“Vrijspraak feit 1 (primair):
I: geen oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling
6. Van het project […] is uiteindelijk weinig terecht gekomen. Dit komt deels doordat [verdachte] te weinig geld heeft opgehaald, hetgeen mede werd veroorzaakt door de kredietcrisis en het feit dat [verdachte] door de AFM is gedwongen het project stil te leggen. [verdachte] ontkent echter ook zijn eigen falen niet.
7. Hij heeft een wellicht niet zo'n realistisch beeld gehad van de winst die hij dacht te kunnen behalen en heeft mede daardoor veel kosten gemaakt. [verdachte] heeft altijd de bedoeling gehad villa's te gaan bouwen in […] en had daarvoor een prognose gemaakt waarin de aan de beleggers gedane toezeggingen ook daadwerkelijk zouden kunnen worden gehaald.
8. Er moet echter niet uit het oog worden verloren dat het doel van [verdachte] altijd is geweest om het project op een winstgevende manier af te ronden, waarbij er na uitkering aan de obligatiehouders genoeg geld zou overblijven voor hem.
9. Daarin onderscheidt deze zaak zich van de beleggingsfraudes die de laatste jaren in de media zijn geweest zoals Palm Invest, het piramidespel van de […] wonderbelegger, […] of Easy Life. Bij al deze zaken is het opgehaalde geld niet of in zeer geringe mate aangewend voor daadwerkelijke investeringen.
10. Dat is in deze zaak overduidelijk anders. Ik heb in dit verband verzocht een aantal getuigen te horen (zie mijn e-mail 9 januari 2015). Deze getuigen zouden een ander licht hebben kunnen werpen op het eenzijdige verhaal dat uit het dossier naar voren komt, waarin de belegging van meet af aan als oplichting wordt gezien.
11. Zo heb ik [betrokkene 2] opgegeven: een architect/ingenieur die werkzaam was voor [I] S.A., een […] vennootschap. [betrokkene 2] is door [verdachte] benaderd om de villa's te ontwerpen in het project […] en de ontwikkeling daarvan te begeleiden. [betrokkene 2] had hier ook interesse in. De bedoeling van [verdachte] was dat hij in opdracht van [B] S.A. de bouw zou managen. [betrokkene 2] was eerder betrokken bij het ontwerp en de bouw van […] en de […] . Ik heb bij mijn eerder genoemde e-mail een aantal e-mails gevoegd tussen [verdachte] en [betrokkene 2] , waarin zij spreken over de ontwikkeling van het project in […] en een begroting van de kosten maken.
12. Ook noemde ik [betrokkene 3] , werkzaam voor [J] S.A., de vennootschap die de gronden aanbood aan [B] S.A. / [verdachte] . Er zijn, zoals uit het dossier blijkt, diverse aanbetalingen op de gronden gedaan. Deze aanbetalingen zijn echter vervallen nadat volledige betaling uitbleef, zonder dat de gronden zijn geleverd. [verdachte] heeft diverse ontmoetingen gehad met de heer [betrokkene 3] in […] . De heer [betrokkene 3] zou nog kunnen verklaren dat [verdachte] heeft geprobeerd in ruil voor de aanbetalingen die hadden plaatsgevonden in ieder geval een gedeelte van de gronden alsnog geleverd te krijgen opdat er nog enig verhaalsobject zou zijn voor de beleggers. Deze handelwijze geeft aan dat [verdachte] dus niet de intentie had om beleggers op te lichten en ieder geval zijn best heeft gedaan te redden wat er te redden viel.
13. En ik noemde [betrokkene 4] , advocaat bij [H] . Hij heeft [verdachte] geadviseerd over onder meer het prospectus. Bij mijn eerder genoemde e-mail waren eveneens een aantal e-mails tussen [betrokkene 4] en [verdachte] bijgevoegd. Uit deze e-mails blijkt onder meer dat [verdachte] daadwerkelijk van plan was een aantal van de toezeggingen uit het prospectus uit te voeren (zoals het vestigen van hypotheekrechten op de gronden).
14. [betrokkene 4] had kunnen bevestigen dat [verdachte] zich heeft ingespannen om het prospectus te laten voldoen aan de eisen die daaraan kunnen worden gesteld en eventuele onjuistheden te voorkomen. [betrokkene 4] heeft [verdachte] namelijk gewezen op het feit dat het prospectus op onderdelen onjuist/misleidend was. [verdachte] zou uiteraard nooit een advocaat hebben ingeschakeld om het prospectus te controleren als het zijn intentie was om daarin onjuiste informatie op te nemen. De opmerkingen van [betrokkene 4] hebben overigens ook geleid tot aanpassing van het prospectus.(zie D-73).
15. [verdachte] persisteert overigens in deze verzoeken alsmede in het verzoek de boekhouding op te vragen, echter in voorwaardelijke vorm: mocht u niet tot een vrijspraak voor feit 1 (zowel primair als subsidiair) komen, verzoek ik u bovenstaande onderzoekswensen toe te wijzen.
(…)
II: Geen sprake van een oplichtingsmiddel
(…)
Ad 6 - het management van de dochteronderneming [B] S.A. heeft het […] en /of het project […] met succes afgerond en/of beëindigd
43. Ten aanzien van deze mededeling is het van belang om vast te stellen wat werd bedoeld met het "management", en waar het management van [B] S.A. uit zou gaan bestaan.
44. [verdachte] was directeur-groot aandeelhouder van [A] B.V., waar [B] S.A. de dochteronderneming van was. [verdachte] had echter geen ervaring met de ontwikkeling van onroerend goed. Daar was een projectontwikkelaar voor nodig met ervaring in […] . Dat zou [betrokkene 2] worden.
45. [betrokkene 2] had ruime ervaring op het gebied van projectontwikkeling. Het CV van [betrokkene 2] (dat bij mijn e-mail van 9 januari 2015 was gevoegd) geeft aan dat hij projectleider is geweest van onder meer de bouw van het kantoor van de […] en de renovatie van […] , zoals ook staat vermeld in het prospectus.
46. [verdachte] heeft uitvoerig contact gehad met [betrokkene 2] over de ontwikkeling van het project. [betrokkene 2] heeft ten behoeve van het project ook werkzaamheden verricht welke op 4 oktober 2007 aan [A] zijn gefactureerd. Deze werkzaamheden betreffen het maken van een investeringsopzet voor het project.
47. [betrokkene 2] was dus al tijdens de voorbereidingen betrokken bij het project en zou later, als manager ter plaatse, een grote rol blijven spelen in de verdere ontwikkeling van het project.
48. De term "management" is overigens geen juridische term en staat niet gelijk aan bijvoorbeeld het bestuur in vennootschapsrechtelijke zin. De term is daarmee voor meerderde uitleg vatbaar: het management van een vennootschap kan ook worden gevormd door in te schakelen derden, zoals [betrokkene 2] , die genoemde ervaring dus wel degelijk had.
49. De verdediging heeft als gezegd aangegeven [betrokkene 2] als getuige te willen horen, maar dit verzoek heeft u afgewezen zodat de verdediging niet in staat is dit gegeven nader te onderbouwen. Mocht u dit oordeel van de tenlastelegging ondanks het voorgaande toch bewezen willen verklaren, zult u echter eerst [betrokkene 2] moeten horen.”