Conclusie
eerste middelklaagt over de motivering van de beide bewezenverklaarde feiten.
- emails verstuurd naar voornoemde [slachtoffer 2]
- op het Facebook-account toebehorende aan die [slachtoffer 2] getracht in te loggen waarbij die [slachtoffer 2] via haar e-mail melding(en) kreeg van deze inlogpoging en
- een Facebook bericht met daarin een liefdesverklaring naar het Facebook-account van die [slachtoffer 2] verzonden en
- een tatoeage met de initialen van die [slachtoffer 2] ." op haar, verdachtes, hand laten tatoeëren.”
herplaatsing van eerder aan de openbaarheid prijsgegeven foto’s gaat en overigens op dat punt in feitelijke aanleg ook geen verweer is gevoerd. Deze rechtsklacht faalt al omdat de feitelijke grondslag ontbreekt.
14.Het eerste middelfaalt.
tweede middelklaagt over het oordeel van het hof dat ondanks de overschrijding van de redelijke termijn volstaan kan worden met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op art. 6, eerste lid, EVRM. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat de behandeling van de zaak is aangehouden om een door de verdediging verzochte getuige te horen. Het hof heeft volgens de stellers van het middel in dat kader miskend dat het getuigenverzoek al bij het indienen van grieven is gedaan en niet eerst op de zitting van 9 april 2019.
19.Het tweede middelfaalt.
derde middelklaagt over de verbeurdverklaring van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 8. een Computer Notebook (serienr. [001] , zwart, merk: Acer, bouwjaar 2015). Hieronder wordt dit voorwerp aangeduid als het notebook of de Acer.