ECLI:NL:PHR:2022:1147

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
22/01917
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beslag op computer in kinderpornozaak en voorwaarden voor teruggave

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door het Openbaar Ministerie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, waarin het klaagschrift van de klager, betreffende de inbeslagname van een computer, gegrond werd verklaard. De rechtbank had op 2 mei 2022 beslist dat de computer, die in beslag was genomen op verdenking van het bezit van kinderporno, aan de klager moest worden teruggegeven, met de voorwaarde dat het openbaar ministerie de computer 'geschoond' zou teruggeven. De officier van justitie had eerder cassatie ingesteld tegen een eerdere beslissing van de rechtbank, maar trok dit beroep in nadat er nieuwe feiten aan het licht kwamen, namelijk dat er op de computer kinderporno was aangetroffen. De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de computer niet voor een tweede keer in beslag mocht worden genomen en dat de voorwaarden die aan de teruggave waren verbonden, niet in overeenstemming zijn met de wet. De conclusie van de procureur-generaal strekt tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank en terugwijzing voor een nieuwe beoordeling van het beklag.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer22/01917 B
Zitting13 december 2022
CONCLUSIE
T.N.B.M. Spronken
In de zaak
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
hierna: de klager

1.Het cassatieberoep

1.1
De rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, heeft bij beschikking van 2 mei 2022 het door de klager ingediende klaagschrift op grond van art. 552a Sv dat betrekking heeft op de onder de klager in beslag genomen computer, gegrond verklaard en een last tot teruggave aan de klager gegeven, met dien verstande dat het openbaar ministerie de computer geschoond zal teruggeven.
1.2
Het cassatieberoep is ingesteld door G.R. Stoeten, officier van justitie en H.H.J. Knol, plaatsvervangend officier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Nederland, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld. Het eerste middel is gericht tegen de gegrondverklaring van het klaagschrift. Het tweede middel heeft betrekking op de beslissing van de rechtbank om aan de last tot teruggave van de computer een voorwaarde te verbinden.

2.De procedure

2.1
Op grond van de gedingstukken kan in deze zaak van het volgende worden uitgegaan.
2.2
Op 27 oktober 2021 is onder de klager op grond van art. 94 Sv een computer (notebook) in beslag genomen wegens een verdenking van het bezit van kinderporno. Tegen deze inbeslagneming heeft de klager op 3 november 2021 een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv ingediend.
2.3
Bij beschikking van 6 januari 2022 heeft de rechtbank het klaagschrift van de klager gegrond verklaard en de teruggave aan de klager van de inbeslaggenomen computer bevolen. De rechtbank heeft deze beslissing als volgt gemotiveerd:
“Het openbaar ministerie heeft geen standpunt kenbaar gemaakt inzake het onderhavige klaagschrift, ondanks rappel daartoe.
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek in het kader van een klaagschrift ex artikel 552a Sv een summier karakter kent. Voor het oordeel van de rechtbank blijkt thans niet van enig strafvorderlijk belang bij het voortduren van het beslag, aangezien het openbaar ministerie daartoe geen standpunt heeft ingenomen. De rechtbank zal derhalve het klaagschrift gegrond verklaren en de teruggave van de computer (notebook) aan klager bevelen.”
2.4
Tegen deze beschikking heeft de officier van justitie op 18 januari 2022, cassatieberoep ingesteld. [1] Ondertussen is er nader onderzoek gedaan naar de onder de klager in beslag genomen computer. In het ‘proces-verbaal beschrijving kinderpornografische materiaal’ van 11 januari 2022 staat over dit onderzoek gerelateerd dat er op de onder de klager in beslag genomen computer 8.176 afbeeldingen zijn aangetroffen die gekwalificeerd kunnen worden als kinderpornografisch materiaal.
2.5
Op 1 maart 2022 heeft het openbaar ministerie het cassatieberoep tegen de beschikking van de rechtbank van 6 januari 2022 ingetrokken en de computer opnieuw in beslag genomen. Ingevolge de kennisgeving van inbeslagneming is de grondslag voor het beslag art. 94 lid 1 Sv (om de waarheid aan de dag te brengen). Verder staat hierin vermeld:
“Uitleg:
Na beslissing teruggave van de notebook door de Rechtbank, vanwege dat op dat moment het belang van strafvordering zich hier niet meer tegen verzette, werd de notebook opnieuw in beslag genomen door de officier van justitie mr. H.J. Mous. Reden hiervoor was een proces-verbaal kinderporno opgemaakt op dag datum 11 januari 2022, waaruit het volgende bleek, dat er ruim 8000 strafbare kinderpornografische afbeeldingen werden aangetroffen in de veiliggestelde data van de notebook.”
2.6
Tegen deze tweede inbeslagneming heeft de klager op 10 maart 2022 [2] een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv ingediend. Het klaagschrift is op 2 mei 2022 in openbare raadkamer behandeld, waarna de voorzitter van de enkelvoudige raadkamer de beslissing van de rechtbank op dit klaagschrift onmiddellijk in het openbaar heeft uitgesproken. Het cassatieberoep heeft betrekking op deze beslissing.

