Conclusie
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod”, en 2. “diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek als bedoeld in artikel 27 of artikel 27a Sr. Voorts heeft het hof de teruggave aan de verdachte gelast van een in beslag genomen, nog niet teruggegeven televisie.
middelklaagt over een overschrijding van de redelijke termijn in de fase tussen de eerste aanleg en het hoger beroep, aangezien het openbaar ministerie bij de betekening van de verstekmededeling ex artikel 366 Sv niet de nodige voortvarendheid zou hebben betracht.
D1” is aangekruist omdat volgens de mededeling van degene die zich op het adres bevond, de geadresseerde daar niet woont noch verblijft. Op dat moment was blijkens een ID-staat SKDB in de GBA van de verdachte geen woon- of verblijfplaats bekend.
Door de verdediging is betoogd dat de redelijke termijn is overschreden, en dat hiermee rekening moet worden gehouden in de strafmaat. Het hof constateert dat de dagvaarding voor de zitting van de politierechter niet in persoon aan verdachte is uitgereikt. De mededeling uitspraak van het verstekvonnis van 7 maart 2014 is van 5 april 2017, waarna verdachte op 6 april 2017 hoger beroep heeft ingesteld. Gelet op het feit dat verdachte blijkens het BRP-register van 28 september 2012 tot 23 februari 2017 niet op enig adres stond ingeschreven heeft het naar het oordeel van het hof niet onnodig lang geduurd voordat hij met het vonnis bekend raakte. De redelijke termijn is derhalve niet overschreden.”
NJ2008/358 (herijkt overzichtsarrest redelijke termijn).
3.3.1. Van overschrijding van de redelijke termijn kan sprake zijn indien op grond van art. 366 Sv een verstekmededeling dient te worden betekend en het openbaar ministerie bij die betekening niet de nodige voortvarendheid heeft betracht.