De aan de Hoge Raad op de voet van art. 434 Sv toegezonden stukken van het geding houden, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
- De verdachte is op de nadere terechtzitting in eerste aanleg van 12 oktober 2001 aanwezig geweest. De rechtbank heeft de verdachte bij vonnis van 23 januari 2002 veroordeeld.
- Namens de verdachte is op 25 januari 2002 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. De akte rechtsmiddel vermeldt als adres van de verdachte de [a-straat 1] in [plaats] .
- De dagvaarding in hoger beroep voor de terechtzitting van 5 november 2004 is op 5 augustus 2004 tevergeefs aangeboden op het adres aan de [a-straat 1] in [plaats] en is vervolgens – na niet te zijn afgehaald op de plaats in het bericht van aankomst – op 17 augustus 2004 uitgereikt aan de griffier van de rechtbank te Den Haag. Op de akte van uitreiking is (met pen) vermeld dat de geadresseerde is verhuisd.
- Op de dagvaarding in hoger beroep is met pen vermeld dat op 27 oktober 2004 de dagvaarding in hoger beroep als gewone brief is verzonden naar het adres [a-straat 1] .
- De verdachte, die niet is verschenen op de zitting in hoger beroep van 5 november 2004, is door het hof op 19 november 2004 bij verstek veroordeeld.
- Op 30 december 2004 is getracht de verstekmededeling uit te reiken aan de [a-straat 1] in [plaats] , met achterlating van een bericht van aankomst. Omdat het stuk niet door de verdachte is afgehaald, is het teruggezonden aan de afzender.
- Op 8 maart 2005 heeft het openbaar ministerie in de Verwijs Index Personen (VIP) een controle gedaan waaruit bleek dat de verdachte niet gedetineerd is en geen GBA-adres van hem bekend is.
- Op 14 maart 2005 is wederom geprobeerd de verstekmededeling uit te reiken aan de [a-straat 1] in [plaats] , met achterlating van een bericht van aankomst. Ook dit stuk is niet afgehaald door de verdachte, waarna het is teruggezonden aan de afzender. Blijkens de akte van uitreiking is vervolgens op 4 april 2005 de mededeling uitspraak uitgereikt aan de griffie van de rechtbank Den Haag omdat “van de geadresseerde geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is”.
- Op 3 november 2005, 10 augustus 2007, 20 februari 2008, 7 september 2009 en 8 september 2010 heeft het openbaar ministerie telkens een controle gedaan in de VIP waaruit volgt dat de verdachte niet gedetineerd is en geen adres van hem bekend is;
- Uit een informatiestaat SKDB-personen van 15 oktober 2013 en 7 oktober 2019 volgt dat de verdachte niet gedetineerd is en dat er geen adres van hem bekend is.
- Uit een informatiestaat SKDB-personen van 10 april 2020, 22 april 2021 (uitreiking aan het openbaar ministerie) en 6 april 2022 (idem) blijkt dat de verdachte niet gedetineerd is en dat er geen adres van hem bekend is.
- Op 14 april 2023 is de verstekmededeling in persoon aan de verdachte uitgereikt.