ECLI:NL:PHR:2020:635

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
12 mei 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
14/00625
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer14/00625 B
Zitting12 mei 2020
CONCLUSIE
A.E. Harteveld
In de zaak
[klager] ,
geboren op [geboortedatum] 1978,
hierna: de klager.
De internationale rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam heeft bij beschikking van 31 december 2013 verlof verleend aan de rechter-commissaris om aan de officier van justitie op de voet van art. 552p (oud) Sv ter beschikking te stellen de, ter uitvoering van het op 29 december 2011 ontvangen rechtshulpverzoek, in beslag genomen voorwerpen, zoals vermeld op de bij de vordering van de officier van justitie gevoegde en aan de bestreden beschikking gehechte bijlage II, ter overdracht aan de verzoekende Duitse autoriteiten.
Er bestaat samenhang met de zaak 14/00624B. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klager en mr. Th.O.M. Dieben, advocaat te Amsterdam, heeft drie middelen van cassatie voorgesteld.

4.Het eerste middel

4.1.
Het middel komt op tegen de beslissing tot verlofverlening. In de eerste plaats wordt geklaagd dat de rechtbank heeft verzuimd met voldoende nauwkeurigheid te bepalen op welke voorwerpen het verlof als bedoeld in art. 552p (oud) Sv betrekking heeft. In de tweede plaats wordt geklaagd dat het oordeel van de rechtbank, dat de op basis van het rechtshulpverzoek in beslag genomen voorwerpen zoals vermeld op de aan de beschikking gehechte bijlage II allemaal kunnen bijdragen aan de waarheidsvinding in de Duitse strafzaak, onbegrijpelijk dan wel ontoereikend is gemotiveerd.
4.2.
De bestreden beschikking houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“4. Beslissing.
De rechtbank verleent verlof aan de rechter-commissaris om aan de officier van justitie bij deze rechtbank op de voet van het bepaalde in artikel 552p van het Wetboek van Strafvordering, ter beschikking te stellen de, ter uitvoering van het op 29 december 2011 ontvangen rechtshulpverzoek, in beslag genomen voorwerpen, zoals vermeld op de bij de vordering van de officier van justitie gevoegde en aan deze beschikking gehechte bijlage II, ter overdracht aan de verzoekende Duitse autoriteiten.”
4.3.
De aan de bestreden beschikking gehechte bijlage II - behorende bij de vordering van de officier van justitie - houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“(…)
gezien:
I.
(inzake object NL-01: [a-straat 1] , Amsterdam)
het proces-verbaal van doorzoeking opgesteld door de rechter-commissaris te Amsterdam (mr. F.P. Geelhoed) d.d. 19 maart 2012 met bijlagen, alsmede het proces-verbaal van uitvoering rechtshulp van de Fiod (Amsterdam), dossiernummer 49968, d.d. 08 maart 2012, waarin melding wordt gemaakt van:
a. de inbeslagneming door middel van doorzoeking op 29 februari 2012 in het pand [a-straat 1] te Amsterdam door die rechter-commissaris van een of meer stukken van overtuiging, en
b. het met toestemming van die rechter-commissaris bij/als gevolg van die doorzoeking vastleggen van computerbestanden/-gegevens op een of meer gegevensdrager(s), als in bijlagen 09 en 11 van voornoemd proces-verbaal van de Fiod omschreven;
II.
(inzake object NL-02: [b-straat 1] , Amsterdam)
het proces-verbaal van doorzoeking opgesteld door de rechter-commissaris te Amsterdam (mr. F.P. Geelhoed) d.d. 19 maart 2012 met bijlagen, alsmede het proces-verbaal uitvoering rechtshulp van de Fiod (Amsterdam), dossiernummer 49968, d.d. 08 maart 2012, waarin melding wordt gemaakt van:
a. de inbeslagneming door middel van doorzoeking op 29 februari 2012 in het pand [b-straat 1] te Amsterdam door die rechter-commissaris van een of meer stukken van overtuiging, en
b. het met toestemming van die rechter-commissaris bij/als gevolg van die doorzoeking vastleggen van computerbestanden/-gegevens op een of meer gegevensdrager(s), als in bijlage 11 van voornoemd proces-verbaal van de Fiod omschreven;
III.
