Op 15 juli 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 13 mei 2021 en betreft een EAB dat op 7 april 2021 door de District Court of Legnica in Polen is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1993 in Polen, is gedetineerd in Nederland en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in het land. Tijdens de openbare zitting op 1 juli 2021 werd de zaak behandeld via een videoverbinding, waarbij de officier van justitie mr. C.L.E. McGivern aanwezig was, evenals de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. M. de Klerk.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB onderzocht. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon wordt verdacht van een strafbaar feit dat onder de lijst van bijlage 1 van de Overleveringswet valt, namelijk seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de uitvaardigende justitiële autoriteit het feit in redelijkheid heeft aangeduid en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan, aangezien het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.