2.2Voor de beoordeling van het middel is het volgende van belang:
(i) De verdachte is door de rechtbank Gelderland bij vonnis van 18 mei 2021 bij verstek veroordeeld.
(ii) Op 21 mei 2021 is namens de verdachte hoger beroep ingesteld door een griffiemedewerker van de rechtbank. Aan de akte van instellen hoger beroep, is een e-mail van 21 mei 2021 van de verdachte aan de griffie gehecht, die door een griffiemedewerker is opgevat als een machtiging tot het instellen van dat hoger beroep. De e-mail houdt het volgende in:
“Ik ben het met de uitspraak van de kamer niet eens en ik zou graag mijn kant van het verhaal nog willen toelichten. Hierbij deel ik u mee dat ik graag in hoger beroep wil.”
Aan de akte is een tweede e-mail aan de griffie van de rechtbank gehecht, van 26 mei 2021, met dezelfde inhoud. De afsluiting van deze e-mail vermeldt niet een naam van de afzender. Maar nu de e-mail is verzonden met hetzelfde e-mailadres als de e-mail van 21 mei 2021, en de tekst gelijkluidend is, kan ervan worden uitgegaan dat ook deze e-mail afkomstig is van de verdachte.
(iii) In hoger beroep hebben terechtzittingen plaatsgevonden op 18 mei 2022 en 13 september 2022. Op die zittingen is de verdachte noch een advocaat namens hem verschenen. Op beide zittingen is het onderzoek ter terechtzitting geschorst na een aanhoudingsverzoek dat door of namens de verdachte voorafgaand aan de zitting was gedaan. Na de laatstgenoemde terechtzitting van 13 september 2022 heeft de hiernavolgende e-mailcorrespondentie tussen een medewerker van het gerechtshof en de toenmalige raadsman van de verdachte mr. [betrokkene 1] plaatsgevonden.
Het gaat om een e-mail van een medewerker van het gerechtshof namens de ‘poortraadsheer’ van 29 september 2022 aan de advocaat mr. [betrokkene 1] , en een reactie per e-mail van mr. [betrokkene 1] van 5 oktober 2022. Deze e-mailcorrespondentie luidt als volgt.
De e-mail van het hof van 29 september 2022:
“Geachte heer [betrokkene 1] ,
Bovengenoemde zaak is binnengekomen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Teneinde een voortvarende inhoudelijke behandeling te bevorderen en aanhouding van de zaak te voorkomen, wenst het hof van de procespartijen te vernemen wat de inzet van het ingestelde hoger beroep is en of er onderzoekswensen bestaan. De poortraadsheer zal op de verzoeken beslissen.
Indien de poortraadsheer een positieve beslissing neemt op een verzoek om(een) getuige(n) te horen, dan zal een raadsheer uit de betrokken strafkamer, voorafgaand aan de strafzitting, de getuige(n) horen als gedelegeerd raadsheer-commissaris.
Alvorens de inhoudelijke behandeling van de zaak te plannen verzoek ik u
1. aan te geven of u onderzoekswensen heeft,
2. aan te geven of u er, bij een positieve beslissing van de poortraadsheer op een verzoek tot het horen van (een) getuige(n), bezwaar tegen heeft deze getuige(n) te laten horen door een raadsheer uit de strafkamer die deze strafzaak gaat behandelen, voorafgaand aan de zitting,
3. aan te geven of het een strafmaatappel betreft dan wel dat verdachte zich op het standpunt stelt dat hij ten onrechte is veroordeeld en
4. op te geven hoeveel tijd u verwacht nodig te hebben voor uw pleidooi bij de inhoudelijke behandeling van de zaak.
Op basis van de door u te verstrekken informatie en de reactie daarop van de advocaat-generaal zal de poortraadsheer bepalen of een onderzoek voorafgaand aan de zitting gestart moet worden.
(…)”
En de reactie van mr. [betrokkene 1] van 5 oktober 2022:
“Geachte [betrokkene 2] ,
Wij hadden een eerste overleg met cliënt. Voortgaand op de mail van mijn kantoorgenote [betrokkene 3] bericht ik u dat cliënt de verweten gedraging ontkent en het derhalve geen strafmaatappel betreft. Verder bericht ik u dat wij onderzoekswensen hebben. Wij hebben in ieder geval behoefte aan deskundigenonderzoek naar het DNA-materiaal. Wij zijn nog doende een deskundige te vinden. Daarnaast hebben wij de wens om aangeefster als getuige te horen. Dit kan wat ons betreft plaatshebben door een raadsheer uit de kamer. Mijn ervaring is dat een pleidooi in dit soort zaken ongeveer een tot anderhalf uur zal beslaan, maar ik kan niet uitsluiten dat dit in deze zaak naar gelang de uitkomsten van het nadere onderzoek meer tijd vergt. Verder willen wij graag in de gelegenheid worden gesteld de auditieve opnamen van alle verhoren en het informatieve gesprek uit te luisteren, alsmede de 112 melding. Het zou fijn zijn als wij dit op het hoofdbureau te Amsterdam zouden kunnen doen (dat deden wij in andere zaken ook zo en scheelde veel reistijd). Indien voorafgaande ertoe leidt dat een regiezitting gewenst is, dan zijn wij uiteraard graag bereid hiervoor naar [plaats] af te reizen. Ook een nadere motivering, indien gewenst, kunnen wij u op korte termijn (wij spreken cliënt ultimo volgende week uitgebreider) sturen. Ik kan mij ook voorstellen dat de zaak open wordt verwezen naar een rechter- of raadsheer-commissaris om op deze punten te beslissen en hieraan uitvoering te geven. (…)”