4.3Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 28 maart 2024 houdt onder meer in:
“De voorzitter constateert dat de verdachte zonder advocaat is verschenen. De voorzitter houdt voor een e-mail van [advocaat 5] , advocaat te Amsterdam, van 27 maart 2024, 21.53 uur, onder meer inhoudende dat hij op 27 maart 2024 om 20.20 uur door de verdachte is gebeld met het verzoek hem bij te staan, dat hij echter verhinderd is vandaag ter zitting te verschijnen en een verzoek doet tot aanhouding van de zaak op de zitting van heden opdat hij in het vervolg zijn werkzaamheden als raadsman van de verdachte kan oppakken.
De verdachte licht (desgevraagd) toe:
[advocaat 5] was de eerste advocaat die bij mij bijstond toen ik werd aangehouden. Ik zocht gisteravond tussen 20.00 uur en 21.00 uur contact met hem, nadat mijn advocaat [advocaat 6] zich had onttrokken. Ik heb over het verzoek tot aanhouding verder niets te zeggen. Het is voor mij heel moeilijk geweest dit strafproces te volgen. Er zijn verschillen in cultuur en in taal. Ik ben slachtoffer van het systeem geworden. Ik lijd er al acht jaar onder en ik weet niet zo goed wat ik moet doen.
U, voorzitter, wijst mij erop dat het hof meermalen heeft gezegd dat ik een advocaat moest zoeken, dat het hof uiteindelijk een advocaat heeft toegewezen, waardoor [advocaat 7] en [advocaat 8] zich als mijn advocaten hebben gesteld en als zodanig zijn opgetreden, en dat ik uiteindelijk ook met hen de samenwerking heb verbroken. Ik vind dat daar een logische reden voor is: we hadden een plan en op het laatste moment veranderde dat. Toen werd van mij gevraagd iets te doen, dat onmogelijk was voor mij.
U, oudste raadsheer, vraagt mij of ik na de zitting van 6 december 2023 niet goed had begrepen dat de zaak in beginsel niet opnieuw zou worden aangehouden om mij van rechtsbijstand te voorzien. Dat had ik wel begrepen, maar deze situatie is niet wat ik wilde. U, oudste raadsheer, zegt mij dat het hof de vorige keer heeft uitgelegd dat tegenover mijn belang andere belangen staan die ook zwaar wegen in dit strafproces. Ja, natuurlijk, ik snap wel dat de belangen aan de andere kant ook zwaar wegen.
De verdachte reageert:
(…) Ik wil een advocaat om mijn belangen te vertegenwoordigen. Die kan mij verdedigen. De vorige advocaat communiceerde niets met mij en deelde niets. Ik vroeg om specifieke documenten en die kreeg ik niet. Toen liep het stuk met hem. Hoe kan ik dan nog doorgaan met zo’n advocaat?
Het hof onderbreekt het onderzoek voor beraad in raadkamer.
Na hervatting van het onderzoek deelt de voorzitter als beslissing en overwegingen van het hof mede:
Het hof houdt bij zijn beoordeling rekening met de lange duur van dit strafproces. Het vonnis is in 2019 gewezen en het tenlastegelegde ziet op gebeurtenissen op 9 september 2016, meer dan zeven en een halfjaar geleden. Ook betrekt het hof in zijn beoordeling de volgende gang van zaken.
De zaak is op de zitting van 6 december 2023 op verzoek van de verdachte aangehouden. Op die zitting is de gang van zaken in dit strafproces tot dan toe uiteengezet, waarbij forse vertraging is opgetreden in de afdoening van deze zaak als gevolg van opeenvolgende vertrouwensbreuken die de verdachte met advocaten heeft gehad. De beschrijving van die gang van zaken moet als hier herhaald worden beschouwd. Het hof heeft toen in de beslissing al kenbaar gemaakt dat de toewijzing van het verzoek om aanhouding uitsluitend was gegrond op het recente overlijden van de vader van de verdachte. Uitdrukkelijk overwoog het hof dat de omstandigheid dat de verdachte destijds wederom zonder advocaat zat, voor het hof geen reden was om het verzoek om aanhouding toe te wijzen, gezien de veelvuldigheid waarmee de samenwerking tussen de verdachte en zijn advocaten toen al was beëindigd. Ook heeft het hof op 6 december 2023 bepaald dat de verdachte tot 5 januari 2024 in de gelegenheid werd gesteld zelf een advocaat te vinden en dat, indien zich vóór 5 januari 2024 geen advocaat heeft gesteld, het hof ambtshalve een advocaat aan de verdachte zal toevoegen.
