2.6Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte het volgende aangevoerd:
“De raadsman voert het woord tot verdediging.
Ik vind het te kort door de bocht om te stellen -zoals de advocaat-generaal- dat geen sprake is van een verwarde man. Ik zie daar veel tekenen van. Zo komt [aangever] bijvoorbeeld met een begeleider aangifte doen. Hieruit blijkt dat sprake is van een man die te kwetsbaar is om alleen aangifte te komen doen. [aangever] voert niet eens zelf het gesprek. Los daarvan geeft [aangever] aan dat hij pré-terminaal is. De raadsman leest een passage uit de aangifte op pagina 4 van het dossier voor (“Tijdens de aangifte…. de steek laat “). Dit ondersteunt de stelling dat [aangever] oud, ziek en in de war was. Dat blijkt al vanaf pagina 4 van het dossier.
Ik heb mijn cliënte gevraagd of zij met [betrokkene 1] contact heeft gehad, haar begeleider. In al die jaren dat zij daar is geweest, heeft zij [betrokkene 1] een paar keer gezien. Mijn cliënte heeft [betrokkene 1] nooit gesproken. [betrokkene 1] weet waarschijnlijk niet niet eens wie mijn cliënte is.
De aangifte dateert van augustus 2020. [aangever] is tot verdriet van eenieder, waaronder mijn cliënte, in januari 2021 overleden.
Mijn cliënte wordt pas enkele maanden later opgeroepen. Zij krijgt dan veel kritische vragen, werkt mee en geeft antwoorden. Vervolgens krijgt zij te horen dat [aangever] is overleden, waardoor haar verklaring niet geverifieerd kan worden bij [aangever] . Door de verbalisanten is toen gezegd: "Dit is wel makkelijk he". Ik bestempel dingen niet graag als onbeschoft of ongepast. Ik zou dit daarom toondoof willen noemen. Je kan zien dat mijn cliënte hier nu emotioneel zit. Zij geeft aan dat zij al die tijd van alles voor [aangever] heeft gedaan en voor hem heeft gezorgd. Dit komt ook omdat [aangever] een vriend van haar vader is. Mijn cliënte geeft aan dat [aangever] wel de laatste persoon is die zij zou belazeren. Ik vind dat een aannemelijke verklaring. Waarom zou je iemand die je al jaren kent en verzorgt, belazeren of benadelen? Uit alles blijkt een jarenlange vertrouwensband. Zo kreeg mijn cliënte de pinpas, toegang tot de woning en nam zij de zorg voor de kat over. Uit dit alles sprak vertrouwen. Mijn cliënte wordt begin 2021 gehoord. Tijdens dit verhoor geeft zij aan dat zij niet alles meer weet als het gaat om specifieke bedragen, data of hoeveelheden. Dat vind ik niet gek. Zoals zij werkte voor [aangever] , was al jarenlang de gang van zaken. Dit was een gewoonte of een gebruik geworden, waar zij niet bewust over nadacht.
Mijn cliënte heeft altijd geholpen uit de goedheid van haar hart. Mijn cliënte kan in algemene zin aangeven waar de kosten vandaan komen en waarvoor is gepind, namelijk de boodschappen, de tankkosten, de kosten voor de tijd van het schoonmaken en de kosten die zijn gemaakt naar aanleiding van de schade door de kat. We kunnen het mijn cliënte niet kwalijk nemen dat zij geen exacte bedragen of data kan noemen. Dergelijke vragen hadden eerder aan mijn cliënte gesteld kunnen worden.
De politie heeft verschillende bankafschriften van [aangever] gekregen van de periode 2019-2021. In het dossier komt niets terug van de periode voor 2019. Mijn cliënte heeft aangegeven bij de politie dat dit al tijden de normale gang van zaken was. Kennissen van mijn cliënte hebben aangegeven, zoals blijkt uit het dossier, dat [aangever] voor hen heeft gezorgd.
