In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, die rondvaarten aanbiedt in Amsterdam, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiseres had verzocht om wijziging van de ligplaatsvergunningen voor zes passagiersvaartuigen van bepaalde tijd naar onbepaalde tijd. De rechtbank oordeelde dat de aanvragen van eiseres om de ligplaatsvergunningen te wijzigen, zijn afgewezen door verweerder, omdat ligplaatsvergunningen als schaarse vergunningen worden beschouwd. De rechtbank stelde vast dat er geen beleidsmatige schaarste aan ligplaatsvergunningen voor passagiersvaartuigen was, maar dat de ligplaatsvergunningen in beginsel niet voor onbepaalde tijd kunnen worden verleend. De rechtbank volgde de redenering van verweerder dat schaarse vergunningen alleen tijdelijk kunnen worden verleend, en dat de ligplaatsvergunningen voor passagiersvaartuigen onder deze definitie vallen. Eiseres had eerder exploitatievergunningen voor onbepaalde tijd verkregen, maar dit leidde niet tot een ander oordeel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af.