(inzake object NL-03: [c-straat 1] , Amsterdam)
het proces-verbaal van doorzoeking opgesteld door de rechter-commissaris te Amsterdam (mr. F.P. Geelhoed) d.d. 19 maart 2012 met bijlagen, alsmede het proces-verbaal uitvoering rechtshulp van de Fiod (Amsterdam), dossiernummer 49968, d.d. 08 maart 2012, waarin melding wordt gemaakt van:
a. de inbeslagneming door middel van doorzoeking op 29 februari 2012 in het pand [c-straat 1] te Amsterdam door die rechter-commissaris van een of meer stukken van overtuiging, en
b. het met toestemming van die rechter-commissaris bij/als gevolg van die doorzoeking vastleggen van computerbestanden/-gegevens op een of meer gegevensdrager(s), als in bijlage 11 van voornoemd proces-verbaal van de Fiod omschreven;
gezien, artikel 552p van het Wetboek van Strafvordering;”
4.4.
Ter toelichting op de eerste klacht wordt aangevoerd dat in de aan de bestreden beschikking gehechte bijlage II geen in beslag genomen voorwerpen worden genoemd, maar slechts driemaal wordt verwezen naar (de bijlagen bij) een tweetal processen-verbaal van doorzoeking en uitvoering rechtshulp, zodat niet kenbaar is op welke “voorwerpen” het verlof precies betrekking heeft. Dit zou extra bezwaarlijk zijn nu het debat in raadkamer mede betrekking heeft gehad op de rechtmatigheid van het optreden van de rechter-commissaris ten aanzien van het verzamelen van gegevens, zodat onduidelijk is of het verlof zich ook uitstrekt tot de “gegevens” waarvan is betoogd dat zij niet door middel van de bevoegdheid ex art. 552o (oud) Sv konden worden verkregen.
4.5.
De steller van het middel heeft gelijk dat op het eerste gezicht niet duidelijk is op welke “voorwerpen” (ik begrijp: stukken van overtuiging resp. gegevensdragers waarop gegevens zijn opgenomen die zijn vergaard met gebruikmaking van enige strafvorderlijke bevoegdheid als bedoeld in art. 552p, tweede lid, (oud) Sv) het verlof precies betrekking heeft. Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevinden zich de vordering van de officier van justitie als bedoeld in art. 552p (oud) Sv en de in de bijlage II bij die vordering genoemde processen-verbaal. Genoemde vordering houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“Vordert van de rechtbank verlof om:
1. de door genoemde rechter-commissaris in beslag genomen stukken van overtuiging, als in Ia, IIa en IIIa hierboven beschreven,
2. de onder genoemde rechter-commissaris berustende gegevensdrager(s), waarop gegevens zijn opgenomen die is/zijn vergaard met gebruikmaking van enige strafvorderlijke bevoegdheid, als in Ib, IIb en IIIb hierboven beschreven”
4.6.
De als ongenummerde bijlage bij het proces-verbaal van doorzoeking gevoegde beslaglijsten, zoals onder Ia vermeld, houden, voor zover hier van belang, het volgende in:
“(…)
Dossiernummer
49968
Codenummer
NL-01
(…)
Volgnummer Gedetailleerde omschrijving Vindplaats
NL_01_1 Groene omslag 0330 / [A] Financial 2008 Kamer V kast 1
NL_01_2 Zwarte ordner 330 / 2011 / [B] current Kamer III
NL_01_3 Zwarte ordner 330 / 2010 / [C] NV Kamer III
NL_01_4 Zwarte ordner 330 / 2010 / [A] / Current Financial Kamer III
NL_01_5 Zwarte ordner 330 / [A] / Current Financial Kamer III
NL_01_6 Groene omslag 0330 / [D] Legal 1-6-2009 Kamer V kast 1
NL_01_7 Rode omslag 330 / [E] / Legal 1-6 2011 Kamer V kast 1
NL_01_8 Gele omslag 0330 / [A] / Financial 1-3 2009 Kamer V kast 1
NL_01_9 Rode omslag 0330 / [D] Legal 1-6 / 2010 Kamer V kast 1
NL_01_10 Transparante omslag correspondentie Börse Berlin Kamer V kast 1
NL_01_11 3 mappen [F] van 8-6-2011 Kamer V kast 1
NL_01_12 Overeenkomst […] [C] 21-7-’11 Kamer V kast 1
