Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[partijnaam] ,
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK PLAATSELIJK BEKEND ALS [adres] TE ( [postcode] ) [plaats],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
JHV2016/12, 2016/40 en 2016/48, waar steeds alle omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de vraag of de tekortkoming een ontbinding en dus ontruiming rechtvaardigt.
Huurrecht Woonruimte, Huurreeks Sdu Uitgevers, Den Haag, editie 2015, ISBN 9789012395410, p. 165 e.v.”
iederetekortkoming rechtvaardigt in beginsel ontbinding) en uitzondering (
tenzijde tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt). Uit de bij deze bepaling behorende toelichting volgt echter dat hiermee met name is bedoeld dat
Principleswordt hiervan niet uitgegaan. Daarom zijn zowel in de literatuur als in de rechtspraak voorstellen gedaan voor een minder eenzijdig accent op het keuzerecht en de belangen van de teleurgestelde schuldeiser. De Hoge Raad heeft zich hiervan echter tot dusver afkerig getoond. (Zie HR 25 juni 1971, NJ 1971, 398 (Simonis/Bugshan, m. nt. GJS), HR 11 juni 1982, NJ 1983, 695 (Gallas/Mozes), HR 22 oktober 1992, NJ 1992, 715 (Lensink/Van Koppenhagen), HR 31 december 1993, NJ 1994, 317 (Abbas/Woningbouw- vereniging), HR 24 november 1995, NJ 1996, 160 (Tromp/Regency), HR 22 oktober 1999, NJ 1999, 197 (De Bruin/Meiling) en HR 4 februari 2000, NJ 2000, 562 (Mol/Meijer, m. nt. JBMV)).
voldoende zwaarwegendetekortkoming (HR 3 april 2009, NJ 2009, 319 (Wonenbreburg/A) en HR 29 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP4340 (Bekkers/Staat)). In het laatstgenoemde arrest overwoog de Hoge Raad onder het kopje “
Was de tekortkoming van [eiseres] voldoende zwaarwegend om algehele ontbinding te rechtvaardigen?” immers ten overvloede – kort gezegd – dat het oordeel van het hof dat de tekortkoming van [eiseres] in de nakoming van haar informatieplicht voldoende zwaarwegend was om algehele ontbinding van de afbetalingsregeling te rechtvaardigen, niet onbegrijpelijk was.
bij de toepassing van de uitzonderingvan artikel 6:265 lid 1 (slot) – de door het hof bedoelde tenzij-bepaling - voldoende rekening kan worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de overeenkomst en van de tekortkoming, de betekenis van het beding in de naleving waarvan de schuldenaar is tekortgeschoten en de gerechtvaardigde belangen van partijen (Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III (2014) nr. 685). De ruimte voor het maken van uitzonderingen is hier wat groter dan het geval was naar de voorstelling van de ontwerpers in 1961, maar principieel wordt die voorstelling nog steeds gevolgd. Ook in dit handboek worden immers het keuzerecht en de belangen van de teleurgestelde schuldeiser tot uitgangspunt genomen. Verder valt in het citaat op dat de inhoud van ‘het wettelijk stelsel’ blijkbaar zonder meer wordt afgeleid uit de formulering van de wet. Over het algemeen is de inhoud/uitleg van de wet echter niet zonder meer gelijk te stellen aan, of gegeven met, de formulering daarvan, zeker bij een oudere wettekst die in het wetgevingsproces niet is geproblematiseerd.
dezecontext, dus als spoed is geboden, kan wél worden gezegd ‘dat verklaringen tot ontbinding niet te spoedig nietig worden verklaard’. (Zie overigens voor het belang van de factor tijd in de context van de eis van een ingebrekestelling het arrest van de Hoge Raad van 22 oktober 2004, NJ 2006/597 (Endlich/Bouwmachines.)) De toelichting zat dus in zoverre op het goede spoor, maar heeft dit relevante gezichtspunt te algemeen geformuleerd.
- Dient artikel 6:265 lid 1 BW letterlijk te worden uitgelegd in die zin dat
- Is er aanleiding bijzondere eisen te stellen ten aanzien van ontbinding van een overeenkomst van huur en verhuur van sociale woonruimte, ervan uitgaan dat zulke woonruimte schaars is?