Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 mei 2022 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
[de persoon 1] heeft het volgende verklaard: er zijn vier slaapkamers in de woning. De badkamer en toiletten worden gemeenschappelijk gebruikt. Hij weet niet hoe lang hij in de woning zal blijven. De hoofdhuurder ( [eiser] ) woont hier niet. [de persoon 3] woont ook in de woning. Hij heeft zijn kamer op de bovenste verdieping. Ook woont er een andere man op de eerste verdieping, maar zijn naam weet hij niet. De badkamer en toiletten zijn voor gezamenlijk gebruik. [de persoon 1] heeft zijn kamer via Facebook gevonden en toen had hij [eiser] ontmoet. Hij weet niet hoe lang hij in de woning zal blijven wonen. Tot slot verklaart [de persoon 1] dat [de persoon 3] alles in de woning regelt.
[de persoon 2] heeft het volgende verklaard: hij woont hier tijdelijk voor vier maanden vanwege zijn studie aan de Universiteit van Amsterdam en hij komt uit Engeland. Hij heeft geen huurcontract en staat niet ingeschreven omdat hij toch weer binnenkort teruggaat naar Engeland. Hij betaalt € 575,- huur aan [eiser] , die er zelf niet woont.
[de persoon 3] heeft het volgende verklaard: hij komt uit Engeland en verblijft hier sinds 2013 op en af. Hij is een vriend van [eiser] en [eiser] is de eigenaar van de woning. [eiser] woont zelf niet op dit adres. Alle personen betalen maandelijks € 575,- aan huur voor hun kamer. De huurders hebben geen huurcontract. De kosten worden gedeeld door vier. Er is nog een vierde bewoner ( [de persoon 4] ), ook afkomstig uit Engeland en hij woont hier nu drie maanden. Tot slot bevestigt [de persoon 3] dat [eiser] niet in de woning woont. Alle bewoners maken maandelijks de huur over naar hem en hij maakt het totaalbedrag van de huur over aan [eiser] .
Eiser voert verder aan dat hij altijd hoofdverblijf in de woning heeft gehad en tot 1 november 2019 op het adres ingeschreven stond in de Brp. Dat eiser vanwege zijn werk als marktkoopman afwisselend in [plaats 1] , [plaats 2] (België) en [plaats 3] verbleef doet daar geen afbreuk aan. Dit blijkt ook uit het feit dat zijn onderneming op het adres van de woning stond ingeschreven. De medehuurders [de persoon 5] (die eerder vertrokken is), [de persoon 3] en [de persoon 1] hebben ook altijd hoofdverblijf in de woning gehad. Volgens eiser is er geen sprake van kortdurende verhuur (short stay). De verklaringen van [de persoon 1] en [de persoon 3] die tijdens het huisbezoek zijn gegeven zitten vol tegenstrijdigheden en zijn onvolledig en kunnen daarom niet als bewijs dienen.
Ten slotte voert eiser aan dat de boete moet worden gematigd omdat hij niet bedrijfsmatig handelde en geen financieel voordeel heeft genoten. Ook moet de slechte financiële positie van eiser worden meegewogen bij de matiging. Eiser heeft veel schulden en werkt aan een afkoopregeling.
Beoordeling door de rechtbankVergunningplicht
Overtreding
Matiging
Conclusie
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2022.