“Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat ten aanzien van de hennepkwekerijen in de Bilt en Hilversum I door veroordeelde geen wederrechtelijk voordeel is behaald. Op basis van de jurisprudentie van de Hoge Raad en de veroordeling van medeverdachte [betrokkene 6] kunnen de hennepkwekerijen op deze locaties niet bij de ontneming worden betrokken. Ten aanzien van de hennepkwekerij in Utrecht is betoogd dat veroordeelde niet in verband met deze hennepplantage kan worden gebracht gedurende de periode dat deze in werking is geweest. Ten aanzien van de hennepkwekerij in Veenendaal I is aangevoerd dat veroordeelde pas na de brand van 6 juni 2014 bij deze hennepplantage betrokken is geraakt. Verder is naar voren gebracht dat geen rekening is gehouden met periodes van stilstand in de hennepkwekerijen (tussen oogst en nieuwe kweek) en is een alternatieve wijze van elektriciteitsverbruik berekend door veroordeelde op grond waarvan hij tot een lager aantal oogsten komt. Tot slot is verzocht rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn.
De grondslag voor het opleggen van de ontnemingsmaatregel
De veroordeelde is bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 25 oktober 2016 (parketnummer 16-701385-14) veroordeeld onder meer terzake van:
- als leider deelnemen aan organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde lid, en artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet en
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
(…)
Uit de behandeling van de vordering ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat veroordeelde uit het bewezenverklaarde handelen financieel voordeel heeft genoten.
Veroordeelde heeft wederrechtelijk voordeel verkregen als medepleger van de hennepteelt van de kwekerij aan de [a-straat 1] te Veenendaal (Veenendaal I) en de [b-straat 1] te Hilversum (Hilversum II). Daarnaast heeft veroordeelde wederrechtelijk voordeel verkregen als leider van de criminele organisatie, waarvoor hij onherroepelijk is veroordeeld. Voor de grondslag hiervan verwijst het hof naar het arrest van de Hoge Raad van 8 juli 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD6046), waarin onder meer het volgende is overwogen: “(…)”. Veroordeelde is als leider van de criminele organisatie betrokken geweest bij een aantal andere hennepkwekerijen naast de zojuist genoemde kwekerijen.
In de strafzaak van veroordeelde zijn bij de criminele organisatie als plaatsen waar de feiten zijn gepleegd bewezen verklaard: Utrecht, Hilversum, Veenendaal, de Bilt, Alkmaar en Lede. Als mededaders zijn genoemd: [betrokkene 1], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 4]. Deze mededaders zijn in hun eigen strafzaak veroordeeld voor deelneming aan de criminele organisatie en voor hun betrokkenheid als medepleger of medeplichtige bij de hennepteelt op de hiervoor genoemde locaties. Het hof overweegt omtrent de hennepkwekerijen waarbij veroordeelde op de vermelde plaatsen (ook) betrokken is geweest en waaruit hij ook voordeel heeft verworven het volgende.
De [c-straat 1] te Utrecht
Veroordeelde heeft dit pand gehuurd van 1 juli 2011 tot en met 1 juli 2012. De huur is voortgezet door medeverdachte [betrokkene 5] die door veroordeelde was voorgedragen als nieuwe huurder. De aanhangwagen van een bedrijf van veroordeelde ([A] BV) is in de loods aangetroffen. Medeverdachten [betrokkene 3] en [betrokkene 1] hebben de roldeur van de loods vernield, waarna zij contact hebben opgenomen met veroordeelde. Veroordeelde heeft de monteur die reparaties aan de deur moest verrichten aanwijzingen gegeven hoe hij bij het pand moest komen. Daarnaast blijkt uit afgeluisterde (telefoon) gesprekken dat veroordeelde met mededaders [medeverdachte 1], [betrokkene 1], [betrokkene 3] en [betrokkene 2] in de schuur bij zijn woning over de hennepplantage op deze locatie heeft gesproken.
De [b-straat 1] te Hilversum (Hilversum I)
Het pand op deze locatie werd sinds 1 april 2012 gehuurd door medeverdachte [betrokkene 5]. [betrokkene 5] heeft verklaard dat hij een katvanger was en 500 euro per maand ontving voor het huren van deze loods. Medeverdachte [betrokkene 4] heeft hem als huurder voorgedragen en door tussenkomst van [betrokkene 6] is de loods op zijn naam gezet. Op de computer van [medeverdachte 1] zijn valse loonstroken aangetroffen voor [betrokkene 5]. Na [betrokkene 5] hebben medeverdachten [betrokkene 2] (vanaf 1 mei 2014) en [betrokkene 7] (vanaf 17 augustus 2014) deze loods in Hilversum gehuurd. Zij zijn eveneens door [betrokkene 4] als huurder aangedragen. Zij zijn eveneens als katvanger gebruikt en zij zijn hiervoor veroordeeld. [betrokkene 4] en [betrokkene 6] zijn beiden een contact van veroordeelde en hebben tussen 6 juli 2013 en 23 januari 2014 in ieder geval 35 keer telefonisch contact met hem gelegd. Veroordeelde is bovendien herkend als bestuurder van een voertuig dat in de directe nabijheid van deze hennepplantage stond geparkeerd.
De raadsman heeft aangevoerd dat de vaststelling van feiten in de strafzaak tegen [betrokkene 6] de mogelijkheid uitsluit om de betrokkenheid van anderen bij deze hennepkwekerij vast te stellen.
