3.3Deze bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:
1. De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 19 januari 2023.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik wist dat mijn vader [medeverdachte 1] op 13 februari 2017 naar Brazilië ging. Ik dacht dat het om papieren ging. Ik heb geen vragen gesteld. Ik heb zijn ticket geboekt en betaald. Mijn vader stuurde bij het boarden altijd een bericht of het goed was gegaan. Omdat wij niets van hem hoorden, vroegen mijn moeder [betrokkene 1] en ik ons af of alles goed was gegaan. Ik wist niet dat hij geld bij zich had, dus evenmin om welk bedrag het ging. Dat heb ik later gehoord.
Mijn vader [medeverdachte 1] heeft dit op verzoek van mijn toenmalige partner [medeverdachte 2] gedaan. Ik weet niet waarom. Mijn vader en [medeverdachte 2] waren veel samen. [medeverdachte 2] heeft mij gevraagd om het vliegticket voor mijn vader te boeken. Ik weet niet waarom hij dat niet zelf deed, hij vroeg mij altijd van alles. Ik vond het niet raar dat ik het geld voor het vliegticket contant van [medeverdachte 2] kreeg, ook al wist ik op dat moment niet hoe hij aan zijn geld kwam. Ik weet niet wat voor werk [medeverdachte 2] deed. Misschien had hij geld van zijn zus geleend?
Ik had inderdaad vragen moeten stellen. Toen ik [medeverdachte 2] leerde kennen, had hij een bedrijf in Nederland en hij werkte daarnaast ook zwart.
2. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 21 maart 2019.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb het vliegticket voor de reis van mijn vader naar Brazilië op 13 februari 2017 geregeld in opdracht van [medeverdachte 2] . Hij vroeg mij twee dagen van tevoren of ik dat ticket kon regelen. Uiteindelijk heb ik het ticket geregeld en ik kreeg het geld hiervoor contant terug van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] was erbij toen ik het ticket regelde. Ik heb het ticket via Ideal betaald en verder geen vragen gesteld.
Het klopt dat ik een groot geldbedrag heb gestort op mijn rekening. Ik heb het bedrag van € 9.700 in drie keer gedaan, omdat de machine niet goed werkte. [medeverdachte 2] heeft mij gevraagd dit geld te storten. Ik heb er verder geen vragen over gesteld.
Het klopt dat de Fiat Panda mijn auto was. Ik heb hiervoor een bedrag van € 9.500,- betaald. Ik heb de auto cash betaald. Ik had hiervoor een bedrag van € 4.500,- geleend van [medeverdachte 2] .
3. Een proces-verbaal van bevindingen en overdracht van 13 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde verbalisanten, pagina 877 t/m 883.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergeven, als de bevindingen van de verbalisanten:
Op basis van een controleopdracht met nummer [0001] is tijdens de controle van de ruimbagage op naam van passagier [medeverdachte 1] door collega’s van het kelderteam een geldbedrag aangetroffen van vermoedelijk meer dan € 10.000. Het geld is aangetroffen in de broekspijpen van drie spijkerbroeken. [medeverdachte 1] reist met vlucht [...] vanuit Amsterdam naar Sao Paulo.
De derde verbalisant heeft de koffer op naam van [medeverdachte 1] , geopend en de drie spijkerbroeken uit de koffer gepakt en de daarin aangetroffen bankbiljetten verwijderd.
De 3e en 4e verbalisant telden de volgende bedragen:
Op verzoek van de 1e en 2° verbalisant, was een zogenoemde "gate-stop" gezet op passagier [medeverdachte 1] . Uit de gegevens in het paspoort bleek het te gaan om [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum] 1952 te [geboorteplaats] .
De 1e verbalisant vroeg [medeverdachte 1] of hij in het bezit was van een aangifteformulier bestemd voor het vervoeren van contant geld. [medeverdachte 1] antwoordde: "Nee.”
In de portemonnee van verdachte werd een totaalbedrag van 350 euro aangetroffen. Er zaten twee papiertjes, bonnen van de firma “ [A] ” in de portemonnee. De 4e verbalisant, las op één van de bonnen de datum 01-09-2016 en op de tweede bon de datum 13-02-2017.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een overzicht gesprekken m.b.t. tapnummer van 15 februari 2017, pagina 289 t/m 2902.
