5.2.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
5.2.3.1.
Identificatie EncroChat-gebruikers
Uit het dossier blijkt van een uitwisseling van chats (berichten) die kennelijk betrekking hebben op ernstige gepleegde en/of nog te plegen geweldsdelicten. De inhoud van de chats en de tijdstippen van verzenden van de chats vormen een substantieel deel van de bewijsvoering door het Openbaar Ministerie. De chatuitwisseling vond plaats via EncroChat-accounts, telkens onder een door de gebruiker van het desbetreffende account zelfgekozen (Engelse) bijnaam.
Op 13 juni 2020 stuurde EncroChat een bericht uit naar zijn gebruikers met de mededeling dat de server gehackt was door de politie. Er zijn bij de aanhoudingen en doorzoekingen, verricht vanaf 22 juni 2020, geen EncroChat-toestellen aangetroffen op de doorzochte adressen of bij de verdachten.
Bij de onderzoeksbevindingen in het dossier bevinden zich ook berichten die via de berichtendienst ‘Telegram’ zijn verzonden. Telegram is een app, vergelijkbaar met WhatsApp, die op iedere telefoon is te downloaden. Ook gebruikers van Telegram kunnen berichten uitwisselen en communiceren met gebruikmaking van nicknames of bijnamen.
Verdachten, door de politie en ter terechtzitting geconfronteerd met onderzoeksbevindingen, hebben zich overwegend beroepen op hun zwijgrecht dan wel ontkend dat zij gebruik maakten van EncroChat. Ook voor wat betreft de bijnamen en gebruikersnamen hebben verdachten overwegend ontkend of gezwegen.
Voor het antwoord op de vraag of een gebruiker van een bepaalde gebruikersnaam kan worden geïdentificeerd heeft de politie onder meer gekeken naar onderlinge verbanden tussen de inhoud van chatberichten, het taalgebruik in chatberichten, paallocaties van EncroChat- en telefoontoestellen, de inhoud en tijdstippen van afgeluisterde telefoongesprekken, tijdstippen van chatberichten, observaties (al dan niet met camera’s) en de tijdstippen en locaties daarvan, afbeeldingen van verstuurde foto’s, in beslag genomen goederen en naar dat wat men wist over de persoonlijke omstandigheden van de in het onderzoek al naar voren gekomen verdachten. In die verbanden zijn aanwijzingen gevonden voor de identiteit van de gebruiker. De politie en het Openbaar Ministerie hebben ten aanzien van een aantal gebruikersnamen geconcludeerd dat op basis van de gevonden aanwijzingen de identiteit van de gebruiker kan worden vastgesteld.
De vraag die de rechtbank allereerst moet beantwoorden is of op basis van de onderzoeksbevindingen in het dossier vastgesteld kan worden welke accounts/bijnamen door welke afzonderlijke verdachten zijn gebruikt in de tenlastegelegde periode en welke bijnaam op welke verdachte ziet.
Gelet op de samenhang van diverse onderzoeksbevindingen kunnen ook de vaststelling van de gebruikte bijnamen van andere gebruikers relevant zijn voor de identificatie van een gebruiker.
De behandeling van de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] is aangehouden voor onbepaalde tijd. De rechtbank zal gelet op de samenhang van de bevindingen betreffende
[medeverdachte 2] met de overige onderzoeksbevindingen echter ook de identiteit van
[bijnaam 1 medeverdachte 2]en de aan [medeverdachte 2] gekoppelde bijnamen vaststellen en tevens onderbouwen, mede nu de verdediging van een aantal medeverdachten naar het verweer van [medeverdachte 2] met betrekking tot de identificatie van
[bijnaam 1 medeverdachte 2]heeft gewezen.
Datzelfde geldt voor de op [datum] vermoorde [persoon 1] . [persoon 1] kwam, onder meer als gebruiker van EncroChat-accounts, in diverse onderzoeken naar voren. Gelet op de samenhang van bepaalde onderzoeksgegevens betreffende [persoon 1] , met onderzoeksgegevens die van belang zijn voor de identificatie van medeverdachten, zal ook bij de identificatie van [persoon 1] als gebruiker van een aantal EncroChat-accounts worden stilgestaan.
Algemene context onderzoeksbevindingen identificatie
Voordat het onderzoek
26Douglasvillestartte was een aantal verdachten al als verdachte in beeld bij de politie in het kader van andere strafrechtelijke onderzoeken. Op 20 juni 2019 was onderzoek
26Antigogestart, een onderzoek naar grootschalige drugshandel en de voorbereiding van moord, waarin onder meer [medeverdachte 2] als verdachte was aangemerkt.In de loop van onderzoek
26Antigokwam een loods aan de [adres 1] in Wouwse Plantage in beeld, die gehuurd bleek door betalingen via rekeningen gelieerd aan [medeverdachte 3] . Het vermoeden bestond dat deze loods door of ten behoeve van [medeverdachte 2] werd gehuurd. Op 7 april 2020 werd de nabije omgeving van de loods aan de [adres 1] te Wouwse Plantage geobserveerd.Op 22 april 2020 vond, in het kader van onderzoek
26Douglasville,een inkijk in de loods aan de [adres 1] in Wouwse Plantage plaatsen werden camera’s geplaatst in en buiten de loods.Uit onderzoek
26Antigozijn verschillende gecommuniceerde tekstberichten, uitgewerkte afgeluisterde telefoongesprekken, beschrijvingen van camerabeelden en observaties toegevoegd aan het dossier
26Douglasville.
[medeverdachte 5] , [persoon 1] en [medeverdachte 6] waren, behalve
in 26Douglasville,ook in beeld als verdachten in onderzoek
26Tumwater, een onderzoek naar handel in verdovende middelen. [medeverdachte 5] was daarnaast in beeld als verdachte in de onderzoeken
26Sartellen
26Branson.
Begin 2020 wordt gestart met het onderzoek
26Lemont,gericht op EncroChat en daaraan gelieerde personen. Op 1 april 2020 hebben de Nederlandse autoriteiten voor het eerst data verkregen die rechtstreeks afkomstig waren van de Nederlandse EncroChat-toestellen. Er werd in
26Lemontonder andere vanaf 8 april 2020 data verkregen van het EncroChat-toestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] (hierna: [IMEI-nummer 1] ), met daaraan gekoppeld de gebruikersnaam ‘
[bijnaam 1 medeverdachte 2] @encrochat.com’(hierna:
[bijnaam 1 medeverdachte 2]), waarvan het onderzoeksteam vermoedde dat dit gebruikt werd door [medeverdachte 2] . De voor de verdenking jegens [medeverdachte 2] relevant geachte chatgesprekken zijn aan het onderzoeksteam van
26Douglasvilleter beschikking gesteld. Uit de berichten en de door
[bijnaam 1 medeverdachte 2]gestuurde foto’s rees het vermoeden dat
[bijnaam 1 medeverdachte 2]een wederrechtelijke vrijheidsberoving dan wel een ander zwaar geweldsmisdrijf aan het voorbereiden was. Op door
[bijnaam 1 medeverdachte 2]verzonden foto’s waren ( zee )containers in een loods te zien, containers die kennelijk aan de binnenkant verbouwd werden. In één container was op foto’s een behandelstoel te zien, met riemen om de armen en benen te fixeren. Op één van de verstuurde foto’s waren de opvallend langwerpige dakramen van een loods te zien. Deze foto is vergeleken met een foto van Google Maps van de loods in Wouwse Plantage die in
26Antigoal in beeld was gekomen en men kwam tot de conclusie dat de loods op de foto dezelfde loods kon betreffen als de loods in Wouwse Plantage, die in onderzoek
26Lemontnaar voren was gekomen. [medeverdachte 2] heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij iets met die loods te maken had, in verband met hennepkweek.
EncroChat-toestellen en -accounts
Een EncroChat-toestel betreft een op een telefoon lijkend toestel, voorzien van een simkaart en beveiligd met twee wachtwoorden: een lang wachtwoord om het toestel op te starten als het langer dan 24 uur vergrendeld was en een korter wachtwoord om de telefoon te ontgrendelen als de telefoon korter dan 24 uur vergrendeld was. Deze wachtwoorden konden door de gebruiker worden ingesteld. EncroChat-gebruikers konden alleen één-op-één communiceren met een andere EncroChat-gebruiker, maar pas nadat deze over en weer elkaars username onder een zelfgekozen nickname hadden opgeslagen in de contactlijst. Een chat (bericht) kon bestaan uit tekstberichten en foto’s.
In onderzoek
26Douglasvillezijn vele EncroChat-gebruikersnamen naar voren gekomen. Een gebruikersnaam (username) bestond steeds uit een bijnaam, gevolgd door ‘@EncroChat.com’ Kortheidshalve worden de accounts en de gebruikers hierna meestal alleen met hun bijnaam aangeduid, cursief weergegeven. Dus in plaats van bijvoorbeeld ‘de gebruiker van het EncroChat-toestel met daaraan gekoppeld de gebruikersnaam ‘
[gebruikersnaam 1] @encrochat.com’zal hierna kortheidshalve worden gesproken over
[gebruikersnaam 1] .
In
26Douglasvillezijn diverse bevindingen uit de hierboven (onder ‘context’) genoemde onderzoeken gecombineerd om tot identificatie van de gebruikersnamen te kunnen komen. Die identificaties hangen veelal met elkaar samen en versterken elkaar over en weer.
‘ [bijnaam 2 medeverdachte 2] ’ of [emoticon] ‘’
Uit diverse EncroChat-berichten is gebleken dat
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5],
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]en
[gebruikersnaam 1 persoon 1]in hun chats spreken over iemand die ze ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 2] ’ noemen en deze persoon (ook) aanduiden met kortweg ‘’, de emoticon [emoticon] (hierna: ).
In een EncroChat-gesprek van 27 maart 2020 tussen
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam 1 persoon 1]wordt onder meer het volgende uitgewisseld:
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]Heb je mail
[gebruikersnaam 1 persoon 1]Nee geef ze mail maar
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5][bijnaam 1 medeverdachte 2] .
Uit deze chat zou kunnen worden opgemaakt dat met en
[bijnaam 1 medeverdachte 2]dezelfde persoon wordt bedoeld. Datzelfde valt op de maken uit een chat van 4 april 2020 tussen
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam 1 persoon 1]en een chat van 31 maart 2020 tussen
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]en
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5] .
Ook uit de inhoud van de chats tussen
[bijnaam 1 medeverdachte 2]en
[gebruikersnaam 1 persoon 1] ,betreffende auto’s en gestolen kentekenplaten en de chats tussen
[bijnaam 1 medeverdachte 2]en
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]over benodigde auto’s, gevolgd door het al genoemde verwijzen naar
[bijnaam 1 medeverdachte 2]in antwoord op de vraag naar de mail van , sterkt de conclusie dat met ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 2] ’ bedoeld wordt
[bijnaam 1 medeverdachte 2] .
De rechtbank stelt dan ook vast dat met ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 2] ’ en de emoticon ‘’ gedoeld werd op
[bijnaam 1 medeverdachte 2] .
Persoon verdachte [medeverdachte 2] , feiten en omstandigheden
Uit de periode vanaf ongeveer medio 2018 tot de datum van zijn aanhouding, 22 juni 2020, staan de volgende feiten en omstandigheden over [medeverdachte 2] vast, die door hem ook niet zijn betwist.
[medeverdachte 2] , een man met een opvallend gespierd en breed postuur, runde sportschool [sportschool] aan de [adres 2] te Utrecht . Hij heeft twee kinderen, [kind 1 medeverdachte 2] en [kind 2 medeverdachte 2] .
[medeverdachte 2] stond ingeschreven op het adres [adres 3] in De Meern, evenals zijn kinderen en de moeder van de kinderen, [naam moeder] .
[medeverdachte 2] had een relatie met [naam vriendin] , van wie de roepnaam [roepnaam vriendin] is. [naam vriendin] runde een autowasstraat aan de [adres 4] te Utrecht . Uit onderzoek bleek dat
[medeverdachte 2] overdag regelmatig verbleef op, of in de directe omgeving, van de [adres 4] te Utrecht . In het verleden had hij gewoond op het adres [adres 5] te Utrecht .
[medeverdachte 2] stond op een dodenlijst. Hij wilde ‘onder de radar’ blijven en verbleef daarom op diverse adressen, waar hij niet stond ingeschreven. Voor hem werden onder meer een woning aan de [adres 6] te Den Haag gehuurd en (vervolgens) een woning aan de [adres 7] te Den Haag. Beide adressen betroffen appartementen, gelegen boven winkelcentrum [naam winkelcentrum] . Onder de appartementencomplexen bevond zich een parkeergarage, de Q-Park parkeergarage [locatie parkeergarage] / [naam winkelcentrum] .
De betalingen voor die appartementen werden gedaan via [medeverdachte 3] , ook wel aangeduid met
(die) [bijnaam 2 medeverdachte 3]of
[bijnaam 1 medeverdachte 3], die ook de loods in Wouwse Plantage had gehuurd. [medeverdachte 2] had betrokkenheid bij die loods.
[medeverdachte 2] had de beschikking over een gepantserde BMW X5 (kenteken [kentekennummer 1] ) en een gepantserde Volkswagen Passat (kenteken [kentekennummer 2] ).
[persoon 2] , vermoord op 5 mei 2019, was bij leven een vriend van [medeverdachte 2] .
[persoon 3] is een contact van [medeverdachte 2] , beiden waren ook verdachte in onderzoek
26Antigo.
Verklaring verdachte [medeverdachte 2]
ontkent stellig dat hij
[bijnaam 1 medeverdachte 2]en/of
[bijnaam 2 medeverdachte 2]en/of
[bijnaam 3 medeverdachte 2]en/of
[bijnaam 4 medeverdachte 2]
en/of
[bijnaam 5 medeverdachte 2]en/of
[bijnaam 6 medeverdachte 2]is of is geweest. Hij heeft verklaard dat
[bijnaam 1 medeverdachte 2]zich heel dicht in zijn omgeving bevond maar dat hij niet wil zeggen wie het was; de politie moet beter zoeken en niet alleen vanuit hun tunnelvisie naar bevestiging van hun hypothese zoeken.
In reactie op bovenstaande onderzoeksbevindingen heeft hij, onder meer, verklaard dat de BMW X5 en de VW Passat behalve door hem ook door anderen werden gebruikt en dat de politie verkeerde conclusies trekt uit de onderzoeksbevindingen.
Ter terechtzitting van 12 augustus 2021 heeft hij desgevraagd bevestigd dat hij degene was die het wachtwoord waar ‘ [naam 1] ’ in voorkomt had ingevoerd op een EncroChat-toestel. Hij had, zo verklaarde hij, dat toestel echter teruggegeven aan degene van wie hij het had gekregen, met de bijbehorende wachtwoorden op een notitie erbij. Dat was meende hij in februari/maart (de rechtbank begrijpt: 2020) geweest, in ieder geval vóór de start van onderzoek
26Douglasville.Hij had het toestel niet lang in gebruik gehad. Hij wil niet zeggen van wie hij het toestel had gekregen en aan wie hij het had teruggegeven. In mei 2020 had hij, aldus [medeverdachte 2] , een ander EncroChat-toestel gekregen van een andere bron. Hij heeft eveneens bevestigd dat hij betrokkenheid had bij de loods in Wouwse Plantage
.
Kort samengevat komt de uitvoerige schriftelijke verklaring van [medeverdachte 2] , opgesteld op basis van het volledige dossier en de onderzoeksbevindingen van de politie, neer op het bevestigen van de meeste onderzoeksbevindingen in het dossier, maar het betwisten van de conclusies die daaruit worden getrokken.
[bijnaam 1 medeverdachte 2]
Op het toestel van , met IMEI nummer [IMEI-nummer 1]was (vanaf 4 mei 2021) een printertap aangesloten. Omdat het toestel soms was ontkoppeld van het netwerk gaf het niet altijd
locatiegegevens, mogelijk omdat het toestel dan was uitgeschakeld.Het wachtwoord van het
[bijnaam 1 medeverdachte 2]-toestel bleek ‘ [wachtwoord 1] ’. Uit onderzoek is gebleken dat ook het wachtwoord ' [wachtwoord 2] ' vijfmaal was ingevoerd om het
[bijnaam 1 medeverdachte 2]-toestel te ontgrendelen. Dit wachtwoord vormt een link met [medeverdachte 2] , omdat gebleken is dat hij tot en met 2016 eigenaar was van een perceel aan het [adres 5] te Utrecht , met postcode [adres 5] .
Op 8 april 2020 stuurt
[bijnaam 1 medeverdachte 2]foto’s naar
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]van een loods waarin zeecontainers staan. Uit ingesteld onderzoek bleek dat de uiterlijke kenmerken van de loods op de foto's sterk overeenkwamen met die van de loods aan de [adres 1] te Wouwse Plantage (loods 1), die naar voren was gekomen in het onderzoek naar o.a. [medeverdachte 2] .
Wegens het vermoeden dat [medeverdachte 2] de gebruiker van het
[bijnaam 1 medeverdachte 2] -toestel was, zijn ter identificatie vervolgens verschillende observaties op hem gedaan en vergeleken met de gegevens van de printertap.
Op 19 april 2020 omstreeks 19:47 uur werd gezien dat een BMW X5 ( [kentekennummer 1] ) in Den Haag in de parkeergarage [naam winkelcentrum] (de Q-Park parkeergarage [locatie parkeergarage] / [naam winkelcentrum] , gevestigd in perceel [adres 8] ) parkeerde.
