Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
de Onderzoeksrechter te Luxemburg(Luxemburg) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
ne bis in idemsituatie, nu onduidelijkheid bestond over een mogelijke overlap tussen de Luxemburgse strafzaak waarop dit EAB ziet en een Duitse strafzaak waarvoor de opgeëiste persoon is vervolgd en veroordeeld.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Ne bis in idem
ne bis in idemsituatie zich in deze zaak zich niet voordoet. Hierbij is van belang dat bij e-mail van 22 de Luxemburgse onderzoeksrechter heeft laten weten dat – kort gezegd – de zaak waarvoor de opgeëiste persoon op 17 februari 2020 in Duitsland is aangehouden en waarvoor hij vervolgens op 30 juni 2020 in Duitsland is veroordeeld, niets van doen heeft met de feiten waarvoor de overlevering door Luxemburg wordt verzocht. Dit wordt bevestigd door een Nederlandse officier van justitie die tevens optreedt als Duitse verbindingsmagistraat. Zij heeft bij de Duitse autoriteiten geïnformeerd naar de Duitse strafzaak van de opgeëiste persoon en heeft per email van 25 juni 2021 laten weten dat de Duitse strafzaak geen verband houdt met de feiten genoemd in het Luxemburgse EAB.
4.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
de Onderzoeksrechter te Luxemburg(Luxemburg).