ECLI:NL:PHR:2025:1124
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Uitleg van art. 40(2) Wet WOZ en de reikwijdte van indexeringspercentages
In deze zaak heeft de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, M.R.T. Pauwels, een conclusie gepresenteerd over de uitleg van artikel 40(2) van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De zaak betreft een geschil tussen een belanghebbende en het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (BghU) over de verstrekking van gegevens die ten grondslag liggen aan de vastgestelde waarde van een woning. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een WOZ-beschikking voor het jaar 2021 en verzocht om onderbouwing van de indexering naar de waardepeildatum. Het Hof oordeelde dat de indexeringspercentages en hun onderbouwing niet onder artikel 40(2) vallen, wat door de belanghebbende werd bestreden in cassatie. De Procureur-Generaal concludeert dat het beroep in cassatie ongegrond is, omdat de uitleg van artikel 40(2) zoals voorgesteld in de bijlage van de conclusie, de opvatting van het Hof ondersteunt. De zaak is van belang voor de interpretatie van de Wet WOZ en de verplichtingen van de heffingsambtenaar met betrekking tot de verstrekking van gegevens.