Op 20 april 2020 werd een observatie verricht op [medeverdachte 2] . De observanten werd continu de locatie doorgegeven van de telecommunicatiemasten waar het toestel van
[bijnaam 1 medeverdachte 2]contact mee maakte.Tot 10:10 uur straalde het
-toestel verschillende masten in dezelfde omgeving aan. Om 10:11 uur zag het observatieteam dat de BMW X5 ( [kentekennummer 1] ) vertrok uit de parkeergarage [naam winkelcentrum] , gelegen onder het appartementencomplex waarin het perceel [adres 7] is gevestigd. Er zaten twee personen in de BMW X5. Op de printertap zag men dat het
[bijnaam 1 medeverdachte 2] -toestel vervolgens verschillende zendmasten langs de A12 vanuit Den Haag richting Utrecht aanstraalde. Het observatieteam zag dat omstreeks 10:51 uur de BMW X5 ( [kentekennummer 1] ) op de [adres 9] ter hoogte van de [adres 10] te Utrecht (Vleuten) geparkeerd werd.Het
[bijnaam 1 medeverdachte 2]-toestel straalde om 10:50 uur een mast aan in de directe omgeving van de [adres 9] . Om 10:54 uur zag het observatieteam dat vanaf de bestuurderszijde van de BMW X5 ( [kentekennummer 1] ) [naam vriendin] uitstapte en aan de passagierskant [medeverdachte 2] uitstapte.
Op 23 april 2020 werd aan de hand van de telecom-locatiegegevens vastgesteld dat vanaf 10:23 uur het
[bijnaam 1 medeverdachte 2]-toestel vanuit centrum Den Haag verschillende zendmasten in de richting van Utrecht aanstraalde en vervolgens om 10:59 uur meerdere telecom-masten in Vleuten gebruikte. Hierna was het toestel losgekoppeld van het netwerk en gaf het geen locatiegegevens.
Om 13:42 werd geobserveerd dat de zwarte BMW X5 ( [kentekennummer 1] ) zonder inzittenden stond geparkeerd op de [adres 11] te Vleuten. Gezien werd dat om 15:34 uur
[medeverdachte 2] aan kwam lopen en om 15:35 instapte als bestuurder van de BMW X5 op de [adres 11] en vertrok.Vanaf 16:17 uur bewoog het
[bijnaam 1 medeverdachte 2]-toestel via het aanstralen van zendmasten vanuit Vleuten, via de Meern, (weer terug) in de richting van Den Haag.
Op 24 april 2020 is aan de hand van de locatiegegevens van telecommasten waargenomen dat het
[bijnaam 1 medeverdachte 2]-toestel ’s ochtends vanuit het Centrum Den Haag in de richting van Utrecht verplaatste en om 11:17 uur als laatste een telecommast op de locatie [adres 12] te Vleuten gebruikte. De betreffende telecommast geeft dekking over het gebied waar het observatieteam om 12:12 uur de BMW geparkeerd zag staan aan de [adres 9] . [medeverdachte 2] is niet waargenomen.Na 11:17 uur is het
[bijnaam 1 medeverdachte 2]-toestel ontkoppeld van het netwerk en werden geen locatiegegevens doorgegeven, tot 17:24 uur. Om 17:24 uur gebruikt het
[bijnaam 1 medeverdachte 2]-toestel een telecommast te Breukelen ( [adres 13] ) en daarna verplaatste het zich blijkens de aangestraalde masten richting Den Haag.
De rechtbank overweegt dat uit de samenhang van bovenstaande onderzoeksbevindingen kan worden opgemaakt dat het
[bijnaam 1 medeverdachte 2]-toestel (IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] ) op de dagen en de tijdstippen dat van [medeverdachte 2] werd geobserveerd, een telecommast in de directe omgeving van die observaties gebruikte, waarbij de dekking van die mast samen viel met de locatie waar [medeverdachte 2] en/of de BMW en/of de Volkswagen Passat ( [kentekennummer 2] ) op dat moment werden waargenomen. De rechtbank ziet hierin een aanwijzing die wijst naar [medeverdachte 2] als mogelijke gebruiker van
[bijnaam 1 medeverdachte 2] .
Op 19 mei 2020 werd tussen 14:47 en 14:50 een EncroChat tussen
[bijnaam 1 medeverdachte 2],
[gebruikersnaam medeverdachte 4]en
[gebruikersnaam medeverdachte 7]gevoerd:
[bijnaam 1 medeverdachte 2][bijnaam 3 medeverdachte 2] ik moet je spoed zien
Voor klus
[gebruikersnaam medeverdachte 7]Oke zeg maar waar kom ik gelijk [bijnaam 3 medeverdachte 2]
Moet ik nou naar de gym komen
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Nee ik ben net klaar
Ga nu rijden maar dh
[gebruikersnaam medeverdachte 7]Oke zou ij nou daar komen [bijnaam 3 medeverdachte 2] (…)
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Zal ik je appen als ik dh ben
Spreken we daar af
Denk met 2 uurtjes
Doen we wandelen in dat park
[gebruikersnaam medeverdachte 7]Oke toptop
Naar aanleiding van deze chat vond op 19 mei 2020 een observatie op het [locatie] in Den Haag plaats. Hierbij werd onder andere om 17:10 uur [medeverdachte 7] in een VW Caddy ( [kentekennummer 3] ) waargenomen in de omgeving van de [straat 1] te Den Haag. Om 17:40 uur werd gezien dat [medeverdachte 7] op een bankje ging zitten in [park] naast de [straat 1] en om 18:20 uur zat ook [medeverdachte 4] op het bankje. [medeverdachte 7] en [medeverdachte 4] waren in gesprek met elkaar. Na een tijdje liepen ze weg. Om 18:46 uur werd waargenomen dat ze
[medeverdachte 2] ontmoetten. Om 19:43 uur werd gezien dat ze gedrieën richting [straat 1] liepen. [medeverdachte 7] liep vervolgens terug naar de VW Caddy en reed daarin weg.
Mastlocatiegegevens IMEI [IMEI-nummer 1] :
Tussen 18:34 uur en 20:03 uur gebruikte het toestel van
[bijnaam 1 medeverdachte 2](IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] ) meerdere telecommasten rondom het [locatie] die dekking gaven over de locatie waar
[medeverdachte 2] werd waargenomen door het observatieteam.
Als de gebruiker van
[gebruikersnaam medeverdachte 4]is [medeverdachte 4] geïdentificeerd en als de gebruiker van
[gebruikersnaam medeverdachte 7] '[medeverdachte 7] , zie hieronder.
De rechtbank ziet in de samenhang van bovenstaande onderzoeksresultaten opnieuw een aanwijzing dat [medeverdachte 2] mogelijk
[bijnaam 1 medeverdachte 2]is.
Op 1 juni 2020 vond de volgende chat tussen
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]en
[bijnaam 1 medeverdachte 2]plaats:
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Even afspreken?
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Ja kan ben nu in ut.
Ga zo reizen naar sh. Dh. Zeg maar”.
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]16:00
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Oke top
Parkwandeling?
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Ja is goed maat.
Op 1 juni 2020 om 16:04 uur straalde het
[bijnaam 1 medeverdachte 2]-toestel een mast aan in de omgeving van het [locatie] .Om 16:06 uur stopt de BMW X5 ( [kentekennummer 1] ) bij het Paviljoen [locatie] .
[medeverdachte 2] stapt uit en vervolgt te voet zijn weg in de richting van het Paviljoen [locatie] . Bij Paviljoen [locatie] neemt [medeverdachte 2] plaats bij [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] op het terras. Vanaf 16:27 uur zijn [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] te zien terwijl ze samen heen en weer lopen op een van de voetpaden aan het [locatie] .Rond 17:30 uur splitsen de drie mannen op. [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] vertrekken kort daarna in een VW Golf, [medeverdachte 2] loopt korte tijd later de parkeergarage Q-Park [naam winkelcentrum] binnen.
Ook in deze combinatie van onderzoeksbevindingen ziet de rechtbank een aanwijzing dat
[medeverdachte 2] mogelijk
[bijnaam 1 medeverdachte 2]is.
Op 2 juni 2020 chatte
[bijnaam 1 medeverdachte 2]met
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6] :
[bijnaam 1 medeverdachte 2]En hoop vandaag of morgen leuk nieuws te hebben dan zetten
we deze week al stempel
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Toppp
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Zeg je live wat we gaan doen maar gaat heftig worden als lukt
Wordt voorpagina. [afkorting naam 5] zeg die [bijnaam 1 medeverdachte 8] niks over onze plannen ik
moet even wat uitzoeken er is wat gelekt wil weten waar vandaan komt
(…)
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Maat zullen we ff rondje lopen vanmiddag? Dan pak ik die [bijnaam 4]
gelijk mee
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Ja maag
Op 3 juni 2020 chatte
[bijnaam 1 medeverdachte 2]met
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6] :
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Zeg hoe laat in rotje haal ik die [bijnaam 4] op en doen we rondje geef ik jullie update
Ik kan vanaf 1530
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Ja 15:30
(…)
Dus 15:30. Zelfde plek
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Oke is goed. Dat park in DH?
Of rtm
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Doe rtm maat
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Is goed.
(13:45:24)Ik zit al op a12 ik kan ook nu. Rij nu bij gouda. (…)
(13:46:10)Ik ben er met 20 min wacht ik wel op je geen probleem
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Ja fles heb ik rond 14:15. En dan kom ik.
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Top. Ok wacht bij speeltuin (chatbericht van 13:47 uur)
Een observatieteam ziet op 3 juni 2020 rond 14:43 uur [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] bij een speeltuin aan de [straat 2] in Rotterdam Noord.
Om 15:00 uur straalt het toestel van
[bijnaam 1 medeverdachte 2]een mast op het Terbregseplein (een verkeersknooppunt op de A20) in het noordoosten van Rotterdam aan.
De rechtbank overweegt dat de verbanden tussen vorenstaande onderzoeksbevindingen wijzen naar [medeverdachte 2] als gebruiker van het account
[bijnaam 1 medeverdachte 2] .
Op 12 juni 2020 maakt het
[bijnaam 1 medeverdachte 2]-toestel (IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] ) tussen 14:11 en 14:21 uur gebruik van telecommasten die dekking geven over de Rijksweg A12 en Nieuwerbrug.
Om 14:16 uurstuurt
[bijnaam 1 medeverdachte 2]twee foto’s naar
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6]:
- een foto, gemaakt vanaf de bijrijdersstoel door de voorruit van een auto, van een file
- en een foto van een navigatiesysteem in een dashboard.
Op deze tweede foto is op de kaart van het navigatiesysteem de rijksweg A12 tussen Waarder en Nieuwerbrug zichtbaar. Ook zichtbaar op de foto zijn, in het stof op het scherm van het navigatiesysteem, vingerafdrukken en een vingerveeg.
De BMW X5 met kenteken [kentekennummer 1] werd op 12 juni 2020 om 14:18 uur door een ANPR-camera vastgelegd, de locatie van de BMW was ‘Rijksweg A 12, Li 38.6 TS3 Nieuwerbrug’.
Na inbeslagname op 20 juni 2020 van de BMW X5 ( [kentekennummer 1] ) in de parkeergarage [naam winkelcentrum] , is op 25 juni 2020 een foto gemaakt van het scherm van het navigatiesysteem. Bij onderzoek bleek dat op de foto die op 25 juni 2020 was gemaakt, op het scherm van het navigatiesysteem van de BMW X5 een duidelijke vingerveeg en vingerafdrukken in het stof zichtbaar waren.
De rechtbank overweegt dat uit de samenhang van bovenstaande onderzoeksgegevens kan worden opgemaakt dat de foto’s door
[bijnaam 1 medeverdachte 2]zijn verzonden vanuit de BMW type X5 ( [kentekennummer 1] ), die gebruikt wordt door [medeverdachte 2] en [naam vriendin] . Ook dit wijst naar
[medeverdachte 2] als zijnde
[bijnaam 1 medeverdachte 2] .
Overige bijnamen
Met betrekking tot de identiteit van degene die door anderen met de bijnamen
[bijnaam 5 medeverdachte 2] , [bijnaam 6 medeverdachte 2] , [bijnaam 7 medeverdachte 2] , [afkorting bijnaam 7 medeverdachte 2]of
[afkorting bijnaam 5 en 6 medeverdachte 2]wordt aangeduid zijn onder meer de volgende onderzoeksbevindingen van belang
.
- Op 14 augustus 2019 spreekt [vriendin persoon 3] , de vriendin van [persoon 3] , over de telefoon met haar zus [zus van vriendin persoon 3] . Ze gebruiken af en toe Surinaamse woorden. [medeverdachte 3] is een oom van [vriendin persoon 3] . Ze spreekt over ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 2] ’ en over ‘ [medeverdachte 3] ’ en zegt dat hij (ze heeft het dan over [afkorting naam persoon 3] , haar vriend [persoon 3] ) gewoon nog een maand salaris krijgt van die
[bijnaam 8 medeverdachte 2](vertaald: grote baas). [persoon 3] krijgt volgens [vriendin persoon 3] een vast maandsalaris. En daarnaast, wanneer hij een klusje doet krijgt hij extra. Omdat hij bij die
[bijnaam 5 medeverdachte 2]hoort, moet hij nog wel gewoon nog steeds deel uitmaken van alles wat bij hem hoort. [vriendin persoon 3] zegt: “
Dus hij heeft zoiets van, als ik mijzelf niet nuttig maak voor ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 2] ’, gaat ’ [bijnaam 3 medeverdachte 2] ’ ook mijn salaris stoppen.”
- Op 17 augustus 2019 praat [persoon 3] met [moeder medeverdachte 3] , zijnde de moeder van [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] , die in dit vonnis verder wordt aangeduid als verdachte [medeverdachte 3] ) en de oma van [vriendin persoon 3] . [moeder medeverdachte 3] heeft het over
[bijnaam 5 medeverdachte 2](vertaald: grote baas) en dat [persoon 3] niet steeds tussen [medeverdachte 3] en
[bijnaam 6 medeverdachte 2]moet komen. [persoon 3] zegt daarop: “
Maar die baas en ik zijn toch samen? Wij betalen dat toch samen, dus“
- Op 31 augustus 2019 belt [vriendin persoon 3] het met haar zus [zus van vriendin persoon 3] . [vriendin persoon 3] zegt dat [roepnaam vriendin]
[bijnaam 5 medeverdachte 2]van iets op de hoogte had gesteld. [zus van vriendin persoon 3] reageert: “
Dus zo is het, ja, zo weet hij het. Zij gaat het toch wel tegen haar man zegen.”
- Op 3 september 2019 is op camerabeelden waargenomen dat [persoon 3] om 18:38 uur in het centrum van Den Haag loopt, richting het station. Ook is waargenomen dat [medeverdachte 2] die avond in Den Haag is: [medeverdachte 2] (en [persoon 4] ) liepen om 19:01 uur die avond door het centrum van Den Haag.
- Enkele minuten na de waarneming van [persoon 3] , om 18:45 uur, geeft [persoon 3] via de telefoon aan [vriendin persoon 3] door dat hij op Den Haag CS staat en de metro zoekt. Vervolgens zegt hij onder meer: “
Hij is gewoon bang dat ik eigenlijk mijn werk niet meer wil doen of kan doen. (…) Kijk, ik ben gewoon eigenlijk de belangrijkste persoon voor hen. (…) lk zeg mijn meissie gaat niet klagen als ik een avond niet thuis kom. Als ik moet omdat ik uh uhm, iemand in de gaten (..ntv..) daar zit geen vaste tijden aan vast. lk zeg uh (..ntv..) snappen, Niet dat hij niet meer die einde gevaarlijke dit dat zus zo. Ik zeg hem, ik wíl dat ook gewoon niet meer. (…) Hij zegt ja, eigenlijk komt het er gewoon op neer dat iedereen mii nodig heeft. Maar ik zeg tegen hem, ja maar ja, ik kan mij, ik kan dat gewoon niet man. Mijn hoofd is ook gewoon te gestrest.”
- Op een in beslag genomen telefoon stond een chat van 10 september 2019 tussen [persoon 3] en [vriendin persoon 3] . [persoon 3] chat om 13:54
Ik was bij [bijnaam 3 medeverdachte 2] . Ga nu naar de telefoonwinkel.
- Uit verder onderzoek van de inhoud van de telefoon blijkt dat deze telefoon eerder op die dag, op 10 september 2019 tussen 12:29 uur en 13:38 uur, gebruik heeft gemaakt van de wifi-verbinding Coolblue [filiaal] . Vastgesteld werd dat dit bewuste Coolblue-filiaal is gevestigd in het winkelcentrum [naam winkelcentrum] te Den Haag, gelegen onder het appartement [adres 7] .
- Op 5 december 2019 wordt vertrouwelijke communicatie opgenomen tussen [persoon 3] en [persoon 5] , die samen in een auto zitten. [persoon 3] voert telefoongesprek en zegt daarin onder meer: P: "lk snap wel wat we daar willen doen, dat dat stinkt natuurlijk."
Daarna, tegen [persoon 5] :
P: [bijnaam 3 medeverdachte 2] maakt hem helemaal af.
R: lacht.
P: Die man is al maanden bezig met iets te huren, hebben ze een loods gehuurd, zitten de gaten en buizen van de wietplantage van de vorige er nog in.
P: Is logisch dat die man boos wordt toch?
R: Ja sowieso.
P: Kost geld, tijd, dit dat. (…)
[bijnaam 3 medeverdachte 2] zit er zelf ook mee dat hij ons geen geld kan geven. (…) En als hij dan
dingen probeert en het andere lukt niet. (…) Ja dan voelt hij misschien een beetje
druk van ons. Je weet toch.
Uit gegevens van het politiesysteem BVI-IB is naar voren gekomen dat op 4 september 2018 in het bedrijfspand, met een loods, aan de [adres 14] te Capelle aan den IJssel een in werking zijnde hennepkwekerij met 460 planten was aangetroffen.Vanaf een bankrekening op naam van [medeverdachte 10] werd eind november 2019 de waarborgsom voor het bedrijfspand aan de [adres 14] te Capelle aan den IJssel voldaan. De huurovereenkomst van deze loods werd op 22 november 2019 namens [naam B.V. 1] ondertekend door [medeverdachte 10] .