Tussen 7 december 2023 en 4 januari 2024 heeft de griffier van het hof met de verdachte gecorrespondeerd. In een bericht van 7 december 2023 van de griffier aan de verdachte is hem (in het Nederlands en in het Engels, de taal waarin de verdachte zelf schriftelijk communiceert) onder meer meegedeeld
:
“Gisteren heeft een zitting plaatsgevonden in uw strafzaak. Op die zitting is uw verzoek om de inhoudelijke behandeling van uw zaak uit te stellen, toegewezen. Het hof heeft dat verzoek toegewezen, uitsluitend vanwege het recente overlijden van uw vader. De situatie dat u nu wederom zonder advocaat zit, was voor het hof geen reden om het verzoek toe te wijzen. Het is namelijk al de derde keer dat u een breuk heeft gehad met uw advocaat, wat al voor veel vertraging heeft gezorgd en het belang van een voortvarende afdoening weegt inmiddels zwaar. Het is dan ook aan u om direct zelf op zoek te gaan naar een opvolgende advocaat.
Het hof geeft u
tot 5 januari 2024de gelegenheid zelf een advocaat van uw eigen keuze te vinden. Indien zich op die datum nog geen nieuwe advocaat voor u heeft gesteld, zal het hof u een advocaat toevoegen.
Ik vraag u dan ook om
vóór 5 januari 2024aan mij te laten weten wie uw nieuwe advocaat is.
De inhoudelijke behandeling van uw zaak zal plaatsvinden op de zitting van
28 maart 2024 om 9.00 uur.Wij verwachten dat u en uw nieuwe advocaat dan zullen verschijnen.”
In een e-mailbericht van 4 januari 2024 deelde de verdachte onder meer mee dat hij geen advocaat heeft kunnen vinden en verzocht hij zelfstandig de verdediging te mogen voeren. Bij e-mail aan de verdachte van 8 januari 2024 is te kennen gegeven dat zijn verzoek door het hof is afgewezen en dat het hof zo snel mogelijk een last tot aanwijzing van een raadsman zal afgeven zodat de verdachte via de Raad voor de Rechtsbijstand van een advocaat zal worden voorzien. Dit heeft erin geresulteerd dat de kantoorgenoten [advocaat 7] en [advocaat 8] , beiden advocaat te Amsterdam zich hebben gesteld als advocaten van de verdachte. Zij hebben een aantal verzoeken gedaan, waaruit volgt dat deze advocaten inhoudelijk bezig zijn geweest met de zaak. In reactie op deze verzoeken zijn stukken en opnames aan deze advocaten verstrekt. Per e-mail van 18 maart 2024 aan de griffier van het hof heeft de verdachte laten weten dat hij niet verder wil worden bijgestaan door [advocaat 7] en [advocaat 8] . Per e-mail van diezelfde datum hebben [advocaat 7] en [advocaat 8] de verdachte in de volgende bewoordingen gewaarschuwd:
“We stress (again) that the Court of Appeal already made very clear that they will not postpone your case anymore and time for a proper preparation of the defense is running out”
Per e-mail van 25 maart 2024 heeft de griffier aan de verdachte en [advocaat 7] en [advocaat 8] laten weten dat de inhoudelijke behandeling ter zitting van 28 maart 2024 doorgang zal vinden, dat geen verder uitstel zal worden verleend om de verdachte in de gelegenheid te stellen al dan niet voorzien van rechtsbijstand zijn verdediging voor te bereiden, dat de verdachte desgewenst zelf zijn verdediging zal kunnen voeren en dat [advocaat 7] en [advocaat 8] wordt verzocht aanwezig te zijn om in het belang van de verdachte de naleving van zijn procedurele rechten te bewaken. Per e-mail van diezelfde datum heeft [advocaat 7] het hof bericht dat hij en [advocaat 8] ter zitting aanwezig zullen zijn.
Per e-mail van 25 maart 2024 heeft [advocaat 6] zich als advocaat van de verdachte gesteld, onder vermelding dat hij de rechtsbijstand overneemt van [advocaat 3] .
Per e-mail van 26 maart 2024 heeft de griffier [advocaat 6] medegedeeld dat niet [advocaat 3] maar [advocaat 7] en [advocaat 8] de laatste advocaten van de verdachte waren en dat de zaak op de zitting van 28 maart 2024 inhoudelijk wordt behandeld. De griffier heeft deze e-mail cc aan [advocaat 7] en [advocaat 8] gestuurd, zodat zij ook op de hoogte zijn van de omstandigheid dat [advocaat 6] zich als raadsman heeft gesteld.
[advocaat 7] en [advocaat 8] hebben in reactie op dit bericht per e-mail van 26 maart 2024 aan de griffier en aan [advocaat 6] laten weten dat zij er bij deze stand van zaken vanuit gingen dat zij niet ter zitting hoeven te verschijnen.
Per e-mail van 27 maart 2024 heeft [advocaat 6] zich als raadsman onttrokken aan de zaak van de verdachte. In de avond van 27 maart 2024 heeft [advocaat 5] zich gemeld door middel van de eerder genoemde e-mail.
Het hof moet bij de beoordeling van het verzoek tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting een afweging maken tussen alle daarbij betrokken belangen. Het gaat daarbij in dit geval in het bijzonder om het belang van de verdachte bij zijn recht op rechtsbijstand en, kort gezegd, het belang dat niet alleen de verdachte, maar ook de aangeefster, en meer in het algemeen de samenleving, hebben bij een doeltreffende en spoedige berechting.
