Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Vilnius Regional Court(Litouwen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
ruling by which a judgement of a foreign country was recognized and it was decided to execute it of the District Court of Vilnius City of 29 June 2016; the ruling of the District Court of Vilnius Region of 17 May 2019.
the Crown Court at the Central Criminal Courtin het Verenigd Koninkrijk heeft geleid.
The District Court of Vilnius Cityop 29 juni 2016 het Britse vonnis heeft erkend en heeft beslist tot tenuitvoerlegging in overeenstemming met de wetten van Litouwen, waarbij een straf van zeven jaar en vier maanden is opgelegd. De opgeëiste persoon was niet aanwezig bij deze zitting, maar is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing.
12 september 2016 door
Vilnius Regional Courtis
dismisseden wordt melding gemaakt van een beslissing van 17 mei 2019:
Note: The District Court of Vilnius City on 29 June 2016 adopted the ruling to recognise the sentence of Central Criminal Crown Court of the United Kingdom of 13 June 2014 (entered into effect the same day) and to enforce it in respect of [opgeëiste persoon] in accordance with the laws of the Republic of Lithuania. The final penalty imposed on [opgeëiste persoon] is 7 years and 4 months of imprisonment. By the ruling of 17 May 2019, the clerical errors (names, birth dates) made in the ruling of 29 June 2016 were corrected, the time of the penalty served by [opgeëiste persoon] , the commencement of the penalty execution in the Republic of Lithuania were specified. [opgeëiste persoon] did not participate at the hearing of the criminal case but appealed against the ruling of the district court of 29 June 2016 under the procedure of appeal. Vilnius Regional Court on 12 September 2016 dismissed the appeal. The ruling of 17 May 2019 was not appealed against. The above-mentioned rulings are effective and shall be executed, but, according to the available data, the convict is absconding from the imposed penalty in the Kingdom of Netherlands (…)”
X No, the person did not appear in person at the trial resulting in the decision
merits of the caseen nieuw bewijs kan worden ingebracht. De overlevering kan dus worden toegestaan.
tenuitvoerleggingskwestie betreft en niet het bepalen van de gegrondheid van een strafvervolging in de zin van artikel 6 EVRM (zie bijv. EHRM 23 oktober 2012, 498/10 (
Ciok/Polen). Het Hof van Justitie van de Europese Unie zoekt in zijn uitspraken aansluiting bij de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over de reikwijdte van artikel 4 bis lid 1 van Kaderbesluit 2002/584/JBZ (waaraan artikel 12 OLW uitvoering geeft). Gelet daarop en op de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 22 december 2017 in de zaak
Ardic(ECLI:EU:C:2017:1026), concludeert de rechtbank dat de vereisten van artikel 12 OLW niet gelden voor de Litouwse procedure. Er dient enkel te worden gekeken of de opgeëiste persoon in het Verenigd Koninkrijk zijn verdedigingsrechten heeft uitgeoefend, heeft kunnen uitoefenen of alsnog zal kunnen uitoefenen. Gelet op de stukken inzake het Britse vonnis en de verklaring van de opgeëiste persoon dat hij in het Verenigd Koninkrijk aanwezig was bij de zitting, is de rechtbank van oordeel dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet aan de orde is.
4.Strafbaarheid
negligent homicideniet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
5.Slotsom
7.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Vilnius Regional Court(Litouwen).