NL_01_13 Transparante gele map shareholders meeting 27-5-’11 Kamer V kast 1
NL_01_14 7 transparante gele mappen: prospectussen Kamer V kast 1
NL_01_15 6 transparante gele mappen: correspondentie +
overeenkomsten Kamer V kast 1
NL_01_16 Groene omslag legal 1-6 0330 / [D] 2008 Kamer V kast 1
NL_01_17 Groene omslagen (2 stuks) Permanent 0330 / [G] Kamer V kast 1
NL_01_18 Zwarte hangmap met correspondentie, overeenkomst,
prospectus Kamer V kast 1
NL_01_19 Blauwe envelop inh. 4x plastic mapje diverse
bescheiden Kamer IV kast 1
NL_01_20 Zwarte ordner 330_ [H] current (…) Kamer IV kast 3
NL_01_21 Nokia – GSM Kamer IV
NL_01_22 Zwarte ordner 330 / [H] / current Kamer IV kast 3
NL_01_23 Zwarte ordner 330 / [H] / current Kamer IV kast 3
NL_01_24 Blauwe envelop inh. plastic omslag Kamer IV werkplek 4
NL_01_25 Blauwe omslag 0330 / [C] / 2009 Kamer IV kast 2
NL_01_26 Blauwe omslag 0330 / [C] / 2008 Kamer IV kast 2
NL_01_27 Blauwe ordner [C] / [I] BV Kamer III kast 1
NL_01_28 Blauwe envelop inh. divers bescheiden Kamer III kast 1
NL_01_29 Blauwe envelop inh. plastic omslag diverse Kamer III werkplek 4
NL_01_30 Blauwe envelop inh divers bescheiden Kamer III werkplek 4
NL_01_31 Blauwe envelop inh diverse besch. Kamer III werkplek 3
NL_01_32 oranje omslag 330 / [H] ongoing 2008 Kamer II kast 1
NL_01_33 oranje omslag 330 / [J] permanent Kamer II kast 1
NL_01_34 Blauwe envelop diverse bescheiden Kamer II werkplek 3
NL_01_35 Blauwe envelop diverse bescheiden Receptiedesk
NL_01A_1 Blauwe omslag [I] B.V. Kamer IV kast 2
NL_01A_2 Oranje omslag 331 / [J] / permanent Kamer II kast 1
NL_01A_3 zwarte ordner 331 / [J] current 2010 Kamer V
NL_01A_4 zwarte ordner 331 / [H] ongoing Kamer V”
4.7.
In de hiervoor onder Ib genoemde bijlage 9 van het proces-verbaal van uitvoering rechtshulp van de Fiod d.d. 8 maart 2012, komen de volgende digitale gegevens naar voren:
  • Inhoud map “0330_ [C] N.V (+ submappen)
  • [C] zoekhits server q
  • [C] zoekhits server s
  • [C] zoekhits server z - home directory
  • [I] zoekhits server z - home directory
  • Auditfile [C]
  • Auditfile [I]
  • Inbox map 0330 [C] .pst
  • Hits [C] mailbox [betrokkene 1]
  • Hits [I] mailbox [betrokkene 1]
4.8.
De hiervoor onder Ib genoemde bijlage 11 van het proces-verbaal van uitvoering rechtshulp van de Fiod d.d. 8 maart 2012, houdt wat betreft het object NL-01 nog het volgende in:
“Object NL-01 [C] NV – [a-straat 1] [postcode] Amsterdam
Van de digitale ondersteuning bij de doorzoeking van dit bedrijfspand is een afzonderlijk proces-verbaal [AEH: ik begrijp: bijlage 9] opgemaakt.
De digitale gegevens die bij deze doorzoeking werden veiliggesteld zijn overgebracht naar het FITT van FIOD kantoor Amsterdam.”
4.9.
De als ongenummerde bijlage bij het proces-verbaal van doorzoeking gevoegde beslaglijsten, zoals onder IIa vermeld, houden, voor zover hier van belang, het volgende in:
“(…)
Dossiernummer
49968
Codenummer
NL – 02
(…)
Volgnummer Gedetailleerde omschrijving Vindplaats
1. Gele ordner met opschrift “BFT / [I] BV nr 1”
inhoud:
- shareholders register
- deed of transfer of shares / sale and purches of shares agreement
- Articles of Association
- chamber of commerce
3. Gele ordner met opschrift “BFT / [I] BV nr 3”
inh.:
- corporate income tax returns / assessments / correspondence
2. Gele ordner met opschrift “BFT / [I] BV nr 2”
inh.:
- financial statements
4. Gele ordner met opschrift “BFT / [I] BV nr. 4”,
inhoud:
- minutes AGM / EGM
- invoices
- VAT Taxes
- correspondence
- bank
- agreements
5. E-mailcorrespondentie betreffende de aankoop van [I] BV.
(…)
“(…)
1. Map: [I] BV digitaal”
4.10.
