Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juli 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2019.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser, eigenaar van een woning in Amsterdam, kreeg een bestuurlijke boete van € 6.000,- opgelegd voor het zonder vergunning omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij niet op de hoogte was van de onrechtmatige verhuursituatie. Tijdens een huisbezoek in april 2018 werden zes personen aangetroffen die op het adres ingeschreven stonden, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van kamergewijze verhuur zonder vergunning. De rechtbank bevestigde dat de eiser als overtreder kon worden aangemerkt, omdat hij niet adequaat toezicht had gehouden op het gebruik van zijn woning. Eiser voerde aan dat de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016 niet geldig was, maar de rechtbank verwierp dit argument en concludeerde dat de boete terecht was opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees een verzoek om schadevergoeding af, omdat de boete in stand bleef en de verkoop van de woning een eigen keuze van de eiser was.