3.3De aantekening van het mondelinge arrest bevat de volgende bewijsmiddelen:
“
1. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 28 september 2022, dossierpagina’s 3-4, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]:
(Dossierpagina 3)Op 28 september 2022 waren we beiden in politieuniform gekleed en bevonden ons in het politiebureau, welke gelegen is aan de [a-straat 1] in [plaats 1] . Wij waren dusdanig als politie herkenbaar.
Op 28 september 2022 kregen wij van de chef van dienst, [betrokkene 1] , de opdracht om [verdachte] aan te houden voor lokaalvredebreuk. [verdachte] zou zich ophouden bij de ontvangsthal van het politiebureau in [plaats 1] . Wij hoorden van [betrokkene 1] dat op 3 maart 2022 aan [verdachte] een lokaalverbod voor het politiebureau in [plaats 1] , gelegen aan de [a-straat 1] , werd uitgereikt.
Op 28 september 2022 liepen wij naar de ontvangsthal van het politiebureau in [plaats 1] . Daar zagen wij, voor ons ambtshalve bekend, [verdachte] staan in de aankomsthal. Hierop hielden wij [verdachte] aan op basis van artikel 139 Wetboek van Strafrecht.
Geachte [verdachte] , Naar aanleiding van het feit dat u zich de afgelopen periode diverse keren niet fatsoenlijk heeft gedragen, t.o.v. mijn collega’s, bij uw bezoek aan het bureau van politie [betrokkene 2] te [plaats 1] , [a-straat 1] en het feit dat dit vorig jaar eveneens aan de orde was, deel ik u mede dat u tot en met 31 december 2022 niet meer welkom bent in genoemd politiebureau. Indien u in de toekomst een beroep wenst te doen op de politie [plaats 2] kunt u 0900-8844 hierover, telefonisch dan wel via het internet, een verzoek indienen. Hierna zal door ons worden beoordeeld of en hoe wij hier op in zullen gaan.
Datum: 3 maart 2022
[betrokkene 2] , Chef basisteam [plaats 2]
3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 maart 2022, dossierpagina’s 6-8, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :(Dossierpagina 6)Op 3 maart 2022 bevonden wij ons bij de woning, gelegen aan [b-straat 1] te [geboorteplaats] , gemeente [plaats 1] . Wij waren aldaar om de [verdachte] een lokaalverbod uit te reiken voor het politiebureau gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats 1] . Dit lokaalverbod werd vandaag, 3 maart 2022, opgemaakt door de teamchef van het basisteam [plaats 2] in verband met het grensoverschrijdende gedrag van [verdachte] in de richting van politiemedewerkerkers.
Op voornoemd adres is de [verdachte] woonachtig. [verdachte] is mij, [verbalisant 4] , in mijn hoedanigheid als wijkagent ambtshalve bekend.
Ik, [verbalisant 4] , deelde [verdachte] mede dat hij een lokaalverbod kreeg voor het politiebureau [plaats 1] , gelegen aan de [a-straat 1] , per direct ingaande en geldend tot en met 31 december 2022. Ik, [verbalisant 4] , wilde hem het lokaalverbod uitreiken, maar we hoorden dat [verdachte] zei dat hij deze niet aan wilde nemen.
4. De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 9 november 2022:Als ik wist dat ik niet op het politiebureau mocht komen, dan was ik niet gegaan. Ik kwam niet op het politiebureau met een bijl, maar om aangifte te doen.
5. De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op 29 september 2023:
U, voorzitter, vraagt mij of ik mij op 28 september 2022 in het politiebureau te [plaats 1] bevond om aangifte te doen, terwijl ik een lokaalverbod voor dit politiebureau had. Dat klopt.”