3.De beschikking

3.1
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking van 2 mei 2022 hetgeen door partijen is aangevoerd als volgt samengevat: [3]

BeklagHet beklag strekt tot teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp. Door klager is aangevoerd dat hij al eerder bezwaar heeft ingediend tegen dit inbeslaggenomen voorwerp en dit bezwaar op 6 januari 2022 door de enkelvoudige raadkamer gegrond is verklaard. Daarnaast voert de klager aan dat hij de kinderporno niet heeft gedownload en niet wist dat dit op zijn laptop stond.
Standpunt van het Openbaar MinisterieDe officier van justitie verzet zich tegen teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de klager en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, omdat het Openbaar Ministerie zal vorderen dat het voorwerp zal worden verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer, vanwege de geconstateerde aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal.”
3.2
In aanvulling hierop maak ik nog melding van hetgeen in het proces-verbaal van het verhandelde in raadkamer staat vermeld:
“De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven:
In een eerdere raadkamerprocedure, op 6 januari 2022, is het klaagschrift gegrond verklaard. De rechter heeft toen overwogen dat het strafvorderlijk belang ontbrak, omdat het Openbaar Ministerie geen standpunt had ingenomen. Daarna is er cassatie ingesteld. Er is onderzoek gedaan naar het goed en dit onderzoek is later afgerond, namelijk op 11 januari 2022. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat er kinderporno op de laptop staat. Op dat moment is er een nieuwe situatie ontstaan. Hangende de cassatieprocedure is het goed niet terug[ge]geven. Het Openbaar Ministerie heeft vervolgens, in overleg met de cassatiedesk, de cassatie ingetrokken. Er was geen aanleiding om de eerder ingestelde cassatie te handhaven. Op 1 maart 2022 is de cassatie ingetrokken en is er opnieuw beslag gelegd op het goed.
Het Openbaar Ministerie is van mening dat de laptop met de kinderporno niet teruggegeven kan worden. De beslissing van 6 januari 2022 van de enkelvoudige raadkamer is onherroepelijk, maar er is daarna een nieuwe situatie ontstaan door het daarna pas afgeronde onderzoek. Het standpunt van het Openbaar Ministerie is dat het klaagschrift ongegrond verklaard dient te worden.”
3.3
De rechtbank heeft het klaagschrift gegrond verklaard en daartoe overwogen: [4]

BeoordelingDe rechtbank is bevoegd.
Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen twee jaren na inbeslagneming. Klager is daarom ontvankelijk in het beklag.
De rechtbank is aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens nagegaan of een ander dan klager als belanghebbende moet worden aangemerkt. Hiervan is de rechtbank niet gebleken.
Uit de stukken en hetgeen in raadkamer is besproken, is het volgende gebleken.
De rechtbank is van oordeel dat er over dit beslag een onherroepelijke beslissing is genomen door de enkelvoudige raadkamer d.d. 6 januari 2022, waarin het beklag gegrond is verklaard en is gelast tot teruggave aan klager van het inbeslaggenomen voorwerp. Voor zover na 6 januari 2022 door opsporingsambtenaren toch nog kinderpornografisch materiaal is aangetroffen op de laptop, dient de officier van justitie er zorg voor te dragen, dat deze laptop “geschoond” aan klager wordt teruggegeven.
Daarnaast doet zich niet de situatie voor als bedoeld in art. 94a, vierde of vijfde lid, Sv, zodat het beklag gegrond moet worden verklaard.
De rechtbank zal dan ook teruggave aan klager gelasten, met dien verstande dat het Openbaar Ministerie de laptop geschoond zal teruggeven.
BeslissingDe rechtbank verklaart het beklag gegrond en gelast de teruggave aan klager van het inbeslaggenomen voorwerp.”

