In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 januari 2019 uitspraak gedaan over de schorsing van de Anw-uitkering van eiseres, die in Turkije woont. De uitkering was op 1 november 2017 geschorst door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op basis van een rechtmatigheidsonderzoek naar de woonsituatie van eiseres. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze schorsing, maar de SVB verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 21 juni 2018. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 2 november 2018 werd duidelijk dat de onderzoekers van de SVB geen 'informed consent' hadden verkregen voordat zij het huisbezoek aflegden. Eiseres, die analfabeet is, heeft betwist dat zij goed geïnformeerd was over het doel van het huisbezoek en dat zij toestemming had gegeven. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de onderzoekers niet op ambtseed of ambtsbelofte waren opgesteld, waardoor de bewijswaarde van deze rapporten niet zwaarder was dan die van de verklaringen van eiseres. Dit leidde tot de conclusie dat de uitkomsten van het huisbezoek niet meegewogen mochten worden in de besluitvorming van de SVB.
De rechtbank stelde vast dat er voldoende andere gronden waren om de uitkering te schorsen, zoals het feit dat het opgegeven adres van eiseres een braakliggend stuk grond bleek te zijn. De rechtbank oordeelde dat de SVB bevoegd was om het rechtmatigheidsonderzoek uit te voeren, maar dat de schorsing van de uitkering niet uitsluitend op basis van het huisbezoek mocht worden gebaseerd. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, maar benadrukte dat de SVB voortvarend moet handelen in het vervolgonderzoek naar de woon- en leefsituatie van eiseres.