De rechtbank overweegt dat op grond van bovenstaande onderzoeksbevindingen, in onderlinge samenhang bezien, kan worden geconcludeerd dat [persoon 3] betaald wordt voor werkzaamheden die hij verricht voor
[bijnaam 8 medeverdachte 2], die ook wel
[bijnaam 5 medeverdachte 2]of
[bijnaam 7 medeverdachte 2]wordt genoemd en dat de vrouw van
[bijnaam 5 medeverdachte 2]‘ [roepnaam vriendin] ’ heet. Voorts kan uit de onderzoeksbevindingen worden opgemaakt dat schijnbaar [medeverdachte 2] bedoeld wordt waar wordt gesproken over
[bijnaam 3 medeverdachte 2]en
[bijnaam 4 medeverdachte 2] etc.
De rechtbank overweegt voorts dat de loods waar in het aangehaalde gesprek op wordt gedoeld, kennelijk de loods aan de [adres 14] te Capelle aan den IJssel betreft en dat deze verkeerd gekozen was omdat er eerder een hennepkwekerij door de politie was ontdekt.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie is van oordeel dat bovengenoemde reeksen van onderzoeksbevindingen, in onderling verband en samenhang beschouwd, voldoende bewijs leveren dat [medeverdachte 2] gebruik maakte van het EncoChat-account
[bijnaam 1 medeverdachte 2] .
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Bezien tegen de achtergrond van het dossier, leiden de samenhang en de verbanden tussen de hierboven weergegeven onderzoeksbevindingen steeds alleen naar [medeverdachte 2] als de gebruiker van
[bijnaam 1 medeverdachte 2]gedurende het onderzoek
26Douglasville.De ontkennende verklaring die verdachte hier tegenover stelt, inhoudende dat de politie niet goed genoeg heeft gezocht en de verkeerde conclusies heeft getrokken en dat de bedoelde persoon iemand was die dicht bij hem was, acht de rechtbank niet aannemelijk. Ook de verklaring dat hij slechts een korte periode de beschikking over het
[bijnaam 1 medeverdachte 2]-toestel had en dat dat was vóórdat het onderzoek
26Douglasvillewas gestart acht de rechtbank niet aannemelijk.
Ook aangaande de bijnamen [bijnaam 7 medeverdachte 2] of
[bijnaam 6 medeverdachte 2](in allerlei varianten) is, gelet op de samenhang en het onderlinge verband van de verschillende onderzoeksbevindingen, aannemelijk dat [medeverdachte 2] degene is die daarmee wordt aangeduid. Hetgeen hier door [medeverdachte 2] tegenover wordt gesteld doet daar niet aan af.
De rechtbank stelt op basis van het vorengaande het volgende vast:
[medeverdachte 2] was de gebruiker van het EncroChat-account
[bijnaam 1 medeverdachte 2] .Waar in chats gesproken werd over
[bijnaam 2 medeverdachte 2]of [emoticon] ‘’ werd gebruikt, werd hiermee gedoeld op
[bijnaam 1 medeverdachte 2] ,derhalve op [medeverdachte 2] . Er zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat een ander dan [medeverdachte 2] gebruik heeft gemaakt van het EncroChat-account
[bijnaam 1 medeverdachte 2] .De rechtbank stelt ook vast dat voor [medeverdachte 2] tevens de volgende bijnamen werden gebruikt:
[bijnaam 5 medeverdachte 2] , [bijnaam 6 medeverdachte 2] , [bijnaam 7 medeverdachte 2] , [bijnaam 7 medeverdachte 2] , [bijnaam 3 medeverdachte 2] , [afkorting bijnaam 7 medeverdachte 2]en
[afkorting bijnaam 5 en 6 medeverdachte 2] .
Persoon [persoon 1] , feiten en omstandigheden
Uit het onderzoek komen onder meer de volgende feiten en omstandigheden met betrekking tot [persoon 1] naar voren.
is geboren in [geboorteplaats persoon 1] op [geboortedag persoon 1] 1995. Behalve de Nederlandse nationaliteit had [persoon 1] ook de [nationaliteit persoon 1] nationaliteit. In onderzoek
26Tumwaterwas gebleken dat [medeverdachte 5] en [persoon 1] zeer nauwe contacten van elkaar waren en het zeer sterke vermoeden was ontstaan dat [persoon 1] werkzaamheden voor [medeverdachte 5] verrichtte.
Op [datum] omstreeks 21:50 uur is [persoon 1] in Rotterdam doodgeschoten.
[gebruikersnaam 1 persoon 1] , [gebruikersnaam 2 persoon 1] , [gebruikersnaam 3 persoon 1]en
[gebruikersnaam 4 persoon 1]
Uit onderzoek van de EcroChat-data is gebleken dat:
[gebruikersnaam 1 persoon 1] ,werd gebruikt van 27-03-2020 tot 15-04-2020
[gebruikersnaam 2 persoon 1]werd gebruikt van 09-04-2020 tot 17-04-2020 en
[gebruikersnaam 3 persoon 1]werd gebruikt van 18-04-2020 tot 10-05-2020.
Op één bericht na is geen communicatie waargenomen tussen
[gebruikersnaam 1 persoon 1] , [gebruikersnaam 2 persoon 1]en
[gebruikersnaam 3 persoon 1].
[gebruikersnaam 4 persoon 1]werd gebruikt van 4 tot en met 6 april 2020.
[gebruikersnaam 1 persoon 1]is naar eigen zeggen ook
[gebruikersnaam 2 persoon 1].
[gebruikersnaam 2 persoon 1]beschrijft zichzelf in een chat tegenover
[gebruikersnaam 2]als
“[bijnaam 7 persoon 1] , samen een keer gps geplakt nesselande. Ginf alarm af” waarop de ander reageert: “Ooow [bijnaam 2 persoon 1] ”.
[gebruikersnaam 2 persoon 1]reageert met: “Yeaa bro”. Tegen andere gebruikers, die vragen wie
[gebruikersnaam 2 persoon 1]is, antwoordt hij respectievelijk: “ [bijnaam 1] ” “ [bijnaam 1 persoon 1] ”, “ [bijnaam 4 persoon 1] ” en “ [bijnaam 2] ”. Daarmee weten de anderen kennelijk genoeg.
[gebruikersnaam 3 persoon 1]stuurt, op 18 april 2020, de volgende chats: “Nieuwe mail [bijnaam 4 persoon 1] ” en – naar een andere gebruiker – “Jo jneef. Dit me nieuwe mailnhe”. Als
[gebruikersnaam 2]vraagt wie
[gebruikersnaam 3 persoon 1]is antwoordt
:“ [bijnaam 2 persoon 1] ”.
[gebruikersnaam 3 persoon 1]identificeert zich op 18 april 2020 tenslotte naar een andere gebruiker in een chat als “ [gebruikersnaam 3] ”. Op 19 april 2020 stelt
[gebruikersnaam 3 persoon 1]zich aan
[gebruikersnaam 4]voor als “ [bijnaam 14 persoon 1] ”. In de telefoon van
[gebruikersnaam 4]staat
[gebruikersnaam 3 persoon 1]opgeslagen als “ [bijnaam 9 persoon 1] ”.
Uit opgenomen vertrouwelijke communicatie tussen [persoon 1] en een vrouw blijkt dat [persoon 1] zegt dat hij “gewoon [bijnaam 9 persoon 1] ” wordt genoemd. De vrouw zegt dan dat de ene hem [bijnaam 9 persoon 1] noemt en eentje [bijnaam 15 persoon 1] . Daarop zegt [persoon 1] dat hij ook [bijnaam 1 persoon 1] , [bijnaam 16 persoon 1] en [bijnaam 17 persoon 1] genoemd wordt. Ook komt uit onderzoek naar voren dat ‘ [bijnaam 13 persoon 1] ’ als aanduiding voor [persoon 1] is gebruikt.
De politie heeft uit analyse van opgenomen vertrouwelijke communicatie en EncroChat-communicatie van
[gebruikersnaam 1 persoon 1] , [gebruikersnaam 2 persoon 1],
[gebruikersnaam 3 persoon 1]en
[gebruikersnaam 4 persoon 1]identificerende kenmerken en aanwijzingen gehaald die, in combinatie met feiten en omstandigheden betreffende [persoon 1] , wijzen naar [persoon 1] als de gebruiker van deze EncroChat-accounts. De bijnamen die bij andere contacten naar voren zijn gekomen als gekoppeld aan de gebruiker van genoemde accounts zijn:
- voor
[gebruikersnaam 1 persoon 1]onder meer: [bijnaam 1 persoon 1] , [bijnaam 2 persoon 1] , [bijnaam 3 persoon 1] en [bijnaam 4 persoon 1] ,
- voor
[gebruikersnaam 2 persoon 1]onder meer: [bijnaam 2 persoon 1] , [bijnaam 5 persoon 1] , [bijnaam 4 persoon 1] , [bijnaam 6 persoon 1] , [bijnaam 1 persoon 1] , [bijnaam 7 persoon 1] ,
- voor
[gebruikersnaam 3 persoon 1]onder meer: [bijnaam 8 persoon 1] , [bijnaam 9 persoon 1] , [bijnaam 10 persoon 1] , [bijnaam 4 persoon 1] , [bijnaam 11 persoon 1] , [bijnaam 12 persoon 1] .
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank stelt op grond van deze onderzoeksbevindingen, in onderlinge samenhang en tegen de achtergrond van het dossier bezien, vast dat [persoon 1] de gebruiker was van de accounts
[gebruikersnaam 1 persoon 1] , [gebruikersnaam 2 persoon 1] , [gebruikersnaam 3 persoon 1]en
[gebruikersnaam 4 persoon 1]en de drager van al de genoemde bijnamen.
was tevens verdachte in (onder meer) de onderzoeken
26Lemont,
26Sartell, 26Bransonen
26Tumwater. Uit
TGO Berg, het onderzoek naar de moord op [persoon 1] , kwam ook informatie over [medeverdachte 5] naar voren. Diverse onderzoeksbevindingen uit deze onderzoeken zijn gedeeld met het onderzoeksteam
26Douglasvilleen maken deel uit van dit dossier.
Persoon verdachte [medeverdachte 5] , feiten en omstandigheden
Uit het onderzoek komen onder meer de volgende feiten en omstandigheden met betrekking tot [medeverdachte 5] naar voren.
[medeverdachte 5] had een [uiterlijk kenmerk] hoofd.Hij had verschillende bijnamen, waaronder ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 5] ’ en ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 5] ’. [medeverdachte 5] had nauw contact met [persoon 1] . [persoon 1] , ‘ [bijnaam 13 persoon 1] ’, was geboren in 1995. Uit onderzoek van een telefoon die bij [persoon 1] vanaf 20 januari 2020 in gebruik was bleek dat er, via WhatsApp, intensief contact was geweest tussen [medeverdachte 5] en [persoon 1] . [persoon 1] verrichte diverse werkzaamheden voor [medeverdachte 5] , van het huren en laten afleveren van auto’s en het regelen van een chauffeur voor [medeverdachte 5] tot het verzorgen van een cadeau op Valentijnsdag voor een vrouw met wie [medeverdachte 5] een kind had.[medeverdachte 6] kwam ook als contact van [medeverdachte 5] naar voren.Ook [medeverdachte 2] (
[bijnaam 1 medeverdachte 2] )was bekend als contact van [medeverdachte 5] .
In 2016 had [medeverdachte 5] , in de Engelse taal, contact met een persoon die hij ‘ [persoon 6] ’ noemde. Die [persoon 6] noemde [medeverdachte 5] destijds ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 5] ’.
[medeverdachte 5] verbleef regelmatig in Spanje, in een huurwoning in Sant Andreu de Llavarenes (nabij Mataró, Barcelona). [vriendin medeverdachte 5] was daar de vriendin van [medeverdachte 5] .
Verklaring verdachte [medeverdachte 5]
Verdachte [medeverdachte 5] heeft de onderzoeksbevindingen en conclusies van de politie ontkend noch bevestigd en op alle vragen gezwegen. Ook ter terechtzitting heeft hij op alle vragen gezwegen en geen reactie gegeven op de voorgehouden stukken.
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]
Aan de gebruikersnaam was de gebruikersnaam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 5] ’ gekoppeld.
,gebruikte een EncroChat-toestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] .
Op 28 januari 2020 verplaatste het toestel met IMEI [IMEI-nummer 2] zich vanuit Nederland, via Frankrijk, naar Spanje. Vanaf 30 januari 2020 werd uitsluitend nog gebruik gemaakt van zendmasten in Spanje. Het toestel werd enkel gebruikt voor datacommunicatie, niet voor gesprekken.[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]had onder meer chatcontact met [persoon 1] , via verschillende door [persoon 1] gebruikte accounts:
- met
[gebruikersnaam 1 persoon 1], tot en met 9 april 2020;
- met
[gebruikersnaam 2 persoon 1]van 9 tot en met 17 april 2020;
- met
[gebruikersnaam 3 persoon 1]vanaf 23 april 2020.
Op 5 april 2020 chatte
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]met
[gebruikersnaam 5]onder meer:
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]Kzit perfect maat en zit niet vast ik zit hier best…ff
beetje uit zicht blijven
(…)
Die [bijnaam 7] loopt te tippen zit nieuw onderzoek op ons en zijn
wat hitters met ons bezig
(…)
Staat 200k op hoofd [bijnaam 2 persoon 1] [bijnaam 1 persoon 1] reden omdat hij voor mij
werkt zo ziek is [bijnaam 7] dus je weet
(…)
De telecommunicatie via IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] werd vanaf 24 april 2020 opgenomen.
Na [datum] werd er geen communicatie meer geregistreerd. Het toestel straalde voor laatst op [datum] een zendmast aan (bij Barcelona).
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]had tot en met [datum] chatcontact, steeds in het Engels, met
[gebruikersnaam 6] .
Op [datum] om 21:50 uur werd [persoon 1] , bijnamen onder meer
[bijnaam 2 persoon 1]en
[bijnaam 1 persoon 1], vermoord in Rotterdam.
[gebruikersnaam 6]chat op [datum] tussen 17:50 en 18:01 uur CST in het Engels met
[gebruikersnaam 1] .
De uit het Engels vertaalde chat:
[gebruikersnaam 6][bijnaam 3 medeverdachte 2] ik hoorde dat er iemand van [de] kant van [bijnaam 3 medeverdachte 5] is omgelegd
.
[gebruikersnaam 1]Yeah bro
[gebruikersnaam 6]Ik heb [bijnaam 3 medeverdachte 5] een bericht gestuurd maar bericht kwam niet aan
[gebruikersnaam 1]Hij is onderweg [naar] Nederland
[gebruikersnaam 6]Is dit waar? Verdorie. Er is een vent hier die PC’s test. Dat is zijn goede vriend.
Hij voelt zich nu klote. Shit
(…)
[gebruikersnaam 6]Het is een oorlog geweest. Deze vent was [bijnaam 3 medeverdachte 5] heel dierbaar/had een hele goede band met [bijnaam 3 medeverdachte 5] vertelde hij me.
(…)
[gebruikersnaam 6]Is het de chauffeur van [bijnaam 3 medeverdachte 5] ? Degene met wie ik soms praat.
[gebruikersnaam 1]Ja [bijnaam 3 medeverdachte 2] .
Jonge gozer.
Net getrouwd.
De rechtbank merkt over deze chat het volgende op. Uit het dossier blijkt dat ten tijde van deze chat
[gebruikersnaam 1]en
[gebruikersnaam 6]zich in een andere tijdzone bevonden.
[gebruikersnaam 6]verbleef op het moment van de chat in Costa Rica (8 uur tijdverschil met Nederland)
[gebruikersnaam 1]verbleef op datzelfde moment in Colombia (7 uur tijdverschil met Nederland). Gezien de bij de chat vermelde tijdstippen begrijpt de rechtbank dat dit de lokale tijd betreft op de locatie waar (het toestel van) degene die de chat begint zich op dat moment bevond, waarmee verklaard kan worden dat ze om 17:50 uur lokale tijd spreken over een gebeurtenis die om 21:50 uur Nederlandse tijd plaatsvond.
[gebruikersnaam 7]chat op 11 mei 2020 omstreeks 00:05 met
[gebruikersnaam 8] :
[gebruikersnaam 7]Deze jongen was rechterhand van [bijnaam 1 medeverdachte 5] . Was multimiljonair.
(…)
Hij was gwn werker van [bijnaam 1 medeverdachte 5] .
[gebruikersnaam 8]wanneer is dit gebeurd
[gebruikersnaam 7]Net 2 uur geleden.
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]
Ook aan de gebruikersnaam was de gebruikersnaam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 5] ’ gekoppeld. Alle contacten van
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]bleken tevens eerdere contacten van
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5].
Op 12 mei 2020 ontvangt
[gebruikersnaam 6]voor het eerst berichten van
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5] :
[gebruikersnaam 6]Yoooo?
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5][bijnaam 3 medeverdachte 5]
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]new one
[gebruikersnaam 6]Okok. Heard what happened thru the test guy here.
You need me down there with you? (..)
[gebruikersnaam 6]noemt de gebruiker van
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]verder in de chat ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 5] ’.
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6],
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6].
De rechtbank is voorts van oordeel dat uit de onderzoeksbevindingen is komen vast te staan dat [medeverdachte 6] de gebruiker was van EncroChat-accounts
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] , [gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6] .Er zijn echter diverse aanwijzingen dat op een aantal concrete momenten na 11 mei 2020 ook [medeverdachte 5] communiceert als gebruiker van die accounts danwel dat [medeverdachte 6] namens [medeverdachte 5] communiceert. Kortheidshalve verwijst de rechtbank voor de overwegingen die tot dat oordeel hebben geleid naar de hieronder opgenomen pagina’s, vanaf pagina 41, volgende identificatie van [medeverdachte 6] als de gebruiker van deze accounts.