Bij het maken van deze afweging heeft het hof betrokken dat de vertraging die is opgetreden in de berechting als gevolg van de opeenvolgende vertrouwensbreuken tussen de verdachte en diverse advocaten op 6 december 2023 al meebracht dat geen aanhouding meer werd verleend om de verdachte in de gelegenheid te stellen zich van nieuwe rechtsbijstand te voorzien en dat dit de verdachte duidelijk is gemaakt. De verdachte was naar aanleiding van de zitting van 6 december 2023 een gewaarschuwd man. Bovendien heeft het hof nadien, nadat het hem niet zelf was gelukt de hem geboden gelegenheid te benutten zich van rechtsbijstand te voorzien, de verdachte ambtshalve van rechtsbijstand voorzien. Ook deze raadslieden heeft de verdachte op een laat moment aan de kant gezet. Al met al is de verdachte vele malen de gelegenheid geboden zich van rechtsbijstand te voorzien. De vertraging die dat opleverde voor de berechting is daarbij aanvankelijk op de koop toegenomen, vanwege het gewicht van het recht op rechtsbijstand. Om diezelfde reden zijn uiteindelijk zelfs ambtshalve door het hof advocaten aan hem toegevoegd. De nu ontstane situatie, waarin de verdachte ter terechtzitting geen rechtsbijstand heeft, is naar het oordeel van het hof, uitsluitend aan het handelen van de verdachte zelf te wijten. Dat de verdachte het slachtoffer zou zijn van het systeem of van een gebrek aan begrip is, mede gelet op de wijze waarop de verdachte met (de griffier van) het hof heeft gecommuniceerd, dus niet aannemelijk. Bij zijn handelen was de verdachte meermalen gewaarschuwd dat het hof niet opnieuw uitstel zou verlenen en dat tegenover zijn belang de belangen van onder anderen de aangeefster staan. Die laatstgenoemde belangen bij berechting, wegen inmiddels zeer zwaar. De aangeefster heeft al eerder aangegeven zwaar te lijden onder de lange duur van dit strafproces. De afweging van de verschillende belangen leidt het hof tot het oordeel dat het verzoek tot aanhouding van de behandeling wordt afgewezen, omdat het belang van een doeltreffende en spoedige berechting inmiddels zwaarder weegt dan het genoemde belang van de verdachte. De zaak wordt op de zitting van heden inhoudelijk behandeld.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor.
De verdachte, die hoger beroep heeft ingesteld, wordt in de gelegenheid gesteld mondeling de bezwaren tegen het vonnis op te geven. Hij verklaart:
Ik kan niet echt hierop antwoorden. Ik begrijp niets van de zaak. Ik heb echt een advocaat nodig. Het is een ingewikkelde zaak. [advocaat 5] heeft gezegd dat hij mij gaat helpen. Ik kan op geen enkele vraag antwoord geven, want ik heb het dossier niet eens gezien.
De voorzitter geeft een samenvatting van de inhoud van de stukken van de zaak. Hij houdt daarbij aan de verdachte onder meer de inhoud voor van de bewijsmiddelen die in het vonnis zijn gebruikt en vraagt de verdachte daarop te reageren.
De verdachte reageert:
Ik heb een advocaat nodig.
De voorzitter bespreekt de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, alsmede het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 maart 2024, dat gevoegd wordt in het dossier. Op vragen naar zijn persoonlijke omstandigheden verklaart de verdachte:
Ik ben getrouwd en ik heb een dochter. Zij wonen momenteel in Nederland, maar wij zijn van plan om met zijn allen naar Afrika te gaan omdat het onmogelijk is om hier te blijven. Zij zijn echt geraakt door deze zaak. Ik vind het heel vervelend om te zeggen, maar ik heb echt een advocaat nodig om verder antwoord te geven op uw vragen. Mijn vrouw en dochter gaan mee naar Afrika.
De verdachte krijgt de gelegenheid te reageren op de voorgehouden verklaring van de aangeefster. Hij verklaart:
Ik wil echt een advocaat hebben.
De voorzitter bespreekt de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] . [advocaat 4] wordt in de gelegenheid gesteld het woord te voeren en de vordering toe te lichten. Zij voert het woord aan de hand van op schrift gestelde pleitnotities, die zij per e-mail aan het hof doet toekomen. Deze worden in het dossier gevoegd. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
De verdachte reageert:
Ik kan niet veel zeggen zonder advocaat. In deze zittingszaal ben ik de enige die erbij aanwezig is geweest en verder niemand. Het is niet heel rechtvaardig.
De voorzitter vraagt de verdachte of hij het requisitoir begrepen heeft. De verdachte verklaart:
Ik heb het niet echt helemaal begrepen. Ik heb het wel gehoord, maar ik weet niet goed wat ik moet antwoorden.
De voorzitter vraagt de verdachte of hij bij de uitspraak aanwezig wil zijn. De verdachte verklaart:
Ik heb daarvoor een advocaat nodig. Ik ben wel verrast over de beslissing van het hof. U zal mij op een ander adres kunnen bereiken, maar ik onderwerp mij aan de beslissing van het hof.”