Het hof verwerpt dit verweer. De veroordeling van een ander persoon voor betrokkenheid bij deze hennepkwekerij staat niet aan de betrokkenheid van veroordeelde voor deze kwekerij in de weg. Het oordeel over de relatie van [betrokkene 6] tot deze hennepkwekerij is gebaseerd op de gegevens in het dossier van diens strafzaak. Een dergelijk oordeel bindt het hof niet bij de beoordeling van de betrokkenheid van veroordeelde bij deze hennepkwekerij op basis van het dossier in diens eigen zaak.
De [d-straat 1] in De Bilt
Bij de hennepplantage die op dit adres is aangetroffen is op aluminiumtape bij een achterwand van de hennepplantage een dactyloscopisch spoor van veroordeelde veiliggesteld. In de hennepkwekerij is een telefoon aangetroffen waarbij in de kalender van de telefoon als notitie is vermeld: ‘[betrokkene 8] kleinzoon dopen [betrokkene 9]’. [betrokkene 8] is de vrouw van veroordeelde, de roepnaam van veroordeelde is [betrokkene] en hun kleinzoon wordt ‘[betrokkene 9]’ genoemd. Verder onderhield de eigenaar van het pand per telefoon en sms contact met veroordeelde. De schoonmaakster van veroordeelde is ook in het pand geweest. Bovendien is veroordeelde herkend als bestuurder van een voertuig dat achter mededaders [betrokkene 1] en [medeverdachte 2] aanreed die van de [c-straat] in Utrecht naar de hennepplantage in De Bilt reden, en stond het voertuig van veroordeelde daar in de nabijheid geparkeerd.
In een OVC-gesprek tussen veroordeelde en [medeverdachte 1] van 3 februari 2015 zegt veroordeelde: ‘Ze zitten er waarschijnlijk al twee jaar op. Toch? Vanaf september is het in één keer heel rustig en ik word niet gehaald. Ik kan het niet meer volgen. Maar wat het ook is, dit is het centrale punt toch? Als ze het al willen pakken moeten ze hier beginnen.’
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat de organisatie waaraan veroordeelde leiding gaf bij voormelde kwekerijen was betrokken. Uit de hieronder weergegeven berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel en de gehanteerde verdeelsleutel komt naar voren dat de organisatie financieel voordeel heeft behaald en dat veroordeelde daadwerkelijk heeft gedeeld in de opbrengst van de hennepteelt. Het hof zal het uitgangspunt hanteren dat veroordeelde bij elk van deze hennepkwekerijen (Hilversum I, Hilversum II, Veenendaal I, De Bilt en Utrecht) gedurende de gehele in de bewezenverklaarde periode (vanaf 1 april 2012 tot en met 19 februari 2015) betrokken is geweest.
Aantal oogsten per hennepkwekerij
(…)
De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
(…)
Verdeelsleutel
Op de laptop van medeverdachte [betrokkene 3] is een Excel-bestand aangetroffen. Dit bestand is gemaakt op een computer met de naam ‘[medeverdachte 1]’ (overeenkomstig de voornaam van medeverdachte [medeverdachte 1]). Uit het Excel-bestand leidt het hof af dat het een overzicht betreft van de kosten, opbrengsten en verdeelsleutel van de winst bij een hennepkwekerij. De bedragen en afkortingen die zijn vermeld houden naar het oordeel van het hof verband met hennepteelt. Zo komt het hof tot de volgende betekenis van de afkortingen: SI: slapen, St: stekken, Kn: knippen, Dr: drogen, Hu: huur, Di: diversen. Dat dit Excel-bestand een andere betekenis zou toekomen is door geen enkele verdachte in hoger beroep gesteld, noch is dit anderszins gebleken of aannemelijk geworden. Met betrekking tot de verdeling kan uit deze berekening worden geconcludeerd dat 50% van de netto opbrengst door één persoon wordt ontvangen en de overige 50% onder drie personen wordt verdeeld.
Volgens het hof valt niet uit te sluiten dat andere, onbekende personen, delen in de netto opbrengst van de hennepkwekerij. Het hof heeft acht geslagen op de rol die veroordeelde heeft vervuld als medepleger bij het telen van hennep op de locaties in Veenendaal I en Hilversum II. Daarnaast is rekening gehouden met de positie van veroordeelde in de criminele organisatie als leidinggevend figuur. De veroordeelde wordt beschouwd als de investeerder en om die reden is het ook aannemelijk dat Tel uit elke hennepkwekerij meer voordeel heeft genoten dan zijn medeverdachten. Op grond van deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien is het hof van oordeel dat aan veroordeelde 50% van de netto opbrengst moet worden toegerekend. Dit betreft 50% van de netto opbrengsten van de hennepkwekerijen op de locaties Veenendaal I, Hilversum II, Hilversum I, De Bilt en Utrecht.
Veenendaal I: € 579.371,64,- (50% van 30 oogsten ter hoogte van € 1.158.743,28)
Hilversum II: € 48.726,64,- (50% van 1 oogst ter hoogte van € 97.453,28)
Hilversum I: € 935.075,52,- (50% van 8 oogsten ter hoogte van € 1.870.151,04)
Utrecht: € 291.159,18,- (50% van 9 oogsten ter hoogte van € 582.318,36)
De Bilt:€ 60.269.30,-(50% van 7 oogsten ter hoogte van € 120.538,60)
Totaal: € 1.914.602,28,-
Het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt vastgesteld op € 1.914.602,28 (éénmiljoennegenhonderdveertienduizendzeshonderdtwee euro en achtentwintig eurocent).”