Overwegingen
1. De rechtbank sluit het onderzoek in de zaak omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De rechtbank doet uitspraak zonder dat een zitting wordt gehouden, omdat het beroep kennelijk ongegrond is.
Bevat het beroepschrift gronden?
2. Eiseres heeft in het beroepschrift verwezen naar de in bezwaar aangevoerde gronden en zich op het standpunt gesteld dat in het bestreden besluit de bezwaren onvoldoende zijn afgewogen. Dat betekent dat het beroepschrift gronden bevat.
3. Eiseres heeft in het beroepschrift verzocht haar de op de zaak betrekking hebbende stukken toe te zenden, waarna zij de gronden van het beroep zal aanvullen.
4. In gevallen waarin in het beroepschrift voor de beroepsgronden louter is verwezen naar eerder ingediende zienswijzen of bezwaren, zonder dat is aangeduid waarom de reactie van het bestuursorgaan op de zienswijze of het bezwaar onderscheidenlijk de reactie van de rechtbank of voorzieningenrechter op de beroepsgronden onjuist is, acht de rechtbank het aangewezen het beroep niet vanwege het louter verwijzen zonder meer met toepassing van artikel 8:54 van de Awb kennelijk ongegrond te verklaren. De rechtbank zal in dergelijke gevallen, nu die zo verwant zijn aan gevallen waarin in het beroepschrift in het geheel geen gronden zijn aangevoerd, met analoge toepassing van artikel 6:6 van de Awb, de indiener bij brief uitnodigen binnen een nadere termijn van vier weken alsnog schriftelijk toe te lichten waarom de reactie van het bestuursorgaan onjuist is. Daarvoor is geen aanleiding indien in het beroepschrift één of meer beroepsgronden wel van een toelichting zijn voorzien, maar voor de overige beroepsgronden louter is verwezen naar eerder ingediende zienswijzen, bezwaren of beroepsgronden.
5. De griffier heeft eiseres bij aangetekend verzonden brief van 31 januari 2022 gevraagd om binnen vier weken na dagtekening alsnog de gronden van het beroep in te sturen. De laatste dag van deze termijn is 28 februari 2022. Van eiseres is geen reactie ontvangen.
6. Verweerder heeft bij primair besluit van 7 september 2021 eiseres bericht dat de dochter van eiseres een persoonsgebondenbudget (pgb) van € 610,- ontvangt voor ambulante jeugdhulp niet professionele inzet voor 1 uur en 45 minuten per week met een tarief van € 20,- per uur. De pgb wordt toegekend over de periode van 1 september 2020 tot en met 31 december 2020. Tegen dit besluit heeft eiseres op 17 september 2020 bezwaar gemaakt. Bij brieven van 2 oktober 2020 en 26 oktober 2020 heeft eiseres het bezwaar gemotiveerd.
7. Eiseres heeft op 16 december 2021 beroep ingesteld tegen het niet op tijd nemen van een beslissing op bezwaar door verweerder.Bij brief van 31 december 2021 heeft eiseres dat beroep ingetrokken omdat verweerder met het thans bestreden besluit alsnog op het bezwaar van eiseres heeft beslist. Eiseres heeft bij de intrekking van het beroep om vergoeding van de proceskosten verzocht. De rechtbank heeft op 9 maart 2022 op dat verzoek uitspraak gedaan.
8. Eiseres heeft op 21 januari 2022 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
9. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerder heeft besloten dat de pgb wordt toegekend voor ambulante jeugdhulp niet professionele inzet voor 10 uur en 30 minuten per week op basis van het informele tarief. De pgb wordt met terugwerkende kracht toegekend vanaf 21 juni 2020.
10. Eiseres heeft in de beroepsprocedure die is genoemd in rechtsoverweging 5 de (aanvullende) bezwaarschriften van 17 september 2020, 2 oktober 2020 en 26 oktober 2020 ingezonden. Dat betekent dat de rechtbank de in de bezwaarprocedure aangevoerde gronden als beroepsgronden kan beoordelen.Eiseres heeft in bezwaarfase gronden aangevoerd tegen de omvang per week, de hoogte van de uurvergoeding en de periode waarover pgb is toegekend. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaarschrift van eiseres op meerdere punten ongegrond verklaard.
11. Eiseres heeft in de beroepsfase, ook na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, niet toegelicht tegen welke onderdelen van het bestreden besluit het beroep is gericht. Het beroep kan (mede) gericht zijn tegen de onderdelen waarin verweerder in het bestreden besluit het in het primaire besluit van 7 september 2020 heeft gewijzigd. Mede gelet op de grote hoeveelheid argumenten en stellingen die eiseres in bezwaar naar voren heeft gebracht, mocht deze toelichting van haar worden verwacht. De omstandigheid dat verweerder nog niet heeft gereageerd op het verzoek van de griffier om de op de zaak betrekking hebbende stukken in te zenden maakt dit niet anders.
12. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
13. De rechtbank ziet geen aanleiding voor vergoeding van het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- in deze zaak. De rechtbank overweegt hierbij dat eiseres, die gebruik maakt van een professionele rechtshulpverlener, ervoor heeft gekozen om apart beroep in te stellen tegen het bestreden besluit in plaats van gebruik te maken van de mogelijkheid van artikel 6:20 van de Awb. Er is evenmin aanleiding voor een proceskostenvergoeding.