Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Feiten
2.Het primaire besluit
Aanstellingsbesluit 12 augustus [jaar 3]
per [datum 3]zou worden omgezet in een aanstelling voor onbepaalde tijd indien eiseres [datum 3] naar behoren zou functioneren. Daarin staat níet dat de aanstelling met terugwerkende kracht vanaf [datum 4] dan wel met onmiddellijke ingang moet worden omgezet in een aanstelling voor onbepaalde tijd. Daarnaast brengt het advies van de VIR geen verandering in de feiten en omstandigheden ten tijde van het aanstellingsbesluit. De rechtbank volgt eiseres dan ook niet in haar standpunt dat het primaire besluit een heroverweging is van het aanstellingsbesluit van 12 augustus [jaar 3] of dat op de datum van het primaire besluit, te weten 19 november [jaar 3] , een aanstelling voor onbepaalde tijd is ontstaan. Het aanstellingsbesluit van 12 augustus [jaar 3] is met dit besluit dus niet aangetast.
Ketenregeling
6.Voorwaarde
Overige gronden
Conclusie