Telefoons in gebruik bij [medeverdachte 5] .
[IMEI-nummer 3]
In onderzoek
26Bransonis aannemelijk geworden dat [medeverdachte 5] gebruik maakte van een telefoon met daarin telefoonnummer [IMEI-nummer 3] (hierna: nummer [IMEI-nummer 3] ).[medeverdachte 5] stuurde onder meer een foto van zijn paspoort, rijbewijs en een huurcontract waarop [medeverdachte 5] stond vermeld, via [IMEI-nummer 3] naar de telefoon van [persoon 1] . In onderzoek
26Tumwateris nummer [IMEI-nummer 3] getapt vanaf 1 oktober 2019. Na 11 mei 2020 werd er geen communicatie via dit nummer geregistreerd. Nummer [IMEI-nummer 3] gebruikte op 28 januari 2020 achtereenvolgens zendmasten in België, Frankrijk en Spanje.
Uit vergelijking van zendmastgegevens van nummer [IMEI-nummer 3] met de zendmastgegevens van
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5](IMEI [IMEI-nummer 2] ), in de periode van 24 april 2020 tot en met [datum] , is gebleken dat deze twee nummers vrijwel dagelijks gebruik maakten van dezelfde zendmasten op min of meer dezelfde tijdstippen. De zendmasten bevonden zich allemaal ten oosten van Mataró (Barcelona, Spanje).Nummer [IMEI-nummer 3] werd in de onderzochte periode (1 oktober 2019 t/m 11 mei 2020) uitsluitend gebruikt in een toestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 4] . Op basis van de zendmastgegevens lijkt het dat het toestel met daarin nummer [IMEI-nummer 3] buiten Nederland werd aangezet en in Nederland werd uitgezet. Het toestel werd alleen gebruikt voor datacommunicatie/internetgebruik.
Er is vanaf [datum] te 23:37 uur een (gelet op de afgelegde afstand tussen de eerste en laatste aangestraalde zendmast: kennelijk erg snelle) verplaatsing van [IMEI-nummer 3] langs zendmasten te zien, vanaf Sint Andreu de Llavaneres (nabij Barcelona), door Spanje en Frankrijk noordwaarts. Op 11 mei 2020 06:48 uur werd een zendmast tussen Nancy en Metz aangestraald en tenslotte om 07:22 voor het laatst een zendmast (op een onbekende locatie) in Frankrijk.
B.01.03, iPhone 7 plus
Tijdens onderzoek
Berg, naar de moord op [persoon 1] , werden meerdere mobiele telefoons in beslag genomen. Uit het onderzoek in telefoon ‘B.01.03, i-Phone 7 plus’ bleek dat onder meer foto’s aanwezig waren van [medeverdachte 5] , van een gebouw in aanbouw (vermoedelijk in het buitenland) en van een Spaanstalig (vermoedelijk) contract op naam van [vriendin medeverdachte 5] . Bij de contacten stond onder meer het vermoedelijke telefoonnummer van [persoon 1] . Op grond van de inhoud van de data van deze telefoon bestond het vermoeden dat [medeverdachte 5] de gebruiker was geweest van de telefoon. Uit de inhoud van de telefoon bleek dat [medeverdachte 5] zichzelf ‘ [bijnaam medeverdachte 5] ’ noemde.
De rechtbank overweegt dat op grond van bovenstaande onderzoeksgegevens, in onderling verband en samenhang bezien, het volgende kan worden geconcludeerd. [medeverdachte 5] verbleef regelmatig in een huis in Sint Andreu de Llavaneres in Spanje. [medeverdachte 5] heeft een [uiterlijk kenmerk] hoofd en noemde zichzelf ook wel ‘ [bijnaam medeverdachte 5] ’, een afleiding van ‘ [spaans] ’ wat in het Spaans [bijnaam 2 medeverdachte 5] man betekent.
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]werd door anderen ook wel als ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 5] ’ aangeduid.
[gebruikersnaam 6]noemde
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]‘ [bijnaam 3 medeverdachte 5] ’ een aanduiding die in 2016 door een contact van [medeverdachte 5] voor [medeverdachte 5] werd gebruikt.
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]bevond zich vanaf 30 januari tot [datum] in Spanje en
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]vond dat hij daar wel best zat, een beetje uit zicht want er waren hitters met hen bezig: op het hoofd van [persoon 1] was € 200.000 gezet omdat die voor
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]werkte. [persoon 1] was een nauw contact van [medeverdachte 5] en verrichtte werkzaamheden voor [medeverdachte 5] .
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]en een bij [medeverdachte 5] in gebruik zijnde telefoon maakten van 24 april tot en met 20 mei 2020 vrijwel dagelijks gebruik van dezelfde zendmasten op min of meer dezelfde tijdstippen en die zendmasten bevonden zich allemaal ten oosten van Mataró (Barcelona, Spanje), dichtbij de plaats Sint Andreu de Llavaneres, waar [medeverdachte 5] een huis huurde.
De rechtbank concludeert dat bovenstaande onderzoeksbevindingen, in onderlinge samenhang bezien, wijzen in de richting van [medeverdachte 5] als mogelijke gebruiker van
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5] .
Op [datum] rond 21:50 uur werd [persoon 1] in Rotterdam vermoord. Diezelfde nacht, vanaf 23:37 uur, verplaatste de telefoon van [medeverdachte 5] zich vanaf Sint Andreu de Llavaneres met grote snelheid over de weg richting Nederland. Op 11 mei 2020 is het telefoontoestel voor het laatst in gebruik.
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]is na [datum] niet meer gebruikt. Ook aan de gebruikersnaam
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]was de gebruikersnaam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 5] ’ gekoppeld. Alle contacten van
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]bleken eerdere contacten van
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]. Op 12 mei 2020 ontving
[gebruikersnaam 6]voor het eerst berichten van
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]en daarin identificeerde
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]zich als [bijnaam 3 medeverdachte 5] , een bijnaam die in 2016 als bijnaam voor [medeverdachte 5] naar voren was gekomen.
Ook bovenstaande bevindingen wijzen naar het oordeel van de rechtbank naar [medeverdachte 5] als mogelijke gebruiker van
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]en tevens als gebruiker van
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5] .Deze versterken de eerdere verwijzingen naar hem als zijnde
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5] .
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie is van oordeel dat alle bovengenoemde onderzoeksbevindingen, in onderling verband en samenhang moeten worden beschouwd en dat deze de identificatie van [medeverdachte 5] als
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]rechtvaardigen. De enkele, niet onderbouwde ontkenning en het zwijgen van [medeverdachte 5] doen daar niets aan af.
Standpunt verdediging
Namens [medeverdachte 5] heeft zijn raadsman betoogd dat niet kan worden bewezen dat [medeverdachte 5] schuilging achter de gebruikersnaam
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5] .De raadsman heeft naar voren gebracht dat een gebruikersnaam zoals ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 5] ’ onvoldoende onderscheidend is. Dat [medeverdachte 5] als [uiterlijk kenmerk] zichzelf [bijnaam medeverdachte 5] zou noemen maakt dat volgens de raadsman niet anders.
Ook de telecomgegevens bieden volgens de raadsman onvoldoende grondslag voor de stellingname dat [medeverdachte 5] achter
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]schuilging. Dat nummer [IMEI-nummer 3] en IMEI [IMEI-nummer 2] eind januari 2020 één op één met elkaar zouden hebben meebewogen van Nederland naar Spanje blijkt onvoldoende uit de stukken. Er is een te groot tijdverloop tussen het aanstralen van mastlocaties door beide toestellen en de locaties van de verschillende toestellen zijn niet bekend, zodat daar geen bewijsrechtelijk conclusies aan kunnen worden verbonden. De vergelijking van de zendmastgegevens over de periode van 24 april tot [datum] is zo kort dat daar slechts met voorzichtigheid bewijswaarde aan kan worden toegekend. Het gegeven dat er per nummer een andere zendmast werd aangekozen, kort achter elkaar, is zelfs een contra-indicatie voor de stelling dat beide toestellen bij dezelfde gebruiker in gebruik waren. Dat [medeverdachte 5] volgens het Openbaar Ministerie kort na de liquidatie van [persoon 1] naar Nederland zou zijn gereisd komt niet overeen met het feit dat het toestel van
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]volgens de telecomgegevens niet is meebewogen naar Nederland.
Omdat de identificatie van [medeverdachte 5] als zijnde
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]geen stand kan houden gaat ook de identificatie van
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]niet op, nu die is opgehangen aan de identificatie van
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5].
Dat er in relatie tot dit toestel over ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 5] ’ wordt gesproken en dat ook de bijnaam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 5] ’ valt, maken dat niet anders. Er zijn meerdere Nederlanders, er zijn meer [uiterlijk kenmerk] mensen en er zijn dus ook meerdere [uiterlijk kenmerk] Nederlanders.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank is op grond van de onderlinge verbanden en samenhang van de onderzoeksbevindingen, bezien tegen de achtergrond van het dossier en in samenhang met de identificatie van de andere gebruikers in dit dossier, van oordeel dat is komen vast te staan dat [medeverdachte 5] de gebruiker was van EncroChat-accounts
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]. Er zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat een ander dan [medeverdachte 5] gebruik heeft gemaakt van de EncroChat-accounts
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5] .
Wel zijn er aanwijzingen dat door of namens [medeverdachte 5] gebruik is gemaakt, op een aantal concrete momenten na 11 mei 2020, van de accounts
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6],
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6]. De rechtbank acht het echter voor de beantwoording van de bewijsvraag niet van doorslaggevend belang of de bedoelde berichten door [medeverdachte 5] of -namens hem- door [medeverdachte 6] zijn geschreven en verzonden via de aan [medeverdachte 6] gekoppelde accounts
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6],
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6] .Voor de onderbouwing daarvan verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hieronder bij de identificatie van [medeverdachte 6] heeft overwogen.
Voorts stelt de rechtbank vast dat voor [medeverdachte 5] (onder meer) de bijnamen
[bijnaam 1 medeverdachte 5],
[bijnaam 2 medeverdachte 5]en
[bijnaam 3 medeverdachte 5]werden gebruikt.
Het betoog van de raadsman van [medeverdachte 5] dat, kort weergegeven, elk van de onderzoeksbevindingen op zich onvoldoende bewijs leveren om een identificatie te kunnen dragen en dat de identificatie daarom geen stand kan houden, treft geen doel. Immers niet elk van de afzonderlijke onderzoeksbevindingen maar de onderlinge samenhang van die onderzoeksbevindingen dragen de identificatie.
In
26Lemontwerd data gekregen van EncroChat-toestellen met de gebruikersnamen
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] , [gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6] en [gebruikersnaam 2 medeverdachte 6].
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]kwam in beeld als een contact van
[bijnaam 1 medeverdachte 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat
[medeverdachte 2] de gebruiker van
[bijnaam 1 medeverdachte 2]was.
Persoon verdachte [medeverdachte 6] , feiten en omstandigheden
Uit het onderzoek komen onder meer de volgende feiten en omstandigheden met betrekking tot [medeverdachte 6] naar voren.
[medeverdachte 6] heeft een (ex-)partner, [partner medeverdachte 6] , met wie hij samen kinderen heeft. [medeverdachte 6] en [partner medeverdachte 6] stonden in de Basisregistratie Personen ingeschreven op het adres [adres 15] te Rotterdam. De [adres 15] ligt in Rotterdam-Oost, parallel aan de [adres 16] . Vlakbij, aan de andere kant van de [adres 16] bevindt zich een (bedrijven)terrein met straten die vernoemd zijn naar metalen, zoals tin, koper en nikkel. Aan de [straat 3] bevindt zich onder meer een GAMMA bouwmarkt, aan de [straat 4] een brandweerkazerne.
[partner medeverdachte 6] was werkzaam bij [naam B.V. 2] en had daarbij de beschikking over een Audi SQ5 ( [kentekennummer 4] ).[medeverdachte 6] is in het bezit van een geldig rijbewijs om een motorfiets te mogen besturen. [medeverdachte 6] was een nauw contact van [medeverdachte 5] .[persoon 1] was ook een nauw contact van [medeverdachte 5] en was tevens een contact van [medeverdachte 6] .
Verklaring verdachte [medeverdachte 6]
Verdachte [medeverdachte 6] heeft de onderzoeksbevindingen en conclusies van de politie ontkend noch bevestigd en op alle vragen gezwegen. Ook ter terechtzitting heeft hij op alle vragen gezwegen en geen reactie gegeven op de voorgehouden stukken.
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] , [gebruikersnaam 2 medeverdachte 6]en
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]
Van het toestel van gebruiker
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6]was het IMEI-nummer [IMEI-nummer 5] .
Op
28 mei 2020vonden de volgende chatcontacten plaats:
17:36 uur,
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]chat naar
[gebruikersnaam 6] :
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Yo [persoon 6]
Send new invitation
Accept please and remove this
18:40 uur,
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]chat met
[gebruikersnaam 9] :
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Nieuwe encro gestuurd
Deze mag weg
[gebruikersnaam 9]Oke
18:43 uur,
[gebruikersnaam 9]chat met
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6] :
[gebruikersnaam 9]Heb hem
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Toppp
20:46 uur,
[gebruikersnaam 9]chat naar
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] :
[gebruikersnaam 9]Heb mensen rederij eraan en willen nog keer samen
zitten ga proberen zaterdag heen en weer te gaan maar
denk aan gesprek dat we er wel uit komen
20:51 uur,
[gebruikersnaam 9]chat met
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]
[gebruikersnaam 9]Heb mensen rederij eraan en willen nog keer samen
zitten ga proberen zaterdag heen en weer te gaan maar
denk aan gesprek dat we er wel uit komen
[gebruikersnaam 9]Sorry had ook je oude encro gestuurd
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Oke top
Hierna hadden de vaste contacten van
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]geen contact meer met
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]en startten de vaste contacten van
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]met contacten met
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6] .
Op 11 en 12 juni 2020 vond het volgende chatcontact plaats:
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]chat met
[gebruikersnaam 1],
11 juni 2020:
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Nieuwe encro gestuurd maat
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Maat??
12 juni 2020
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Deze kan je wissen maat
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Zit op [gebruikersnaam 2 medeverdachte 6]
[gebruikersnaam 1] :Okmaat
In de chats die
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] , [gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6]stuurt is sprake van een vrij specifieke schrijfwijze van ‘joh’ en ‘top’, woorden die met enige regelmaat in de chats worden gebruikt. Meestal worden die als volgt geschreven: ‘Johhh’ en ‘Toppp’, wisselend met 2, 3, 4 of 5 h’s of p’s aan het eind. Vrij specifiek maar niet uniek, want soms schreef ook [medeverdachte 2] ‘top’ met 3 of 4 p’s.
Overweging rechtbank
De rechtbank overweegt op grond van de inhoud van vorenstaande in tijd opvolgende chats, dat mogelijk sprake was van één gebruiker die achtereenvolgens de namen
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] , [gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6]gebruikte.
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]
Op 30 maart 2020 vraagt via de chat aan
[gebruikersnaam 10]om naar GAMMA te komen, Oost.
[gebruikersnaam 10]vraagt of dat bij de brandweer is?
“Ja bro”, bevestigt [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] , ‘ [straat 3] ’.
Op 3 april 2020 chatte [persoon 1] (via gebruikersnaam
[gebruikersnaam 1 persoon 1] )met
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]:
[persoon 1] Er loopt een onderzoek of na je vrouw
Of na de suto van je vrouw
Voor witwassen
Dan weet je dat
Ik lees het net in het popo systeem
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Johhh
Laat me even lezen
Is wel belangrijk. (…)
[persoon 1] Zoiezo sinds die dag met lady
Toen was ze toch klem gereden en bang
Kwam ze naar mij toe
Toen kwam popo
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Ze werd ook aangehouden daarna
Vragen stellen enzo
[persoon 1] Dus ben ik gelinkt aan haar
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Wat staat er precies
[persoon 1] Staat
Voertuig komt voor in een onderzoek ivm mogelijk witwassen
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Oke ja weet waarom
Door die bedrijf
[persoon 1] Okee maar staay op haar naam of
Op bedrijf
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Nee die bedrijf
In het politiesysteem is een registratie opgeslagen, opgemaakt op 2 februari 2020.In die registratie is onder meer opgenomen dat op 2 februari 2020 [persoon 1] kort na elkaar twee keer werd aangesproken door de politie. De tweede keer werd hij gecontroleerd bij een Audi, type SQ5, kenteken [kentekennummer 4] , waar een licht getinte vrouw achter het stuur zat en een jong kind op de achterbank zat. [persoon 1] was vrij vervelend en liet duidelijk merken niet gediend te zijn van bezoek politie. In de registratie staat voorts: “Voertuig komt voor in een onderzoek ivm mogelijk witwassen, [persoon 1] komt tweemaal voor tz witwassen en (..). Aandacht voor [persoon 1] dus. (..)”
De Audi SQ5 voorzien van kenteken [kentekennummer 4] staat bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer op naam gesteld van [naam B.V. 2] ., welk bedrijf voorkomt in een strafrechtelijk onderzoek naar btw fraude.