In de hiervoor onder IIb genoemde bijlage 11 van het proces-verbaal van uitvoering rechtshulp van de Fiod d.d. 8 maart 2012, komen nog de volgende digitale gegevens naar voren:
- Map [I] BV
4.11.
De als ongenummerde bijlage bij het proces-verbaal van doorzoeking gevoegde beslaglijsten, zoals onder IIIa vermeld, houden, voor zover hier van belang [1] , het volgende in:
“(…)
Dossiernummer
49968
Codenummer
pand NL – 03
(…)
Volgnummer Gedetailleerde omschrijving Vindplaats
NL-03-1 agenda 2008 [betrokkene 2] kantoorkamer woning
NL-03-2 agenda 2009 [betrokkene 2] ” kantoorkamer woning
4.12.
In de hiervoor onder IIIb genoemde bijlage 11 van het proces-verbaal van uitvoering rechtshulp van de Fiod d.d. 8 maart 2012, komen nog de volgende digitale gegevens naar voren:
  • E01 image harddisk laptop NL 03-I
  • E01 image harddisk laptop NL 03-III
  • RAW-image harddisk laptop NL-03-IV
- RAW-image harddisk laptop NL-03-V
4.13.
De Hoge Raad kan verstaan dat de bestreden beschikking betrekking heeft op de onder 4.6, 4.9 en 4.11 vermelde stukken van overtuiging en de op de gegevensdragers vastgelegde digitale informatie vermeld onder 4.7, 4.10 en 4.12. [2]
4.14.
Voor zover in de eerste klacht nog de klacht besloten ligt dat niet is beslist op het verweer ter zake de rechtmatigheid van het optreden van de rechter-commissaris ten aanzien van het verzamelen van gegevens, verwijs ik naar hetgeen onder 4.16 is vermeld.
4.15.
Ter toelichting op de tweede klacht van het middel wordt aangevoerd dat de bestreden beschikking geen uitdrukkelijke gemotiveerde beslissing inhoudt op het door de raadsman van de klager ingenomen standpunt dat een (kenbaar) verband tussen de inbeslaggenomen voorwerpen en de blijkens het rechtshulpverzoek onderzochte feiten ontbreekt, terwijl dat verband ook niet kenbaar wordt uit de omschrijving die de rechtbank heeft gegeven aan de voorwerpen waarvoor het verlof wordt verleend.
4.16.
Deze klacht van het middel stuit mijns inziens af op het gegeven dat de rechtbank in de beschikking in de met de onderhavige zaak samenhangende beklagzaak (14/00625B) - dit betreft de gelijktijdig gevoerde art. 552a Sv procedure - genoemd verweer gemotiveerd heeft verworpen en in die zaak niet binnen de in de wet bepaalde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen is ingediend. Dat genoemde verweren door de rechtbank uitsluitend in de 552a Sv beschikking zijn besproken komt mij gelet op de aard van beide procedures overigens niet onbegrijpelijk voor.
de 552p (oud) Sv procedure overigens niet onbegrijpelijk voor.
4.17.
De eerste klacht van het middel slaagt. De overige klachten van het middel falen.

5.Het tweede middel

5.1.
Het middel klaagt dat de rechtbank heeft verzuimd het voorbehoud als bedoeld in art. 552p, derde lid, (oud) Sv te maken.
5.2.
Art. 552p, derde lid, (oud) Sv luidde:
“Tenzij aannemelijk is dat de rechthebbenden op de in beslag genomen stukken van overtuiging niet in Nederland verblijf houden, wordt het krachtens het vorige lid vereiste verlof slechts verleend onder het voorbehoud, dat bij de afgifte aan de buitenlandse autoriteiten wordt bedongen, dat de stukken zullen worden teruggezonden zodra daarvan het voor de strafvordering nodige gebruik is gemaakt.”
5.3.
Hieruit volgt dat het voorbehoud in genoemde bepaling niet behoefde te worden gemaakt indien aannemelijk is dat de rechthebbenden op de in beslag genomen stukken van overtuiging niet in Nederland verblijf houden. Het oordeel van de rechtbank dat een dergelijke situatie zich in het onderhavige geval wat betreft de klager niet voordoet komt mij, gelet op de aan de bestreden beschikking als Bijlage I gehechte lijst met verdachten, niet onbegrijpelijk voor. Genoemde bijlage vermeldt als verblijfplaats van de klager immers “259710 Singapore, 315 Bukit Timah Road, No 11-01 Martina Mansion, Singapur”.
5.4.
Het middel faalt.

6.Het derde middel

6.1.