Getapt nummer: [telefoonnummer 1] t.n.v. [verdachte]
Gebelde: [telefoonnummer 2] t.n.v. [betrokkene 1]
Datum: 15 februari 2017
[betrokkene 1] wordt gebeld door [verdachte]
[verdachte] : Volgens mij wordt het dan weer verlengd. Nou ja, 14 dagen had hij het over.
[betrokkene 1] : Maar ook in detentie?
[verdachte] : Nee, dan ga je gewoon naar de gevangenis.
[verdachte] : Het is moeilijk om hem eruit te halen, dan hè dat je het voorkomt.
[betrokkene 1] : Maar alles wat hij dan waarschijnlijk heeft gezeten wordt afgetrokken van als hij eventueel de uitspraak had snap je. Want een rechtszaak zou er toch wel gekomen zijn.
[verdachte] : Ja, ja.
[betrokkene 1] : Jawel, dat laten ze niet over hun kant gaan. Want er wordt gezegd afstaan en dan is er niks aan de hand. Nou, [verdachte] dat is in Nederland niet zo hoor.
[verdachte] : Bij die [betrokkene 2] (of [medeverdachte 3] ) wel hè. Eén dag hè. Ja.
[betrokkene 1] : Ja, maar die [betrokkene 2] (of [medeverdachte 3] ) heeft waarschijnlijk niks hè.
[verdachte] : Nee, nou ja dat.
[betrokkene 1] : Of wel, ik weet het niet.
[verdachte] : Nou ja, één dag, hij had ook een pro deo advocaat toegewezen gekregen.
[betrokkene 1] : Ok. Nou dan weet ik ook niet wat er allemaal aan de hand is.
[verdachte] : Nee, daarom.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een overzicht gesprekken m.b.t. tapnummer van 16 februari 2017, pagina 2903 t/m 2910.
Getapt nummer: [telefoonnummer 1] tnv [verdachte]
Gebelde: [telefoonnummer 2] tnv [b-straat 1] [plaats] , [betrokkene 1]
Datum: 16-02-2017 14:01:42, duur: 00:32:15
[verdachte] bun [betrokkene 1] (wisselgesprek)
Pagina 2909
[verdachte] : ik wil die telmachine ook weg hebben (..) en alle andere spullen elastiekjes en zo gooi maar weg.
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een overzicht gesprekken m.b.t. tapnummer van 16 februari 2017, pagina 2911-2916.
Getapt nummer: [telefoonnummer 1] tnv [verdachte]
Gebelde: [telefoonnummer 2] tnv [betrokkene 1]
Datum: 16 februari 2017
[betrokkene 1] wordt gebeld door [verdachte]
[betrokkene 1] : Nou misschien is het wel ook weer een goede leer voor je vader hoor.
[verdachte] ; Nou dat sowieso mam.
[betrokkene 1] : Het is natuurlijk lullig want hij doet het niet voor zichzelf alleen. Maar uh..
[verdachte] : Je komt alleen maar dieper.
[betrokkene 1] : Ja, nu kom je dus dieper. Dieper en dieper.
[verdachte] : Daarom is het belangrijk om het dus te gaan beperken.
[verdachte] : Ja, hij zegt mag ik vragen of je meer weet. Ja zeg ik, ik weet meer.
[verdachte] : Hij zei: het gaat waarschijnlijk om witwassen.
[betrokkene 1] : Ja.
[verdachte] : Ik zeg: ja dat klopt. Ik dacht als ik dat nu allemaal ga vertellen. Dan kan ik beter morgen met [medeverdachte 2] erbij.
[betrokkene 1] : Mag je van [medeverdachte 2] dat allemaal zeggen van hem?
[verdachte] : Kijk weetje, ik hoef niet alles.
[betrokkene 1] : Nee, je moet wel weten wat je wel en niet.
[verdachte] : We moeten nu een soort van verhaal verzinnen.
7. Een proces-verbaal zaaksdossier, zaak 3, betreffende witwassen door verdachte [verdachte] (V3), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde verbalisanten, doorgenummerde pagina 227.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op de telefoon van [betrokkene 1] is een WhatsApp-bericht aangetroffen van 13 februari 2017 (
DOC-011, dossierpagina 2280). Dit bericht is op 13 februari 2017 door [betrokkene 1] aan [verdachte] verzonden en het luidt als volgt:
"Hopen dat het goed is gegaan"
en vervolgens:
"Fingers cross"
8. Een proces-verbaal van verdenking van 27 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde verbalisant, pagina 926.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven: