In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een herzieningsverzoek van eiseres met betrekking tot haar AOW-pensioen. Eiseres, geboren in Suriname, heeft in de periode van 1 januari 1954 tot 1993 in Suriname gewerkt, maar heeft geen AOW-pensioen opgebouwd voor de jaren dat zij in overheidsdienst was vóór de onafhankelijkheid van Suriname in 1975. De rechtbank oordeelt dat onder het begrip 'het Rijk', zoals dat in de AOW was opgenomen tot 1990, Suriname niet valt, aangezien de AOW enkel van toepassing is op het deel van het Koninkrijk dat in Europa ligt, te weten Nederland. Eiseres heeft in 1999 een aanvraag voor AOW-pensioen ingediend, die is afgewezen omdat zij niet verzekerd was voor de AOW in de relevante periode. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar ook dit bezwaar is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tijdig is ingediend en heeft vervolgens de inhoudelijke beoordeling van het herzieningsverzoek uitgevoerd. De rechtbank concludeert dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om het eerdere besluit te herzien. De rechtbank wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor het pensioen voor de jaren dat eiseres in Suriname woonde, bij Suriname zelf ligt en niet bij Nederland. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.