Het middel klaagt dat artikel 6 EVRM is geschonden, omdat de behandeling van het cassatieberoep - en in het verlengde daarvan de afwikkeling van het rechtshulpverzoek - niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden.
6.2.
In zijn beschikkingen van 11 oktober 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4086, NJ 2006/613 (dit betreft eveneens een art. 552p Sv-zaak) en 6 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8028, NJ 2011/417 heeft de Hoge Raad beslist dat art. 6 EVRM in beginsel niet van toepassing is op de beklagprocedure van art. 552a Sv aangezien in deze procedure geen rechten of verplichtingen van burgerrechtelijke aard worden vastgesteld. Dat kan anders zijn indien blijkt van bijzondere omstandigheden. Wat als bijzondere omstandigheid kan gelden wordt door de Hoge Raad niet benoemd.
6.3.
In de toelichting op het middel wordt betoogd dat in het onderhavige geval sprake is van bijzondere omstandigheden in voornoemde zin, nu de stukken van het geding eerst na 5,5 jaar ter griffie van de Hoge Raad zijn ontvangen en overigens het rechtshulpverzoek van 20 december 2011 dateert, zodat met de afhandeling van deze zaak een aanzienlijk tijdsverloop is gemoeid, terwijl van enige rechtvaardiging voor dit tijdsverloop niet is gebleken. De steller van het middel meent dat de omstandigheid dat de art. 552p (oud) Sv procedure indirect ziet op de rechtmatigheid van de bewijsgaring in de Duitse strafzaak - nu de Nederlandse rechter de enige bevoegde rechterlijke autoriteit is die de rechtmatigheid van de bewijsgaring in Nederland en de overdracht daarvan aan Duitsland kan toetsen - maakt dat art. 6 EVRM daarop van toepassing moet zijn. Ook de uitspraak van het EHRM in de zaak Romeo Castano tegen België (app. no. 8351/17) van 9 juli 2019, waaruit - kort gezegd - zou volgen dat in het internationale rechtshulpverkeer op de uitvoerende Staat positieve verplichtingen als bedoeld in art. 2 EVRM rusten, vormt volgens de steller van het middel een argument om art. 6 EVRM op de onderhavige procedure van toepassing te achten. Daarbij wordt erop gewezen dat er anders een rechtsvacuüm ontstaat, omdat de Duitse autoriteiten zich in de Duitse strafzaak erop zullen beroepen dat niet zij maar de Nederlandse autoriteiten verantwoordelijk zijn voor deze ongerechtvaardigde vertraging. De Hoge Raad zou in het onderhavige geval dan ook moeten vaststellen dat van een schending van art. 6 EVRM, althans van de daaruit voortvloeiende positieve verplichtingen, sprake is.
6.4.
In de door de raadsman aangevoerde argumenten zie ik geen reden om anders te denken over de onder 6.2 vooropgestelde hoofdregel dat art. 6 EVRM in beginsel niet van toepassing is op de beklagprocedure van art. 552a Sv. Dat het gestelde tijdsverloop een bijzondere omstandigheid als daar bedoeld oplevert, vermag ik evenmin in te zien. Daarbij neem ik in aanmerking dat het voorschrift van art. 6, eerste lid, EVRM inzake de behandeling van een strafzaak binnen een redelijke termijn beoogt te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een (verdere) strafvervolging zou moeten leven [3] en dit tijdsverloop in het onderhavige geval bij de behandeling van de strafzaak door de Duitse strafrechter aan de orde kan worden gesteld. Er is geen reden om - op voorhand - aan te nemen dat de Duitse strafrechter het verstreken tijdsverloop geheel ten nadele van de verdachte zal afwentelen op de Nederlandse autoriteiten.
6.5.
Het middel faalt.
7. De tweede deelklacht van het eerste middel en het tweede en derde middel kunnen worden afgedaan met de aan art. 81 RO ontleende motivering.
8. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden beschikking aanleiding behoren te geven.
9. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad verstaat dat de bestreden beschikking betrekking heeft op de hiervoor onder 4.6, 4.9 en 4.11 vermelde stukken van overtuiging en de op de gegevensdragers vastgelegde digitale informatie vermeld onder 4.7, 4.10 en 4.12 en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.De laptops vermeld onder volgnummer NL-03-I t/m NL-03-V zijn teruggegeven aan de klagers [betrokkene 3] en [betrokkene 4] (bijlage 12 p. 5/6 en 6/6).
2.Vgl. HR 11 september 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA6573.
3.HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, NJ 2008/358, rov. 3.11.