
279.Kamerstukken II 33 529, nr. 608. Het ‘Advies waardedaling aardbevingsgebied Groningen’ is daarbij als bijlage 880911 overgelegd.
280.Vgl. Kamerstukken II 33 529, nr. 608.
281.Niet besproken worden met name vier vonnissen van de Rechtbank Noord-Nederland van 21 december 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5609, NJF 2017/114, NTE 2017/14, UDH:NTE/14192, m.nt. I. Brinkman, L. Baljon en C. van der Woude, 15 november 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:4350, 15 november 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:4351 en 23 oktober 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:4162. 282.Rechtbank Noord-Nederland, 2 september 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:4185, JA 2016/25, m.nt. J.W. Silvius, JM 2015/148, m.nt. H.J. Bos, NTE 2016/17, m.nt. I. Brinkman en L. Baljon. Zie ook M. Baneke, Abstracte of concrete schadeberekening, onzekere toekomstige ontwikkelingen bij schadebegroting, NTE 2016/2-3, p. 107-114. In gelijke zin oordeelde de rechtbank in Rechtbank Noord-Nederland, 8 november 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:4246, JA 2018/72. 283.Hof Arnhem Leeuwarden, 23 januari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:618, JA 2018/60, NTE 2018/1-2, m.nt. J.C.W. Gazendam. Zie over deze uitspraak ook J.M. van Dunné, Abstracte schadeberekening bij onrechtmatige daad: rechtsregel of hulpmiddel?, TGMA 2018/3 en R. Rijnhout en C.J. ter Hoek, De vergoeding voor waardevermindering veroorzaakt door gaswinning in Groningen, TBR 2018/101. 284.Zie Kamerstukken II, 2018-2019, 34 957, nr. 48.
285.Rechtbank Noord-Nederland, 5 oktober 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:4402, M en R 2017/21, m.nt. F.C.S. Warendorf, NTE 2016/66, m.nt. I. Brinkman en C. van der Woude. 287.Zie de lijst bij het als productie 27 bij Akte uitlating prejudiciële vragen door de Staat overgelegde vonnis.
288.Rechtbank Noord-Nederland, 1 maart 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:715, PS-Updates.nl 2017-0200 m.nt. P.W. Blok, NTE 2017/25, m.nt. I. Brinkman, L. Baljon en C. van der Woude, JA 2017/88 m.nt. F.I. van Dorsser. Zie over deze uitspraak ook M.Th. Beumers, Schadevergoeding voor gederfd woongenot, NTBR 2017/27, J.M. Emaus en E.C. Gijselaar, Aansprakelijkheid voor schade door gasboringen, TVP 2017/2, p. 51-56, M.J. Journée, Opnieuw beweging in de rechtspraak voor de benadeelden van de Groningse gaswinning, MvV 2017/5, p. 158-163, A.J. Verheij, Vergoeding van immateriële schade en van uitgaven die hun doel misten, AV&S 2017/21 en J.E. van der Werff, Aansprakelijkheid NAM voor schade door gaswinning, NTHR 2017/5. 289.Ik zie niet meteen het verschil met de verklaring sub a. Wellicht staat de verklaring sub a, anders dan die sub c, niet in de sleutel van art. 6:162 BW.
290.https://www.nam.nl/nieuws/2017/nam-in-hoger-beroep-dijk-zaak.html
291.Kamerstukken II, 2016-2017, 33 529, nr. 333.
292.https://www.nrc.nl/nieuws/2018/12/11/nog-vijfduizend-groningers-dagen-nam-voor-de-rechter-a3060257, https://www.dehaanlaw.nl/nieuws/persbericht-ruim-5000-inwoners-uit-aardbevingsgebied-dagvaarden-de-nam-vanwege-emotieschade?ref=latestnewscontainer.