Overweging rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit de verbanden tussen vorenstaande onderzoeksbevindingen valt op te maken dat [persoon 1] informatie van de politie of inzage in het politiesysteem kreeg met betrekking tot zijn persoon. Omdat de vrouw van
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]nadat ze klem was gereden naar [persoon 1] was toegekomen was ook de naam van [persoon 1] aan de registratie gelinkt en om die reden kreeg hij deze vertrouwelijk informatie, die hij meteen doorspeelde naar
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] ,die daar kennelijk belang bij had. De politieregistratie van 2 februari 2020 biedt zodanige aanknopingspunten bij de inhoud van de chat en de persoon van [medeverdachte 6] , dat de rechtbank in de samenhang van de bevindingen een aanwijzing ziet dat [medeverdachte 6] de gebruiker van
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]was
.
Op 11 mei 2020 chatte
[gebruikersnaam 9]met
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]:
[gebruikersnaam 9]Dus denk dat we elkaar vd even moeten zien
Ja
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Ja doen we morgen
Zeg maar waar (…)
[gebruikersnaam 9]maakt mij niet uit
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Bij [restaurant] [locatie]
Op 12 mei 2020 verzet
[gebruikersnaam 9]de afspraak naar de volgende dag en stelt voor “12 uur donderdag zelfde plek”.
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]is akkoord.
Op 12 mei 2020 chatte
[gebruikersnaam 1]met
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]onder andere:
[gebruikersnaam 1]Maat ben je dr?
Is [bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11] in de buurt?
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Ja maat
Jooo
Zeg maat
[gebruikersnaam 1]Ik ga ander huis pakken
Uit verschillende chats tussen
[gebruikersnaam 1]en [medeverdachte 5] (
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]) is naar voren gekomen dat
[gebruikersnaam 1]meerdere keren
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]‘ [bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11] ’ noemt.
Op 14 mei 2020 chatte
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]met
[gebruikersnaam 9]:
11:35
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]20m later collega
[gebruikersnaam 9]oke geen probleem
12:24 Ben er
12:31
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]1min
12:31
[gebruikersnaam 9]Oke
12:33
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Zwarte jas?
Een observatieteam ziet op 14 mei 2020 dat rond 12:30 uur nabij het pannenkoekenrestaurant aan de [straat 9] te Den Haag, een ontmoeting plaatsvond tussen [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] en een derde man. De derde man droeg een zwarte jas en kon op dat moment niet geïdentificeerd worden.
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]had tot in ieder geval 5 mei 2020 chatcontact met [medeverdachte 5] (
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5] )en ook met
[gebruikersnaam 9] ,die geen contact had met [medeverdachte 5] (
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 5] ).
Ook in chats van 16 mei 2020 tussen
[gebruikersnaam 1]en
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]wordt aan de gebruiker van
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]gevraagd naar ‘ [bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11] ’.
Op 16 mei chatte
[gebruikersnaam 1]eerst met
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5], die niet meteen reageerde op de berichten. Vervolgens chatte
[gebruikersnaam 1]met
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]
[gebruikersnaam 1]Maat
[bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11]
Kan je m zeggen datbik m nofig heb
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Ja mail hem
[gebruikersnaam 1]Dringend
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Op die van hem
[gebruikersnaam 1]Hij reageert niet
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Oke
Momeny
[gebruikersnaam 1]Zal m zo wel horen dan
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]Komt online maaf
[gebruikersnaam 1]Ok
Ongeveer drie minuten later reageert [gebruikersnaam 2 medeverdachte 5] op de berichten van
[gebruikersnaam 1] . [gebruikersnaam 1]reageert:
[gebruikersnaam 1]Yo
[bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11]
Ben je dr
De rechtbank overweegt dat uit bovenstaande onderzoeksbevindingen geconcludeerd kan worden dat het account
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]door [medeverdachte 6] of door [medeverdachte 5] gebruikt was om de afspraak met
[gebruikersnaam 9]te maken. De chat waarin aan
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]wordt gevraagd of ‘ [bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11] ’ in de buurt is doet vermoeden dat
[gebruikersnaam 9]verwacht dat er een ander in de nabijheid van
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]is waar
[gebruikersnaam 9]via
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]contact mee zoekt
.
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]
De gebruiker van hanteerde meestal de vrij specifieke schrijfwijze van ‘joh’ en ‘top’ maar niet altijd, vanaf het moment waarop [medeverdachte 5] naar Nederland was gereisd na de moord op [datum] op [persoon 1] zijn er aanwijzingen dat soms (ook) een ander gebruik maakte van
.
Zoals hierboven aangegeven bij de identificatie van
[bijnaam 1 medeverdachte 2] ,maakten [medeverdachte 2] en
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]op 1 juni 2020 een afspraak om elkaar om 16:00 uur te treffen bij ‘een parkwandeling’ in ‘dh’ en werd rond dat afgesproken tijdstip waargenomen dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] elkaar ontmoetten in Den Haag en samen heen en weer liepen op een van de voetpaden aan het [locatie] .
[medeverdachte 2] en
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]maakten ook een afspraak om elkaar op 3 juni 2020 live te treffen in ‘rtm’ en rond het afgesproken tijdstip werd in Rotterdam waargenomen dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] bij een speeltuin aan de [straat 2] in Rotterdam Noord waren en dat het
[bijnaam 1 medeverdachte 2] -toestel van [medeverdachte 2] een mast op het Terbregseplein (in het noordoosten van Rotterdam) aanstraalde.
Overweging rechtbank
Op de twee met of door
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]gemaakte afspraken met [medeverdachte 2] komen zowel [medeverdachte 5] als [medeverdachte 6] naar de afgesproken ontmoetingsplek. De rechtbank maakt daaruit op dat [medeverdachte 6] dan wel [medeverdachte 5] gebruik maakte van het account
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]om de afspraak te maken. De overige aangehaalde onderzoeksbevindingen bevestigen dat gedeelde gebruik.
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6]
Uit een analyse van de historische gegevens van het IMEI-nummer van blijkt dat het toestel van
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6]gebruik maakte van een zendmast die ook vanuit de woning waar [medeverdachte 5] werd aangehouden werd gebruikt, net zoals vanaf de locatie waar de auto van [medeverdachte 6] vaak stond geparkeerd.
Op 11 juni 2020 chatte
[gebruikersnaam 6]met
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6] :
[gebruikersnaam 6]Heeee [bijnaam 3 medeverdachte 5] ?
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6]Dit is niet [bijnaam 3 medeverdachte 5] mijn vriend
Ik zal hem over een paar uur ontmoeten
[gebruikersnaam 6]He [bijnaam 3 medeverdachte 2] . Oke ik sla dit contact altijd op
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6]Ik zal hem vragen om jouw sms/bericht te sturen
[gebruikersnaam 6]Ja [bijnaam 3 medeverdachte 2] . Dan zullen we praten
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6]He
Bro
[bijnaam 3 medeverdachte 5]
Whatsup?
[gebruikersnaam 6]Yoyo
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft betoogd dat de onderzoeksbevindingen de conclusie rechtvaardigen dat [medeverdachte 6] en vanaf 11 mei 2020 soms [medeverdachte 5] , gebruik maakte(n) van de EncroChat-accounts
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6],
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6].
Tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] kan op grond van de vastgestelde ontmoetingen en de wijze waarop elk van hen via chats laat blijken hetzelfde oogmerk te hebben, een criminele samenwerking worden vastgesteld. Het is dan ook niet van beslissende betekenis of berichten die mogelijk door [medeverdachte 5] zijn verzonden daadwerkelijk van hem afkomstig zijn of door [medeverdachte 6] namens hem zijn geschreven.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd voor wat betreft de identificatie van [medeverdachte 6] als de gebruiker van EncroChat-accounts
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] , [gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6] .
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank is op grond van de onderlinge verbanden en samenhang van de onderzoeksbevindingen, bezien tegen de achtergrond van het dossier en in samenhang met de identificatie van de andere gebruikers in dit dossier, van oordeel dat is komen vast te staan dat [medeverdachte 6] de gebruiker was van EncroChat-accounts
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] , [gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 6] .
Er zijn echter in bovenstaande onderzoeksbevindingen aanwijzingen dat op een aantal concrete momenten na 11 mei 2020 ofwel [medeverdachte 5] communiceert als gebruiker van die accounts ofwel [medeverdachte 6] namens [medeverdachte 5] .
De rechtbank gaat er vanuit dat een gebruiker van een Encrochat-toestel (een vorm van ‘Pretty Good Privacy’ ofwel een PGP-toestel) gebruikt werd door personen die zeer op hun privacy waren gesteld en vrijuit wilden kunnen communiceren met hun contacten. Een deel van de in het dossier
26Douglasvilleopgenomen berichten heeft betrekking op ernstige gepleegde en/of nog te plegen geweldsdelicten. Zoals al beschreven kon een EncroChat-gebruiker alleen één-op-één communiceren met een andere EncroChat-gebruiker, maar pas nadat deze over en weer elkaars username onder een zelfgekozen bijnaam hadden opgeslagen in de contactlijst. Bijnamen die de identiteit van het contact niet zomaar prijsgaven, zoals bijvoorbeeld ‘
[gebruikersnaam 1] ’, ‘
[gebruikersnaam 11] ’, en
’ [gebruikersnaam 12] ’. De gebruikers moesten erop kunnen vertrouwen dat een chat die werd verzonden naar een opgeslagen contact daadwerkelijk het bedoelde contact zou bereiken.
Het spreekt haast voor zich, gelet op de grote behoefte aan privacy en de gedeelde criminele intenties van de gebruikers, dat een EncroChat-toestel delen of tijdelijk ter beschikking stellen aan een ander uitzondering was en betekende dat die ander het vertrouwen van de gebruiker had en dicht in diens nabijheid was.
De rechtbank overweegt dat uit de aangehaalde chats blijkt dat
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]en
[gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]( [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] ) zich op de genoemde chatmomenten op 16 mei 2020 in elkaars directe nabijheid bevonden en dat ze nauw contact hadden. De observatie van 14 mei 2020, de waarneming op camerabeelden van 1 juni 2020 in Den Haag en de waarneming van 3 juni 2020 in Rotterdam, waarbij [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] telkens samen werden waargenomen, bevestigen dat ze regelmatig in elkaars nabijheid waren en samen afspraken met derden hadden.
Met het Openbaar Ministerie is de rechtbank dan ook van oordeel dat het, gelet op de tenlastelegging, voor de beantwoording van de bewijsvraag niet van doorslaggevend belang is of de bedoelde berichten door [medeverdachte 5] of namens hem door [medeverdachte 6] zijn geschreven en verzonden via de aan [medeverdachte 6] gekoppelde accounts.
[medeverdachte 4]
In
26Lemontwerd data gekregen van het EncroChat-toestel met de gebruikersnaam
[gebruikersnaam medeverdachte 4].
[gebruikersnaam medeverdachte 4]kwam in beeld omdat hij een contact van
[bijnaam 1 medeverdachte 2]was.
Persoon verdachte [medeverdachte 4] , feiten en omstandigheden
Uit het onderzoek komen onder meer de volgende feiten en omstandigheden met betrekking tot [medeverdachte 4] naar voren.
[medeverdachte 4] stond ingeschreven op het adres [adres 17] te Nieuwegein. Vanaf 4 mei 2020 verbleef hij (ook) in een appartement op het [adres 18] te 's-Gravenhage.Het [adres 18] betreft een appartement, gelegen boven winkelcentrum [naam winkelcentrum] . Onder het appartementencomplex bevindt zich tevens een parkeergarage. [medeverdachte 4] had onder meer de beschikking over een Audi A5 (kenteken [kentekennummer 5] ).
[medeverdachte 4] was een contact van [medeverdachte 2] (observatie 29-09-19, p. 127 van de bijlagen). [medeverdachte 4] is in de periode van 22 april tot en met 22 juni 2020 op verschillende dagen in de loods in Wouwse Plantage aanwezig geweest, op meerdere dagen samen met [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 11] en heeft daar werkzaamheden verricht. De eigenaar van de loods te Wouwse Plantage heeft [medeverdachte 4] op een foto herkend als ‘voorman [bijnaam 1 medeverdachte 4] ’.
Verklaring verdachte [medeverdachte 4]
Verdachte [medeverdachte 4] heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij de gebruiker is geweest van het EncroChat-account [gebruikersnaam medeverdachte 4] en dat hij ook ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 4] ’ is geweest die in het dossier voorkomt, maar niet altijd.
Doorzoeking en beslag
Op 22 juni 2020 zijn tijdens een doorzoeking op het adres [adres 17] te Nieuwegein, onder meer in beslag genomen een Samsung A10. In de Samsung A10, waarvan via het daaraan gekoppelde IMEI- en telefoonnummer was vastgesteld dat deze vermoedelijk in gebruik was bij [medeverdachte 4] , zijn onder meer de gebruikersaccounts ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 4] ’ (WhatsApp) en ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 4] ’ en ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 4] ’ (Telegram), ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 4] ’ (Wickr) en ‘ [bijnaam 4 medeverdachte 4] ’ (Gmail) geregistreerd.
Bij voornoemde doorzoeking werd nog een telefoon bij [medeverdachte 4] in beslag genomen waarop een chatgesprek is aangetroffen waarin de gebruiker van de telefoon, ‘ [voornaam medeverdachte 4] ’, in het Engels schrijft “ [bijnaam 1 medeverdachte 4] ” als hem wordt gevraagd naar zijn naam. Vervolgens schrijft hij dat zijn naam [voornaam medeverdachte 4] is maar dat niet veel mensen dat weten.
In de auto waar [medeverdachte 4] gebruik van maakte werd een Samsung M10 aangetroffen. In die telefoon bleek aan de applicatie Telegram de gebruikersnaam
[bijnaam 1 medeverdachte 4]/
[bijnaam 3 medeverdachte 4]gekoppeld te staan.
[gebruikersnaam medeverdachte 4]
Van het toestel van is geen IMEI of IMSI-nummer bekend. De gebruiker had als status ' [bijnaam 1 medeverdachte 4] '. Wegens het vermoeden dat [medeverdachte 4] de gebruiker van dat toestel was is ter identificatie vanaf 30 april 2020 gestart met stelselmatige observatie van [medeverdachte 4] .De politie heeft vervolgens uit analyse van diverse onderzoeksbevindingen en EncroChat-communicatie met en door
[gebruikersnaam medeverdachte 4], identificerende kenmerken en aanwijzingen gehaald die, in combinatie met feiten en omstandigheden betreffende [medeverdachte 4] , tot de conclusie leidden dat [medeverdachte 4] de gebruiker was van
[gebruikersnaam medeverdachte 4].
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie acht bewezen dat [medeverdachte 4] de gebruiker van
[gebruikersnaam medeverdachte 4]was en dat hij de persoon is geweest die werd aangeduid met de naam ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 4] ’.
S
tandpunt verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd op de identificatie.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank stelt, gelet op de aangehaalde onderzoeksbevindingen en de bevestiging van [medeverdachte 4] , vast dat [medeverdachte 4] de gebruiker van
[gebruikersnaam medeverdachte 4]was, zichzelf ook ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 4] ’ noemde en de gebruikersnamen
[bijnaam 3 medeverdachte 4],
[bijnaam 2 medeverdachte 4] en [bijnaam 1 medeverdachte 4]gebruikte. Er zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat een ander dan [medeverdachte 4] gebruik heeft gemaakt van het EncroChat-account
[gebruikersnaam medeverdachte 4] .
Persoon [medeverdachte 7] , feiten en omstandigheden
Uit de periode vanaf ongeveer medio 2018 tot de datum van zijn aanhouding, 22 juni 2020, zijn uit het onderzoek de volgende feiten en omstandigheden over [medeverdachte 7] naar voren gekomen.
is in 1977 geboren in [geboorteplaats medeverdachte 7] , [Land van herkomst medeverdachte 7] en heeft de [nationaliteit medeverdachte 7] nationaliteit. Een van zijn bijnamen is [bijnaam 4 medeverdachte 7] . [medeverdachte 7] heeft twee kinderen, [kind 1 medeverdachte 7] en [kind 2 medeverdachte 7] . [medeverdachte 7] stond bij de Basisregistratie Personen ingeschreven aan de [adres 19] te [plaatsnaam 1] en verbleef daar ook daadwerkelijk. Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 7] sinds de oprichting op 15 december 2014 direct en/of indirect betrokken is bij [naam B.V. 3]
was gevestigd op de [adres 20] te Rotterdam en is sinds 15 december 2014 gevestigd op [adres 19] te Rotterdam.
was een contact van [medeverdachte 2] .
Verklaring verdachte [medeverdachte 7]
heeft de onderzoeksbevindingen en conclusies van de politie ontkend noch bevestigd en op alle vragen gezwegen. Ook ter terechtzitting heeft hij grotendeels gezwegen en geen reactie gegeven op de voorgehouden stukken.
Beslag Samsung A10
Op 22 juni 2020 werd tijdens de doorzoeking op het BRP-adres van verdachte [medeverdachte 7] , de [adres 19] te [plaatsnaam 1] , een Samsung A10 in beslag genomen.
Uit onderzoek in de telefoon bleek:
- In de telefoon stond in de applicatie Telegram de naam en gebruikersnaam ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 7] ’ (owner)/ [bijnaam 2 medeverdachte 7] ’ gekoppeld. Aan Telegram was het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (hierna: [IMEI-nummer 6] ) gekoppeld.
- Op de Samsung A10 was de website [website] bijna dagelijks bezocht. Dit betreft een [Land van herkomst medeverdachte 7] nieuwswebsite met nieuws en achtergronden over binnenland.
- In de Samsung A10 bleek een contact opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 7] ’ met de Telegram gebruikersnaam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 7] ’ en het telefoonnummer eindigend op [IMEI-nummer 6] .
De rechtbank overweegt dat uit bovenstaande onderzoeksbevindingen, in samenhang bezien, zou kunnen worden opgemaakt dat [medeverdachte 7] , geboren in [Land van herkomst medeverdachte 7] , de gebruiker van de in zijn woning in beslag genomen telefoon was en dat ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 7] ’ en Telegram-gebruikersnaam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 7] ’ eveneens [medeverdachte 7] betrof.