Vandaag komt ter sprake dat mijn cliënte de rekening voor haarzelf zou hebben gebruikt. Mijn cliënte heeft vandaag verklaard dat zij geen rekening had en bewindvoering had. Juist het feit dat zij geld liet storten op de rekening van [aangever] toont aan dat zij niet aan het geld van [aangever] wilde komen. Waarom zou je aan anderen vragen om geld op een rekening te storten waar jij zelf gebruik van wil maken, als jij dat geld net zo goed van de rekening af had kunnen halen? Je kan zeggen dat zij koste wat het kost wilde voorkomen dat zij meer geld van de rekening haalde dan waar zij recht op had. Op het moment dat zij meer geld nodig had, is zij niet naar [aangever] gegaan, maar naar haar familie. Dit was de enige rekening waarover zij kon beschikken. Haar naasten verklaren dat zij op verzoek van mijn cliënte het geld hebben gestort. Zij maakten vaker geld over, dus dit stond niet op zichzelf.
Het verhaal kan twee kanten op worden uitgelegd. Uiteindelijk ligt de doorslag bij [aangever] . Helaas is hij niet meer bij ons. De overboekingen zijn steunbewijs van de aangifte en die aangifte kunnen wij niet verifiëren. Mijn cliënte zegt heel stellig dat het niet zo is gegaan, zoals in de aangifte is opgenomen. [aangever] was kwetsbaar. Destijds mocht maar één iemand bij [aangever] komen en [aangever] gaf aan dat hij beter met zijn buddy kon praten. Mijn cliënte vreest dat de periode waarin zij minder zichtbaar was, heeft geleid tot argwaan.
Het doet mijn cliënte veel, omdat zij al die tijd voor [aangever] heeft gezorgd. Mijn cliënte vindt het vooral erg dat [aangever] is heengegaan met het idee dat mijn cliënte dit gedaan zou hebben.
Het horen van [aangever] zou passend zijn geweest. De verklaring van mijn cliënte had op delen moeten worden geverifieerd, maar ik zie niet dat dit is gebeurd. Dit roept vragen op over de waarheidsvinding. De verklaring van [aangever] is in deze zaak van doorslaggevende betekenis. Het ondervragingsrecht kan niet meer worden uitgeoefend. Dat iemand is overleden is vanzelfsprekend een goede reden om iemand niet meer te kunnen bevragen. Het wachten van de politie met het horen van mijn cliënte tot het moment dat [aangever] is overleden is geen goede reden. De verklaring van [aangever] is op zijn minst doorslaggevend. Hierbij verwijs ik naar de zaak Schatschaschwili (EHRM 15 december 2015, nr. 9154/10). In de zaak van mijn cliënte is geen compensatie te bieden door het horen van andere getuigen. Het horen van de partner van mijn cliënte heeft geen zin, omdat hij niet aanwezig was bij het maken van de afspraken tussen mijn cliënte en [aangever] . Ook het horen van de buddy is niet zinvol, omdat hij pas na 2019 in beeld komt en de vertrouwensrelatie tussen mijn cliënte en [aangever] al jaren hiervoor is gestart. De verklaring is op deze manier niet te verifiëren. De vraag is wat het ongeclausuleerd betrekken van de aangifte in het bewijs voor gevolgen heeft voor het recht op een eerlijk proces van mijn cliënte. Zij heeft immers niet de mogelijkheid gehad om het ondervragingsrecht te kunnen uitoefenen.
Omdat op het strafblad van mijn cliënte vermogensdelicten staan, begrijpt mijn cliënte dat een bepaald beeld over haar is ontstaan. Zij heeft in die zaken bekennend verklaard en haar straf genomen. In deze zaak kan zij dat niet accepteren en daarom is zij in hoger beroep. Mijn cliënte stelt dat het niet zo is gegaan. Misschien dat [aangever] is gaan geloven dat het zo is gegaan.
Het valt mijns inziens niet uit te sluiten dat [aangever] in zijn aangifte anders heeft verklaard over de afspraken tussen hem en mijn cliënte. Ik zie daar concrete aanknopingspunten voor. Mijn conclusie is dat we in deze zaak niet buiten redelijke twijfel kunnen zeggen dat mijn cliënte met een intentie daartoe geld voor zichzelf heeft toegeëigend van [aangever] . Mijn cliënte geeft aan dat zij continue de wensen van [aangever] heeft opgevolgd. Ik kan op basis van het dossier geen gegevens vinden die het element opzet op een andere manier kan invullen. Bij afwezigheid van dergelijk overtuigend bewijs niet betrekking tot het opzet, verzoek ik u mijn cliënte vrij te spreken. (…)”