In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de verdachte op 22 december 2022 veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, wat resulteerde in een voorwaardelijke taakstraf van twintig uur met een proeftijd van een jaar. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij twee middelen van cassatie zijn voorgesteld door zijn advocaten T.P.A.M. Wouters en R.I. Takens. De zaak draait om de vraag of de verdachte het feit 'in vereniging' heeft gepleegd en of het hof voldoende gemotiveerd heeft dat de verdachte zich aanvallend heeft gedragen, wat een beroep op noodweer uitsluit. De conclusie van de procureur-generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De feiten zijn als volgt: op 17 december 2016 vond er een vechtpartij plaats in café [A] te [plaats], waarbij de verdachte en zijn metgezel [betrokkene 1] betrokken waren. De verdachte heeft verklaard dat hij zich verdedigde tegen een aanval van de aangevers, die hem en zijn metgezel aanvielen. De verdediging stelt dat de verdachte niet de mogelijkheid had om zich aan de aanranding te onttrekken, aangezien de uitgang geblokkeerd was. Het hof heeft echter geoordeeld dat de gedragingen van de verdachte als aanvallend moeten worden aangemerkt, wat het beroep op noodweer verwerpt. De uitspraak van het hof is gebaseerd op de camerabeelden en de verklaringen van de betrokkenen, die allemaal een gewelddadige confrontatie zochten. De conclusie van de procureur-generaal is dat het cassatieberoep moet worden verworpen.