Beslag iPhone 7
In de woning op de [adres 19] werd op de bank in de woonkamer een iPhone 7 aangetroffen en in beslag genomen.Uit onderzoek in de telefoon bleek onder meer het volgende.
In de iPhone 7 waren verschillende gebruikersnamen en (telefoon)nummers opgeslagen.
Een aantal gebruikersnamen en (telefoon)nummers horen bij verschillende (chat)applicaties waaronder
WhatsApp:Gebruikersnaam: [gebruikersnaam 13] (owner)
Telefoonnummer: [telefoonnummer 2] (hierna: [telefoonnummer 2] )@ s.whatsapp.net
Telegram:Gebruikersnaam: [gebruikersnaam telegram]
G-mail: Gebruikersnaam: [gebruikersnaam G-mail]
Pinterest: Gebruikersnaam: [gebruikersnaam Pinterest]
Uit gegevens van CIOT bleek dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] op naam stond van [naam B.V. 3] , [adres 20] te Rotterdam. Uit onderzoek in de politiesystemen kwam naar voren dat een van de bijnamen van [medeverdachte 7] ‘ [bijnaam 4 medeverdachte 7] ’ was.
Tussen 9 april en 20 april 2020 vonden er meerdere chats plaats via WhatsApp tussen ‘ [telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net [gebruikersnaam 14] ’, in gebruik bij [medeverdachte 3] , en ‘ [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net [gebruikersnaam 13] ’.
In chats van ‘ [gebruikersnaam 14] ’, werden meerdere afbeeldingen verstuurd door [gebruikersnaam 14] , waarop door de politie [medeverdachte 3] werd herkend.
In diverse chats wordt de gebruiker ‘ [gebruikersnaam 13] ’ aangesproken met ‘ [bijnaam 4 medeverdachte 7] ’ of ‘ [afkorting bijnaam 4 medeverdachte 7] ’.
Op 25-04-2020 chatte [gebruikersnaam 13] : “(
…) means everything to Me believe Me. I [medeverdachte 7] Truely LOVE YOU (…)”
In diverse chats wordt door ‘ [gebruikersnaam 13] ’ gesproken over zijn kinderen [kind 1 medeverdachte 7] en [kind 2 medeverdachte 7] .
Bij de opgeslagen contacten in de iPhone 7 stonden onder andere:
‘ [gebruikersnaam 14] [telefoonnummer 3] en [gebruikersnaam 14] [telefoonnummer 4] ’. Uit het onderzoek 2
6Douglasvillekwamen deze telefoonnummers naar voren als nummers waar [medeverdachte 3] gebruik van bleek te maken. [gebruikersnaam 14] wordt in een chat door ‘ [gebruikersnaam 13] ’ aangesproken met ‘Mr [medeverdachte 3] ’.
Daarnaast was als contact opgeslagen ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 1] [telefoonnummer 5] ’. [medeverdachte 1] had als bijnaam [bijnaam 1 medeverdachte 1] en uit meerdere chatgesprekken met [medeverdachte 1] en andere personen binnen onderzoek
26Douglasvilleis gebleken dat veelal via [medeverdachte 1] contact werd gezocht met [medeverdachte 3] , omdat [medeverdachte 3] vaak niet bereikbaar was.
De rechtbank overweegt dat de opgeslagen gebruikersnamen zouden kunnen behoren bij [medeverdachte 7] , die immers [voornaam medeverdachte 7] heet, woonde op het adres waar behalve hijzelf ook [naam B.V. 3] stond ingeschreven en betrokkenheid bij dat bedrijf had. Via WhatsApp appt ‘ [gebruikersnaam 13] ’ “Ik [medeverdachte 7] (…)” en appt hij over zijn kinderen [kind 1 medeverdachte 7] en [kind 2 medeverdachte 7] , zoals ook de kinderen van [medeverdachte 7] heten.
Gelet op bovenstaande onderzoeksbevindingen in onderling verband en samenhang bezien, werd het telefoonnummer [telefoonnummer 2] dat op naam van ‘ [gebruikersnaam 13] ’ stond vermoedelijk gebruikt door [medeverdachte 7] .
[gebruikersnaam medeverdachte 7]
komt in het onderzoek naar voren als een contact van [medeverdachte 2] (
[bijnaam 1 medeverdachte 2]). Waar aanvankelijk in het onderzoek naar de identiteit van
[gebruikersnaam medeverdachte 7]de bevindingen wezen naar [medeverdachte 7] of [medeverdachte 4] als
[gebruikersnaam medeverdachte 7], werd later in het onderzoek duidelijk dat [medeverdachte 4]
[gebruikersnaam medeverdachte 4]moest zijn en niet
[gebruikersnaam medeverdachte 7]. Dat [medeverdachte 4]
[gebruikersnaam medeverdachte 4]was is door de rechtbank vastgesteld. Ook heeft de rechtbank vastgesteld dat met ‘ [afkorting bijnaam 5 en 6 medeverdachte 2] ’ [medeverdachte 2] wordt bedoeld.
Op 4 mei 2020 was er via WhatsApp contact tussen [gebruikersnaam 13] en [gebruikersnaam 14] ( [medeverdachte 3] ):
[gebruikersnaam 13] [bijnaam 4 medeverdachte 2]
[afkorting bijnaam 5 en 6 medeverdachte 2]wilt Je zien Hij voeld in de steak galaaten zegt de wilt dat Jullie alleen met alkaar gaan praaten denk dat de beetje verdrietig is (smiley met droevige uitdrukking)
[gebruikersnaam 14] ik moet deze dagen veel.doen voor [naam 2] en woensdag ben.ik buiten ds stad 2
Afspraken ver
kam donderdag met jou meegaan
naar gym
maar jij moet bij zijn
(…)
[gebruikersnaam 13] Oké [bijnaam 4 medeverdachte 2] top ga [afkorting bijnaam 5 en 6 medeverdachte 2] zeggen (..)
Later die dag appt [medeverdachte 3] via WhatsApp naar [gebruikersnaam 13] dat hij een ‘incas’ heeft van 3M en eentje van 9M en dat ‘mensen’ woensdag aan tafel willen zitten. [medeverdachte 3] heeft de afspraak al gemaakt, woensdag 1030 (de rechtbank begrijpt: 10:30 uur) in Haarlem.
Een dag later, op 5 mei 2020, is er via WhatsApp het volgende contact tussen [gebruikersnaam 14] ( [medeverdachte 3] ) en [gebruikersnaam 13] :
[gebruikersnaam 14] morgenochtend verry important meeting hs
1030
Hoe ga je dst doen
[gebruikersnaam 13] Yeap [bijnaam 3] en me zijn er klaar voor
(…)
Op 6 mei 2020 om 07:32 uur appt [gebruikersnaam 14] ( [medeverdachte 3] ) naar [gebruikersnaam 13] :
[gebruikersnaam 14] Shared contact: [naam 3] ( [telefoonnummer 6] )
[straat 5] haarlem
Als u met de auto hierheen komt dan is [parkeergarage] Parkeergarage ideaal
spreken af in die garagee
parkeergarage
(…)
Luister
Zeg hem duidelijk is niks met [afkorting bijnaam 5 en 6 medeverdachte 2] ok
Die man wil niks met [afkorting bijnaam 5 en 6 medeverdachte 2] te maken hebben
[gebruikersnaam 13] appt naar [gebruikersnaam 14] ( [medeverdachte 3] ):
10:03 uur [bijnaam 4 medeverdachte 2] Wij zijn er ga eff Coffee pakken en broodtje
10:31 uur [bijnaam 4 medeverdachte 2] Wij lopen nou trug naar garage
10:42 uur Hoe veer ben Jij dan [bijnaam 4 medeverdachte 2]
10:55 uur Wij zijn nou met [naam 3] wcht op de man [bijnaam 4 medeverdachte 2]
12:47 uur [bijnaam 4 medeverdachte 2] waar was Je dan Je was niet een hier
Waar zien Wij je dan [bijnaam 4 medeverdachte 2]
12:58 uur Hallo. [bijnaam 4 medeverdachte 2] [bijnaam 3] wilt Jij nou nou spreken over deze man.
??
13:03 uur Bro hallo
13:11 uur [bijnaam 4 medeverdachte 2] hallo
13:29 uur [bijnaam 4 medeverdachte 2] watchOS dit moet Jouw zien Nou!!
Dan reageert [gebruikersnaam 14] :
14:19 uur ik ben enschede
Daarna reageert [gebruikersnaam 14] de rest van de dag niet meer op berichten van [gebruikersnaam 13] , die stug doorgaat met het verzenden van berichten naar [gebruikersnaam 14] , onder meer:
14:22 [bijnaam 4 medeverdachte 2] moet Jouw zo zien heel de shit van net klopte helemaal niet.
Maar moet jou spreken erover
14:29 uur Wat is dit voor onzin [bijnaam 4 medeverdachte 2] [bijnaam 3] is pissed hierover!!
Zeg waar Jij nou bent Wij rijden naar Jouw [bijnaam 4 medeverdachte 2] maak niet uit waar
(…)
Op 6 mei heeft [gebruikersnaam 13] vanaf 14:06 via WhatsApp ook contact met [bijnaam 1 medeverdachte 1] , aan wie hij appt dat hij met spoed [gebruikersnaam 14] moet hebben maar dat die niet meer opneemt. [gebruikersnaam 13] verzucht: “Hebt dit al 4 x nou mee gemaakt met [bijnaam 5] ”
Op 6 mei 2020 chatte [medeverdachte 2] (
[bijnaam 1 medeverdachte 2] )om 09:42 en 10:44 uur naar
[gebruikersnaam medeverdachte 7] :
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Hoe voel je je
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Ja nu ga je Als een raket
[gebruikersnaam medeverdachte 7]antwoordde om 16:00 uur:
[gebruikersnaam medeverdachte 7][bijnaam 3 medeverdachte 2] kom net trig van de “incasso” van [bijnaam 2 medeverdachte 3] heel raar verhalklopt er helemaal niks van [bijnaam 2 medeverdachte 3] was er ook niet phone staat werr uit fucking junkie
(...)
De rechtbank overweegt op basis van de verbanden en samenhang van bovenstaande bevindingen dat [gebruikersnaam 13] en
[gebruikersnaam medeverdachte 7]waarschijnlijk door dezelfde persoon zijn gebruikt.
Op 14 mei 2020 om 10:49 uur stuurde [medeverdachte 2] een chat naar
[gebruikersnaam medeverdachte 7]:
Goedemorgen bro tot zo.
Omdat gebleken was dat [medeverdachte 2] overdag regelmatig verbleef op, of in de directe omgeving, van zijn sportschool heeft op 14 mei 2020 vanaf 12:25 uur daar een observatie plaatsgevonden, rondom de [adres 4] te Utrecht .Bij deze observatie werden verschillende personen waargenomen en geïdentificeerd, waaronder in ieder geval [medeverdachte 4] (om 12:29 uur), die de wasstraat inliep en (om 14:05 uur) [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] die de wasstraat verlieten. [medeverdachte 4] stapte vervolgens als bestuurder en [medeverdachte 7] als passagier in een Ford Mondeo, die daarna vertrok. Een paar minuten later stopte de Ford, stapte [medeverdachte 7] uit en stapte als bestuurder in een VW Caddy met kenteken [kentekennummer 3] .
Op 19 mei 2020 chat [medeverdachte 2] ( [bijnaam 1 medeverdachte 2] ) met
[gebruikersnaam medeverdachte 7]:
[bijnaam 1 medeverdachte 2][bijnaam 3 medeverdachte 2] ik moet je spoed zien
Voor klus
[gebruikersnaam medeverdachte 7]Oke zeg maar waar kom ik gelijk [bijnaam 3 medeverdachte 2]
Moet ik nou naar de gym komen
Zoals hierboven bij de identificatie van
[bijnaam 1 medeverdachte 2]ook al weergegeven werd op 19 mei 2020, nadat tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en
[gebruikersnaam medeverdachte 7]voor die dag voor ongeveer 17:30 een afspraak was gemaakt in ‘dh’, bij een observatie op het [locatie] in Den Haag om 17:10 uur onder andere [medeverdachte 7] in een VW [bijnaam 13 medeverdachte 8] ( [kentekennummer 3] ) waargenomen in de omgeving van de [straat 1] te Den Haag. [medeverdachte 7] zat vervolgens samen met [medeverdachte 4] op een bankje. Een tijdje later werd waargenomen dat ze [medeverdachte 2] ontmoetten en gedrieën richting [straat 1] liepen. [medeverdachte 7] liep vervolgens terug naar de VW [bijnaam 13 medeverdachte 8] en reed daarin weg.
Op 19 mei 2020 omstreeks 21:10 werd waargenomen dat [medeverdachte 7] bij een filiaal van KFC (Kentucky Fried Chicken) in Delft een ontmoeting had.
Op 20 mei 2020, om 09:05 uur, chat
[gebruikersnaam medeverdachte 7]naar [medeverdachte 2] (
[bijnaam 1 medeverdachte 2])
:
Goodmorning [bijnaam 3 medeverdachte 2] was gister ziek had bloody kip van kfc geeten (…)
[gebruikersnaam 15], die
[gebruikersnaam medeverdachte 7]onder de naam ‘ [naam 4] ’ had opgeslagen, kreeg op 8 mei 2020 een chat van
[gebruikersnaam medeverdachte 7].
[gebruikersnaam medeverdachte 7]chatte: “Als jij in de buurt ben kan Ik Je laaten zien.”
[gebruikersnaam 15]liet weten dat hij met drie minuten bij
[gebruikersnaam medeverdachte 7]zou zijn.
De [adres 19] te Rotterdam valt onder het dekkingsgebied van de telefoonmast waar de telefoon van [gebruikersnaam 15] op dat moment gebruik van maakte.
Taalgebruik in de chats van [gebruikersnaam medeverdachte 7]
De in het Nederlandse geschreven chatberichten van [gebruikersnaam medeverdachte 7] kenmerken zich door het taalgebruik, schrijffouten, de zinsopbouw en het vele gebruik van Engelse woorden.
Datzelfde taalgebruik komt ook voor in de WhatsApp-berichten die door [gebruikersnaam 13] naar [medeverdachte 3] worden verzonden via de bovengenoemde iPhone 7.
De rechtbank overweegt dat uit de onderlinge samenhang en verbanden van bovenstaande onderzoeksbevindingen en de al eerdergenoemde bevindingen, de conclusie getrokken kan worden dat
[gebruikersnaam medeverdachte 7]en [gebruikersnaam 13] dezelfde persoon betrof en dat dat waarschijnlijk [medeverdachte 7] was.
[gebruikersnaam medeverdachte 7]geeft in een chat aan dat hij op 19 mei 2020 is opgehaald voor wapenbezit. Dit zou gebeurd zijn naar aanleiding van een anonieme tip. Uit onderzoek in de politiesystemen is echter niet gebleken dat [medeverdachte 7] of [medeverdachte 4] of enig ander rond 19 mei 2020 aangehouden zijn geweest.
De rechtbank overweegt dat het onaannemelijk is dat
[gebruikersnaam medeverdachte 7]daadwerkelijk is opgehaald voor wapenbezit.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft betoogd dat de onderzoeksbevindingen in onderling verband en samenhang bezien de identificatie van [medeverdachte 7] als
[gebruikersnaam medeverdachte 7]rechtvaardigen.
Standpunt verdediging
Kort weergeven heeft de verdediging bepleit dat elk van de onderzoeksbevindingen op zich onvoldoende bewijs leveren om een identificatie te kunnen dragen en dat de identificatie van
[gebruikersnaam medeverdachte 7]samenhangt met de identificatie van [medeverdachte 2] als
[bijnaam 1 medeverdachte 2], die zeer veel uitgebreide stukken heeft ingebracht ter onderbouwing van zijn ontkenning. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 7] de gebruiker is geweest van
[gebruikersnaam medeverdachte 7]en verantwoordelijk was voor alle verzonden berichten.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank heeft hierboven vastgesteld dat [medeverdachte 2]
[bijnaam 1 medeverdachte 2]was en [medeverdachte 4]
[gebruikersnaam medeverdachte 4] .Op grond van bovenstaande onderzoeksbevindingen en bezien in onderlinge samenhang en tegen de achtergrond van het dossier, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 7]
[gebruikersnaam medeverdachte 7]en [gebruikersnaam 13] was, dat hij de gebruiker was van het Telegram-account
[bijnaam 1 medeverdachte 7]en
[bijnaam 2 medeverdachte 7]en dat de bijnaam ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 7] ’ op hem zag. Er zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat een ander dan [medeverdachte 7] gebruik heeft gemaakt van het EncroChat-account
[gebruikersnaam medeverdachte 7] .
Persoon [medeverdachte 8] , feiten en omstandigheden
Uit het onderzoek zijn de volgende feiten en omstandigheden met betrekking tot [medeverdachte 8] naar voren gekomen.
Het adres waar [medeverdachte 8] stond ingeschreven was [adres 21] te Vianen. [medeverdachte 8] heeft een (ex)vrouw en een kind, die in [plaatsnaam 2] woonden op de [adres 21] .
Uit het bedrijfsprocessensysteem (BVI-IB) van de politie is onder meer naar voren gekomen dat het geregistreerde signalement van [medeverdachte 8] onder andere aangeeft ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] /ronde/brede gelaatsvorm en een corpulent postuur’. In BVI-IB is genoteerd als roepnamen van [medeverdachte 8] o.a. [roepnaam medeverdachte 8] , [roepnaam medeverdachte 8] , [roepnaam medeverdachte 8] en [roepnaam medeverdachte 8] . Ook blijkt uit BVI-IB dat meerdere keren een motorfiets op het erf van de [adres 21] in [plaatsnaam 2] heeft gestaan en dat [medeverdachte 8] een mogelijke verblijfplaats heeft in [plaatsnaam 3] ( [straat 6] ).
heeft een motorrijbewijs en mag de (BMW)motor van zijn zwager gebruiken wanneer hij wil.
is in mei 2019 ziek geweest en geopereerd en met chemo behandeld voor –naar eigen zeggen– uitgezaaide kanker .