4.Het eerste middel

4.1
In het eerste middel wordt geklaagd dat het kennelijke oordeel van de rechtbank dat de computer niet voor de tweede keer in beslag mocht worden genomen, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting, althans dat dit oordeel niet zonder meer begrijpelijk is.
4.2
In de toelichting op het middel wordt daaraan nog toegevoegd dat dit oordeel zonder nadere motivering, die ontbreekt, in elk geval niet begrijpelijk is omdat een herhaalde toepassing van dwangmiddelen (waaronder inbeslagneming) onder meer is toegestaan wanneer sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden en het "proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal" van 11 januari 2022 in dit verband onmiskenbaar een nieuwe omstandigheid oplevert. Ook heeft de rechtbank, door te overwegen dat zich niet de situatie voordoet als bedoeld in art. 94a lid 4 en lid 5 Sv, het beslag volgens de steller van het middel niet aan de toepasselijke maatstaf getoetst.
4.3
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking niet vastgesteld op grond van welke wettelijke bepaling de computer onder de klager in beslag is genomen. Bij de stukken die aan de Hoge Raad zijn toegezonden bevindt zich een kennisgeving van inbeslagneming van 1 maart 2022 waaruit volgt dat de computer (ook) [5] voor de tweede keer in beslag is genomen op de voet van art. 94 Sv.
4.4
De opvatting dat een op grond van art. 94 Sv gelegd beslag niet voor een tweede keer op hetzelfde voorwerp kan worden gelegd, vindt in het algemeen geen steun in het recht. [6] Zo is een herhaalde toepassing van beslag onder meer toegestaan wanneer sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden die ten tijde van de eerste inbeslagneming bij de strafvorderlijke autoriteiten nog niet bekend waren. [7]
4.5
In het oordeel van de rechtbank dat er reeds een onherroepelijk beslissing is genomen op het beslag en de officier van justitie om die reden de computer, geschoond van kinderporno had moeten teruggeven, ligt besloten dat de rechtbank kennelijk meent dat de officier van justitie niet bevoegd was de computer opnieuw in beslag te nemen. Dit getuigt, gelet op het voorgaande van een onjuiste rechtsopvatting. Dat ben ik met de steller van het middel eens.
4.6
In het licht van de nieuwe omstandigheid die de officier van justitie bij de behandeling van het beklag in onderhavige zaak heeft aangevoerd, te weten dat het belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet omdat het openbaar ministerie zal vorderen dat het voorwerp zal worden verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer, is het oordeel van de rechtbank evenmin zonder meer begrijpelijk.
4.7
Ook ben ik het met de steller van het middel eens dat niet duidelijk is wat de rechtbank heeft bedoeld met haar overweging dat zich niet de situatie voordoet als bedoeld in art. 94a lid 4 en lid 5 Sv en het beklag om die reden gegrond moet worden verklaard. Deze bepalingen zien immers op het zogenoemde derdenbeslag en daar is in deze zaak geen sprake van, nu de computer onder de klager in beslag is genomen.
4.8
Kortom het eerste middel slaagt.

5.Het tweede middel

5.1
In het tweede middel wordt geklaagd dat de rechtbank ten onrechte een voorwaarde heeft verbonden aan de last tot teruggave van de computer, te weten de voorwaarde dat het openbaar ministerie ervoor zorg dient te dragen dat de computer eerst ‘geschoond’ wordt van kinderpornografisch materiaal. In de toelichting op het middel wordt betoogd dat deze beslissing in strijd is met de wet. De steller van het middel wijst in dit verband op de beschikking van de Hoge Raad van 2 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1573, NJ 2021/358. In deze beschikking heeft de Hoge Raad overwogen dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid dat de rechter die oordeelt over een klaagschrift als bedoeld in art. 552a lid 1 Sv voorwaarden verbindt aan de teruggave van een inbeslaggenomen voorwerp. [8]
5.2
Hier kan ik eveneens kort over zijn. Dit middel is terecht voorgesteld. Is de rechter van oordeel dat het belang van strafvordering zich (nog) verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen, dan dient hij het klaagschrift waarin de teruggave van die voorwerpen wordt verzocht ongegrond te verklaren. Is daarvan geen sprake dan dient teruggave te worden gelast.

6.Conclusie

6.1
De middelen slagen.
6.2
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden beschikking aanleiding behoren te geven.
6.3
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden beoordeeld en afgedaan.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Zaaksnummer 22/00366 B.
2.In de beschikking staat 12 april 2022. Dit lijkt een kennelijke verschrijving te zijn. Het klaagschrift dateert van 10 maart 2022 en is volgens de stempel van ontvangst door de rechtbank op diezelfde datum ontvangen.
3.Met overneming van vetgedrukte tekst.
4.Met overneming van vetgedrukte tekst.
5.De rechtbank heeft in haar beschikking van 6 januari 2022 m.b.t. het eerste klaagschrift n.a.v. de op 27 oktober 2021 in beslag genomen computer vastgesteld dat de computer (ook) op grond van art. 94 Sv in beslag is genomen.
6.In HR 20 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3564, NJ 2008/113 overwoog de HR dat de opvatting dat een eenmaal onrechtmatig geoordeelde inbeslagneming o.g.v. art. 94 Sv niet door een tweede inbeslagneming op hetzelfde voorwerp kan worden gevolgd, in het algemeen geen steun vindt in het recht. Mij lijkt dat hetzelfde geldt voor een eerste instantie rechtmatig gelegd beslag. Zie in gelijke zin voor wat betreft beslag o.g.v. art. 94a Sv HR 16 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:880 (rov. 2.3) en HR 17 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:694 (art. 81 RO).
7.G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, bewerkt door M.J. Borgers en T. Kooijmans, Deventer: Wolters Kluwer 2021, p. 436-437.
8.HR 2 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1573, rov. 2.7. Vgl. ook HR 12 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1692.