Verklaring verdachte [medeverdachte 8]
heeft ontkend dat hij gebruik heeft gemaakt van het EncroChat-account
[gebruikersnaam medeverdachte 8]en hij heeft verklaard dat hij niet in [plaatsnaam 2] en ook niet in [plaatsnaam 3] woonde.
[gebruikersnaam medeverdachte 8]
Het IMEI-nummer behorend bij het EncroChat-toestel van , te weten [IMEI-nummer 7] (hierna: [IMEI-nummer 7] ), is in de periode 13 mei 2020 tot en met 15 juni 2020 getapt.
Uit de locatiegegevens van [IMEI-nummer 7] /
[gebruikersnaam medeverdachte 8]in deze periode blijkt dat het nummer bijna dagelijks een telecommast aanstraalde die dekking gaf over Lopikerkapel, alsmede een mast ter hoogte van [straat 7] en een mast ter hoogte van [straat 8] in [plaatsnaam 2] . Deze beide telecommasten bevinden zich in de directe omgeving van de [adres 21] in [plaatsnaam 2] .
De bijnamen die door EncroChat-contacten van
[gebruikersnaam medeverdachte 8]aan
[gebruikersnaam medeverdachte 8]waren gekoppeld waren onder meer: [bijnaam 2 medeverdachte 3] [uiterlijk kenmerk] , [bijnaam 5 medeverdachte 8] , [bijnaam 6 medeverdachte 8] , [bijnaam 9 medeverdachte 8] , [bijnaam 10 medeverdachte 8] , [bijnaam 11 medeverdachte 8] , [bijnaam 12 medeverdachte 8] , [bijnaam 13 medeverdachte 8] en [bijnaam 14 medeverdachte 8] .
Op [datum] om 17:55 uur chatte
[gebruikersnaam medeverdachte 8]:
Me moeder is jarig ga zo rijden
Uit het bedrijfsprocessensysteem van de politie blijkt dat de moeder van [medeverdachte 8] op 11 mei jarig is.
[gebruikersnaam medeverdachte 8]chatte op enig moment naar
[gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]:
Oke maat ik stap met 10 min op de motor rij ik binnendoor
opngemakkie
Op 12 mei 2020 chatte [medeverdachte 2] (
[bijnaam 1 medeverdachte 2]) om 13:55 uur met
[gebruikersnaam medeverdachte 8] :
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Heb je nog nagedacht voor werk en back up chauffeur
Op loon basis
Op 13 mei 2020 om 11:14 uur reageert [gebruikersnaam medeverdachte 8] :
[gebruikersnaam medeverdachte 8]Ik wil graag klaar staan voor je alleen moet eerst even wat dingen voor mezelf oplossen en dat kan alleen als ik even een klappertje maak ik moet nog steeds die vrienden van me terug betalen (…) dus als er nou even 2 automaatjes lukken dan ben ik er weer bovenop en kan ik alle tijd nemen die ik wil
(…)
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Maat traceer die [afkorting naam 5]
En je hebt je klappertje
Vergeet die automateb
Op woensdag 27 mei 2020 chatte
[gebruikersnaam medeverdachte 8]:
Ben even advocaat geweest
Moet dinsdag op verhoor komen
De dinsdag na 27 mei 2020 betreft dinsdag 2 juni. [medeverdachte 8] blijkt op dinsdag 2 juni 2020 te zijn verhoord door de politie, inzake een verdenking van het plegen/medeplegen/voorbereiden van een ram- en plofkraak.
De rechtbank overweegt dat bovenstaande chats gaan over een klappertje dat
[gebruikersnaam medeverdachte 8]wil maken om vrienden terug te kunnen betalen waarop van [medeverdachte 2] reageert dat
[gebruikersnaam medeverdachte 8]die (de rechtbank begrijpt) automaten moet vergeten en hem een alternatief biedt om geld te verdienen op loonbasis. In combinatie met de aankondiging van
[gebruikersnaam medeverdachte 8]dat hij bij de politie moet komen op 2 juni 2020 en het feit dat op 2 juni 2020 [medeverdachte 8] bij de politie moest komen en daar verhoord is over een gepleegde plofkraak ziet de rechtbank hierin een aanwijzing dat [medeverdachte 8] de gebruiker van
[gebruikersnaam medeverdachte 8]was.
Uit de hierboven aangehaalde chats komt onder meer naar voren dat [medeverdachte 2] (
[bijnaam 1 medeverdachte 2] )graag wil dat
[gebruikersnaam medeverdachte 8]‘ [afkorting naam 5] ’ voor hem opspoort. Op 13 mei 2020, nadat
[bijnaam 1 medeverdachte 2]chatte ‘vergeet die automateb’ vervolgde
[bijnaam 1 medeverdachte 2]via de chat:
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Hoe snel heb je die [afkorting naam 5] als je alle middelen hebt
Op 31 mei 2020 chatte
[bijnaam 1 medeverdachte 2]vervolgens
:
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Die [bijnaam naam 5] heeft die spullen nog ergens
Zou leuke bonus zijn haha
Desnoods zn familie meenemen en zeggen maak 30 mil over
naar colo anders krijg je ze niet terug
Denkt hij zijn hun
En wij hebben leuk vakantiegeld
Weet je waar die vrouw en kind bewegen?
Dit is zon anoniem jackpot gevalletje
[gebruikersnaam medeverdachte 8]Jaa maat die zijn gewoon thuis hahaha
(…)
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Waar zouden we die kunnen meenemen
En losgeld vragen die 1000 stuks
Zou lekker zijn
Ik zeg doe je huiswerk haha
Team staat klaar om in te laden
Verblijf is er ook
[gebruikersnaam medeverdachte 8]Jaa ze wijf en kind ia geen hogere wiskunde he
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Nee zeg maar
Wanneer kan ik inplannen
Plek en tijd dat ze getrokken kunnen worden
De politie heeft het vermoeden dat de bedoelde persoon [naam 5] betreft, van wie de bijnaam ‘ [bijnaam naam 5] ’ is. Besloten werd om de vrouw van [naam 5] en zijn kinderen te waarschuwen over een bestaande dreiging op haar en de kinderen.
Op 2 juni 2020 vond de volgende chat tussen [medeverdachte 2] (
[bijnaam 1 medeverdachte 2]) en [medeverdachte 6] (
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6] ):
[bijnaam 1 medeverdachte 2][afkorting naam 5] zeg die [bijnaam 1 medeverdachte 8] niks over onze plannen ik moet even wat
uitzoeken er is wat gelekt wil weten waar vandaan komt
Politie heeft iemand gewaarschuwd gisteren
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Johhhh
Ja hij weet een en ander
Zou toch wel goed zitten maat
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Ja denk het wel maar sluit Niks uit
[bijnaam 1 medeverdachte 2]Ik had m gevraagd over die vrouw om mee te nemen die is voor
hem appeltje eitje om te zeggen wanneer ze waar is
Hij zei ik zoek het uit maar hoor m er niet meer over
En gisteren avond zijn ze moet spoed door popo weggehaald van
dat adres
En wij hebben verder geen lekkage want niemand wist verder om wie het ging
Wat denk jij
Mss denkt ie vrouw en kind gaat te ver
(…)
[gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]Ja [bijnaam 2 medeverdachte 8] weet we zijn bezig
We dachten we kunnen open praten
(…)
En zoek aub uit [bijnaam 3 medeverdachte 8]
Kan geen lek gebruiken
Uit bovenstaande chats kan worden opgemaakt dat [medeverdachte 2]
[gebruikersnaam medeverdachte 8]heeft gevraagd om ‘ [afkorting naam 5] ’ op te sporen en desnoods diens familie mee te nemen.
[gebruikersnaam medeverdachte 8]gaf aan dat dat geen hogere wiskunde was. Kort daarna vermoedt [medeverdachte 2] dat er een lek is en geeft hij aan [medeverdachte 6] aan dat dat de enige die wist om wie het ging ‘die [bijnaam 1 medeverdachte 8] ’ was. [medeverdachte 6] bevestigt dat ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 8] ’ weet dat ze bezig zij en vindt het belangrijk om te weten of ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 8] ’ het lek was. De rechtbank stelt op basis van de samenhang hiervan dan ook vast dat met ‘die [bijnaam 1 medeverdachte 8] ’, ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 8] ’ en ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 8] ’
[gebruikersnaam medeverdachte 8]werd bedoeld.
Gelet op de reeds genoemde aanwijzingen dat [medeverdachte 8]
[gebruikersnaam medeverdachte 8]was, [medeverdachte 8] kanker heeft gehad en
[gebruikersnaam medeverdachte 8]met ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 8] ’ en met ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 8] ’ wordt aangeduid ziet de rechtbank ook in deze bijnamen van
[gebruikersnaam medeverdachte 8]een aanwijzing dat [medeverdachte 8] gebruik maakte van het account
[gebruikersnaam medeverdachte 8]was.
Standpunt Openbaar Ministerie
De onderzoeksbevindingen rechtvaardigen de identificatie van [medeverdachte 8] als gebruiker van het account
[gebruikersnaam medeverdachte 8] .Zijn niet onderbouwde ontkenning maakt dat niet anders.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat, hoewel [medeverdachte 8] op bepaalde punten best zou passen in het profiel van
[gebruikersnaam medeverdachte 8], [medeverdachte 8] anderzijds hard wordt uitgesloten door de verklaring van zijn ex-vriendin. Daartoe is het volgende naar voren gebracht.
Niet kan worden vastgesteld waar [medeverdachte 8] verbleef tijdens de periode dat het IMEI-nummer van
[gebruikersnaam medeverdachte 8]werd getapt. Uit de verklaring van de ex-vriendin van [medeverdachte 8] blijkt dat hij al vanaf februari 2019 niet langer over een sleutel van de woning beschikte en vooral telefonisch contact met hun minderjarige zoon had. Tijdens de doorzoeking werden geen goederen of kleding van [medeverdachte 8] aangetroffen.
Een koppeling via de bijnamen aan de regio Utrecht is, nu meerdere (mede)verdachten aan de regio Utrecht gekoppeld kunnen worden, niet onderscheidend. Bijnamen van
[gebruikersnaam medeverdachte 8]kunnen naar Utrecht verwijzen, maar er is ook een bijnaam die verwijst naar Rotterdam en een die verwijst naar Amsterdam. Ook de bijnaam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’ etc. is niet voldoende onderscheidend. [medeverdachte 8] is niet [uiterlijk kenmerk] en zat niet aan de chemotherapie in de maanden mei/juni 2020.
[gebruikersnaam medeverdachte 8]zegt op 10 mei dat zijn moeder jarig is, de moeder van [medeverdachte 8] is echter jarig op 11 mei.
Het gegeven dat [medeverdachte 8] motor rijdt is onvoldoende onderscheidend. Datzelfde geldt voor het woord [woord] , dat te pas en te onpas in chats gebruikt wordt en daardoor zijn betekenis verliest.
Ook al zou de rechtbank oordelen dat bepaalde chats van en met
[gebruikersnaam medeverdachte 8]over plofkraken gaan, dan nog is ook dit niet voldoende onderscheidend. Juist in het dekkingsgebied van
,Utrecht , is een groot aantal plofkrakers actief.
In de observatie op 14 mei 2020 zitten gaten en [medeverdachte 8] wordt pas om 15:27 uur gezien, hetgeen een contra-indicatie oplevert.
Sowieso kan niet worden bewezen dat [medeverdachte 8] exclusief gebruiker is geweest van
[gebruikersnaam medeverdachte 8]. Uit het onderzoek is gebleken is dat men ook wel gebruik maakt van elkaars telefoon.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank is op grond van de onderlinge verbanden en samenhang van de onderzoeksbevindingen, bezien tegen de achtergrond van het dossier en in samenhang met de identificatie van de andere gebruikers in dit dossier, van oordeel dat is komen vast te staan dat [medeverdachte 8] de gebruiker was van EncroChat-account
[gebruikersnaam medeverdachte 8] .Niet is enige aanwijzing uit het dossier naar voren gekomen dat een ander ook gebruik van dit account heeft gemaakt.
Het betoog van de raadsman van [medeverdachte 8] dat, kort weergegeven, geen van de onderzoeksbevindingen op zich voldoende onderscheidend zijn om bewijs voor de identificatie te leveren treft geen doel. Immers niet elk van de afzonderlijke onderzoeksbevindingen maar de onderlinge samenhang van die onderzoeksbevindingen, sommige met meer, andere met minder bewijswaarde, dragen de identificatie.
5.2.3.2.
Identificatie Telegram-gebruikers en dragers van bijnamen
Zoals eerder is vastgesteld is de rechtbank van oordeel dat de bijnaam ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 4] ’ door en voor verdachte [medeverdachte 4] werd gebruikt en dat hij de gebruiker was van het Telegram-account
[bijnaam 1 medeverdachte 4] .
Zoals eerder is vastgesteld is de rechtbank van oordeel dat verdachte [medeverdachte 7] de gebruiker was van de Telegram-accounts
[bijnaam 1 medeverdachte 7]en
[bijnaam 2 medeverdachte 7] .
Bijnaam ´ [bijnaam verdachte] ’
Op 22 juni 2020 is tijdens de aanhouding van verdachte [verdachte] een telefoon bij hem in beslag genomen.Uit onderzoek is gebleken dat op deze telefoon Telegram berichten zichtbaar zijn van het account
[bijnaam verdachte]. Daarnaast was de telefoon voorzien van een Wickr-account met de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 16] ’.
Verklaring verdachte [verdachte]
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting bekend dat hij de persoon is geweest die schuilgaat onder de naam ‘ [bijnaam verdachte] ’.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte [verdachte] de persoon is geweest die werd aangeduid met de naam ‘ [bijnaam verdachte] ’.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de bijnaam ‘ [bijnaam verdachte] ’ door en voor verdachte [verdachte] werd gebruikt en dat hij de gebruiker was van het Telegram-account
[bijnaam verdachte] .
[bijnaam 1 medeverdachte 1] , [bijnaam 2 medeverdachte 1]en
[bijnaam 3 medeverdachte 1]
Op 22 juni 2020 is bij de aanhouding van verdachte [medeverdachte 1] een Samsung Galaxy M10s (model SM-M107F) in beslag genomen. Na onderzoek aan de inhoud van de telefoon is gebleken dat de ‘owner’ ofwel de gebruiker van het toestel bij ‘call logs’ en chatberichten staat vermeld als ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 1] ’. Voor de dienst Telegram werd eveneens de naam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 1] ’ gebruikt en als gebruikersnaam ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 1] ’.
Verklaring verdachte [medeverdachte 1]
Verdachte heeft geen verklaring afgelegd over de Telegram-accounts.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte [medeverdachte 1] de persoon is geweest die werd aangeduid met de namen ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 1] ’, ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 1] ’ en ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 1] ’.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ter terechtzitting betoogd dat verdachte [medeverdachte 1] er niet omheen kan dat voornoemde telefoon van hem was en dat de genoemde bijnamen naar hem verwijzen.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de namen ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 1] ’, ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 1] ’ en ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 1] ’ door en voor verdachte [medeverdachte 1] werden gebruikt en dat hij de gebruiker was van het Telegram-account
[bijnaam 3 medeverdachte 1] .
Bijnamen ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’en
‘ [bijnaam 1 medeverdachte 3] ’
De politie heeft op basis van verschillende onderzoeksbevindingen geconcludeerd dat de bijnamen ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’ en ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 3] ’ bijnamen van [medeverdachte 3] zijn.
De voornaam van [medeverdachte 3] is [voornaam medeverdachte 3] .
Een van de opgeslagen contacten in een onder [medeverdachte 7] in beslag genomen iPhone 7 was
‘ [gebruikersnaam 14] [telefoonnummer 3] en [gebruikersnaam 14] [telefoonnummer 4] ’. Uit het onderzoek 26Douglasville kwamen deze telefoonnummers naar voren als nummers waar [medeverdachte 3] gebruik van bleek te maken. [gebruikersnaam 14] wordt in een chat door [gebruikersnaam 13] aangesproken met ‘Mr [medeverdachte 3] ’.
Uit onderzoek van de iPhone 7 van [medeverdachte 7] kwam ook naar voren dat er tussen 9 april 2020 en 20 april 2020 meerdere chats plaatsvonden via WhatsApp tussen ‘ [telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net [gebruikersnaam 14] ’, en ‘ [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net [gebruikersnaam 13] ’. In chats van ‘ [gebruikersnaam 14] ’, werden meerdere afbeeldingen verstuurd door [gebruikersnaam 14] , waarop door de politie [medeverdachte 3] werd herkend.
Verklaring verdachte [medeverdachte 3]
Verdachte [medeverdachte 3] heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij de bijnaam ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 3] ’ heeft en dat men hem ook wel ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’ noemt.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte [medeverdachte 3] de persoon is geweest die werd aangeduid met de namen ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’ en ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 3] ’.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’ en ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 3] ’ als bijnamen voor verdachte [medeverdachte 3] werden gebruikt.
Bijnamen ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 9] ’en
‘ [bijnaam 2 medeverdachte 9] ’
Op de telefoon die op de verblijfplaats van verdachte [medeverdachte 4] in beslag is genomen, voornoemde Samsung A10s, is een contact opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 9] ’ met de bijnaam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 9] ’.Dit contact staat ook zo opgeslagen in de telefoon die bij verdachte [verdachte] in beslag is genomen. Er zijn op die telefoongesprekken aangetroffen tussen de Telegram-accounts
[bijnaam verdachte]en
[bijnaam 1 medeverdachte 9] .Uit de gesprekken blijkt dat
[bijnaam verdachte]en
[bijnaam 1 medeverdachte 9]met elkaar op 18 juni 2020 afspreken om 08:30 uur en dat
[bijnaam 1 medeverdachte 9]“de caddy pakt”.Uit de camerabeelden van de loods te Rotterdam blijkt dat verdachte [verdachte] daar op 18 juni 2020 om 08:36 uur arriveert in een Opel Vivaro en dat om 08:43 uur verdachte [medeverdachte 9] arriveert in een Volkswagen Caddy .Beiden gaan de loods binnen.
Verklaring verdachte [medeverdachte 9]
Verdachte heeft gezwegen op vragen over de bijnaam ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 9] ’.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte [medeverdachte 9] de persoon is geweest die werd aangeduid met de naam ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 9] ’.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betwist dat verdachte [medeverdachte 9] de persoon is die aangeduid wordt met de bijnamen ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 9] ’ en ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 9] ’.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel, gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, alsmede de omstandigheden dat vastgesteld is dat verdachte [verdachte] de gebruiker is geweest van het Telegram-account
[bijnaam verdachte]en verdachte afkomstig is uit [land van herkomst] , van oordeel dat de namen ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 9] ’ en ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 9] ’ voor en door verdachte [medeverdachte 9] werden gebruikt en dat hij de gebruiker was van het Telegram-account
[bijnaam 2 medeverdachte 9] .
Bijnaam ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’
In verschillende gesprekken komt de naam ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’ voor. In gesprekken tussen ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 4] ’ oftewel verdachte [medeverdachte 4] en ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’ wordt gesproken over de oom van [bijnaam medeverdachte 10] , genaamd ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 3] ’.Verdachte [medeverdachte 3] heeft ter terechtzitting bekend dat ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 3] ’ een bijnaam van hem is. Uit het dossier blijkt verder dat verdachte [medeverdachte 3] de oom is van verdachte [medeverdachte 10] .Daar komt bij dat ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’ een afkorting is van de naam ‘ [voornaam medeverdachte 10] ’, zijnde de voornaam van verdachte [medeverdachte 10] .
Verklaring verdachte [medeverdachte 10]
heeft bij de politie verklaard dat hij ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’ wordt genoemd door zijn neef, [medeverdachte 1] .
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte [medeverdachte 10] de persoon is geweest die werd aangeduid met de naam ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de bijnaam ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’ door verdachte [medeverdachte 10] werd gebruikt en voor hem werd gebruikt en dat hij ook de gebruiker was van het Telegram-account met de naam ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’.
Bijnaam ‘ [bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11] ’
Verdachte [medeverdachte 11] heeft kluswerkzaamheden verricht in (de zeecontainers in) de loods in Wouwse Plantage. Hij werd hiervoor –zoals hij zelf heeft verklaard– betaald.
Ten tijde van de ten laste gelegde feiten was [medeverdachte 11] , geboren in 1953, 67 jaar oud. In absolute zin is dat een leeftijd waarop de meesten gepensioneerd zijn.
was 13 jaar ouder dan medeverdachte [verdachte] , de een-na-oudste verdachte. Vergeleken bij de leeftijden van de meeste andere in beeld gekomen verdachten was [medeverdachte 11] echter meer dan 20 jaar, bij sommigen zelfs meer dan 30 jaar ouder.
Op de telefoon die op het BRP-adres van verdachte [medeverdachte 4] in beslag is genomen, voornoemde Samsung A10s, is een bericht op het Telegram-account [bijnaam 1 medeverdachte 4] aangetroffen waarop staat: “Loom [bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11] 1000”.Op een andere telefoon die bij verdachte [medeverdachte 4] in beslag is genomen, de Samsung M10, is een bericht aangetroffen waarop staat: “ [bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11] bonus 800”.
Verklaring verdachte [medeverdachte 11]
Verdachte heeft bekend werkzaamheden te hebben verricht in de loods te Wouwse Plantage, maar dat hij dacht dat het om wiethokken ging. Verder heeft verdachte grotendeels gezwegen.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte [medeverdachte 11] de persoon is geweest die werd aangeduid met de naam ‘ [bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11] ’ in de Telegram berichten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betwist dat verdachte [medeverdachte 11] de persoon is die aangeduid wordt met ‘ [bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11] ’.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Aangezien hij de oudste van de betrokkenen is en uit het voorgaande blijkt dat geen van de anderen ‘ [bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11] ’ is, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte [medeverdachte 11] wordt aangeduid in de Telegram berichten als het om de bijnaam ‘ [bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11] ’ gaat.
De rechtbank heeft, voor zover van belang, het volgende vastgesteld:
Identiteit gebruiker
Bijnaam EncroChat
Overige bijnamen, o.a.
[medeverdachte 2]
- [bijnaam 1 medeverdachte 2]
[bijnaam 2 medeverdachte 2] , , [bijnaam 5 medeverdachte 2] , [bijnaam 6 medeverdachte 2] , [bijnaam 7 medeverdachte 2] , [bijnaam 7 medeverdachte 2] , [bijnaam 3 medeverdachte 2] , [afkorting bijnaam 7 medeverdachte 2] en [afkorting bijnaam 5 en 6 medeverdachte 2]
[medeverdachte 5]
- [gebruikersnaam 1 medeverdachte 5] ,
- [gebruikersnaam 2 medeverdachte 5]
(na 1 mei 2020)
- [gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]
[bijnaam 1 medeverdachte 5] , [bijnaam 2 medeverdachte 5] , [bijnaam 3 medeverdachte 5] , [bijnaam 4 medeverdachte 5] en [bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11]
[persoon 1]
(†10-05-20)
- [gebruikersnaam 1 persoon 1]
- [gebruikersnaam 2 persoon 1]
- [gebruikersnaam 3 persoon 1]
- [gebruikersnaam 4 persoon 1]
- o.a. [bijnaam 1 persoon 1] , [bijnaam 2 persoon 1] , [bijnaam 3 persoon 1] , [bijnaam 4 persoon 1]
- o.a. [bijnaam 2 persoon 1] , [bijnaam 5 persoon 1] , [bijnaam 4 persoon 1] , [bijnaam 6 persoon 1] , [bijnaam 1 persoon 1] , [bijnaam 7 persoon 1]
- [bijnaam 2 persoon 1] , [bijnaam 8 persoon 1] , [bijnaam 9 persoon 1] , [bijnaam 10 persoon 1] , [bijnaam 4 persoon 1] , [bijnaam 11 persoon 1] , [bijnaam 12 persoon 1]
- [bijnaam 13 persoon 1]
[medeverdachte 4]
- [gebruikersnaam medeverdachte 4]
[bijnaam 1 medeverdachte 4] , [bijnaam 1 medeverdachte 4] , [bijnaam 2 medeverdachte 4] en [bijnaam 3 medeverdachte 4]
[medeverdachte 7]
- [gebruikersnaam medeverdachte 7]
[bijnaam 1 medeverdachte 7] , [bijnaam 2 medeverdachte 7] en [bijnaam 3 medeverdachte 7]
[medeverdachte 8]
- [gebruikersnaam medeverdachte 8]
[bijnaam 1 medeverdachte 8] , [bijnaam 2 medeverdachte 8] en [bijnaam 3 medeverdachte 8]
[medeverdachte 6]
- [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6]
- [gebruikersnaam medeverdachte 5 en 6]
- [gebruikersnaam 2 medeverdachte 6]
[bijnaam medeverdachte 6]
[medeverdachte 3]
-
[bijnaam 2 medeverdachte 3] en [bijnaam 1 medeverdachte 3]
[verdachte]
-
[bijnaam verdachte]
[medeverdachte 1]
-
[bijnaam 1 medeverdachte 1] , [bijnaam 2 medeverdachte 1] en [bijnaam 3 medeverdachte 1]
[medeverdachte 9]
-
[bijnaam 1 medeverdachte 9] en [bijnaam 2 medeverdachte 9]
[medeverdachte 10]
-
[bijnaam medeverdachte 10]
[medeverdachte 11]
-
[bijnaam 5 medeverdachte 5 en bijnaam medeverdachte 11]
In het kader van de leesbaarheid zijn – voor zover mogelijk – vanaf 5.2.3.2. de accounts waarmee de berichten zijn verstuurd of ontvangen, vervangen door de namen van de geïdentificeerde gebruikers van deze accounts.
5.2.3.3.
Voorbereidingshandelingen (feit 1)
De rechtbank stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of feit 1 is bewezen, moet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen, ruimten en vervoermiddelen (hierna: de middelen) bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, zoals in de tenlastelegging omschreven. Daartoe moet worden beoordeeld of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had. Dit misdadige doel moet met voldoende bepaaldheid blijken.
Objectieve en subjectieve bestemming van de middelen
In aanvulling hierop wijst de rechtbank op de arresten van het gerechtshof Amsterdam in het onderzoek
26Koper.Hierin heeft het gerechtshof uitvoerige overwegingen gewijd aan de reikwijdte van de strafbaarstelling van voorbereiding ex artikel 46 Sr. Op 21 september 2021 heeft de Hoge Raad in deze zaken arrest gewezenwaarbij het middel dat was ingesteld tegen voornoemde overwegingen van het gerechtshof is verworpen. In de
26Koper-arresten overwoog het gerechtshof als volgt.
In de bewijslevering van het misdadig doel en het daarop gerichte opzet van verdachte zijn een objectieve en subjectieve component te onderscheiden. De objectieve component heeft betrekking op de bestemming van de voorwerpen die de verdachte voorhanden heeft. Deze kan blijken uit de aard van de voorwerpen zelf of uit het samenstel van voorwerpen, bezien in hun onderling verband. De te hanteren maatstaf daarbij is de uiterlijke verschijningsvorm. De subjectieve component heeft betrekking op de intentie van de verdachte. Dit kan blijken uit de verklaringen van verdachte of van anderen of uit andere bewijsmiddelen die zijn drijfveren onthullen, zoals opgenomen of afgeluisterde (tele)communicatie, met anderen gedeelde informatie, internetgedrag of verzonden berichten.
Volgens het gerechtshof zijn beide aspecten in de bewijslevering te onderscheiden, maar niet te scheiden
.De interpretatie van objectieve gedragingen wordt ingevuld mede aan de hand van inzicht in de intenties. De bedoelingen van de verdachte kunnen op hun beurt worden afgeleid uit gedrag. Het gerechtshof overweegt daartoe dat de rechter dient te waken voor een te vergaande invulling. Naarmate meer inzicht bestaat in de intenties van de verdachte wordt de beoordeling van de bestemming van gedragingen, zoals het voorhanden hebben van voorwerpen, vergemakkelijkt. En omgekeerd kunnen de gedragingen van de verdachte of de voorwerpen waarover deze beschikt in hun onderling verband en samenhang, een zodanige zeggingskracht hebben dat de intenties min of meer duidelijk naar voren komen. Dat geldt met name voor voorwerpen waaruit naar hun aard geen bijzondere bestemming kan worden afgeleid, zoals auto’s of gereedschap. Pas in hun onderlinge samenhang of in het grotere verband met voorwerpen die wel als zodanig in een criminele context kunnen worden geplaatst, kunnen deze voorwerpen onder omstandigheden als voorbereidingsmiddel worden getypeerd.
Het centrale begrip in het voorgaande is het misdadige doel dat de verdachte voor ogen had. Bewezen moet worden dat de verdachte opzet heeft gehad op de bestemming (het beoogde gebruik) van de voorwerpen die hij voorhanden had. Daarvoor is voorwaardelijk opzet voldoende, in die zin dat de verdachte de gevolgen van het beoogde gebruik op de koop toe neemt. De enkele intentie van de dader is niet voldoende is voor strafbaarheid.
Tenslotte overwoog het gerechtshof dat geen sprake hoeft te zijn van een acuut direct risico dat onmiddellijk strafvorderlijk ingrijpen urgent heeft gemaakt, noch van een gedetailleerd inzicht in het beoogde gebruik van de middelen.
Met inachtneming van het hiervoor geschetste kader zal de rechtbank overgaan tot beantwoording van de vraag of de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen zijn bewezen.
Misdadig doel I - objectieve component
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat er twee loodsen in beeld zijn gekomen tijdens het onderzoek 26Douglasville en zijn doorzocht: en loods aan de [adres 1] in Wouwse Plantage en een loods in Rotterdam, aan de [adres 22] .
In de loods in Wouwse Plantage werden zeven zeecontainers aangetroffen.De containers, die op de gebruikelijke wijze (met een hangslot) waren af te sluiten, waren van binnen allemaal afgetimmerd met multiplexhouten platen met daaronder geluidsabsorberende materialen. Alle containers waren voorzien van een tussenwand met daarin een deur die op slot kon. Op deze manier hadden de containers van binnen twee ruimtes: een kleine hal of voorportaal achter de containerdeuren en achter de deur in de tussenwand een iets grotere af te sluiten binnenruimte (hierna: de binnenruimte). In de binnenruimte was tegen de tussenwand een TL-lamp en, met uitzondering van zeecontainer 5, aan het plafond een dome-camera (koepelcamera) bevestigd. Behalve in container 5 stond in het midden van de binnenruimte van de containers een chemisch toilet, in container 7 was deze nog niet uit de verpakking gehaald.
In sommige zeecontainers was op de vloer, ongeveer in het midden van de binnenruimte en vlak vóór het chemisch toilet, twee bevestigingsplaten met elk een ring bevestigd, ook wel als grondanker aangeduid. Aan sommige ringen was alleen een karabijnhaak en aan sommige ringen was aan de karabijnhaak een ketting bevestigd. Bij in ieder geval zeecontainer 6 zat aan het uiteinde van deze kettingen handboeien bevestigd.
Daarnaast werd in de containers het volgende waargenomen:
In containers 4 en 6:De vloeren van de binnenruimtes waren voorzien van dik plasticfolie. De wanden waren voorzien van zilverkleurige warmte-isolerende folie. Aan beide lange zijden van de binnenruimte was één (hand)boei geplaatst en, op dezelfde hoogte, op de vloer, twee(voet) boeien op de wijze als hierboven beschreven. Het chemisch toilet stond ter hoogte van deze boeien.
Container 1, 2, 3 en 7:Er waren in de ruimte achter de aangebrachte scheidingswand kettingen aan de zijwanden bevestigd.
Container 2:In container 2 werd een grote hoeveelheid politiekleding, -schoeisel en -uitrusting, een aantal politiekoppels met toebehoren, rangonderscheidingen, kogelwerende vesten, handschoenen, zwaailampen en een stoptransparant aangetroffen.
-
Container 5:In zeecontainer 5 werden geen chemisch toilet, bevestigingsplaten voorzien van ring met karabijnhaak, kettingen, handboeien of koepelcamera aangetroffen. Container 5 was net als container 4 en 6, voorzien van geluidsisolerend materiaal, ook de containerdeur. De wanden waren voorzien van warmte-isolerende folie en de vloer was voorzien van dik plasticfolie. In het midden van container 5 stond een (tandarts)behandelstoel, waarvan armleuningen en voetsteun waren voorzien van riemen, banden en boeien.Container 5 was voorzien van een intercom en in het voorportaal in container 5 werd een speciekuip aangetroffen met daarin bigshopper-tassen. In die tassen zaten onder meer een snoeischaar, een takkenschaar, een takkenzaag, twee doosjes scalpels, diverse tangen, doosjes handboeien, vingerboeien, tie-wraps, een gasbrander met navulfles, duct-tape en bivakmutsen. Op de speciekuip werd ook een doos gevonden met daarin een grote hoeveelheid nieuwe zwarte katoenen zakken met een trekkoord.In de loods werden verschillende bigshopper-tassen aangetroffen met daarin onder andere gasbranders, diverse rollen duck-tape, handboeien, vingerhandboeien en een klauwhamer.Er werden tot slot meerdere gestolen voertuigen en, tegen de wand van de loods tussen container 1 en 2, een grote vrieskist aangetroffen.
In de loods in
Rotterdamzijn vuurwapens, een tweede behandelstoel en een (gedemonteerde) mobiele operatietafel met spanbanden, kogelwerende vesten, zwarte zakken met trekkoorden een aantal vervoermiddelen aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde goederen naar hun uiterlijke verschijningsvormen en in onderlinge verband bezien dienstig konden zijn voor het misdadige doel zoals tenlastegelegd.
Ten aanzien van enkele voorwerpen die in de loodsen zijn aangetroffen, te weten de vingerboeien, handboeien en wapens, is de rechtbank van oordeel dat het voor zich spreekt dat deze voorwerpen naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd waren tot het begaan van de onder feit 1 ten laste gelegde misdrijven.
Ten aanzien van de zeecontainers stelt de rechtbank vast dat die zo waren ingericht dat personen daarin tegen hun wil konden worden vastgehouden en bewaakt. Zo is onder meer gebleken dat de containers nagenoeg geluiddicht waren en dat de binnenruimte was voorzien van een camera en een deur die op slot kon.In sommige containers waren in de binnenruimte ook zogenaamde grondankers bevestigd aan de vloer en het plafond en in enkele containers waren daar kettingen, soms ook met handboeien aan het einde van de kettingen, aan vastgemaakt.De chemische toiletten in de containers en grondankers waren bovendien kennelijk zodanig ten opzichte van elkaar geplaatst dat een aan die ankers vastgeboeid persoon dat toilet zou kunnen gebruiken.In container 5 stond midden in de binnenruimte geen toilet maar een behandelstoel, waar iemand -met de aan de stoel bevestigde riemen- met armen en benen op vastgesnoerd kon worden.Het beeld dat de containers waren ingericht om daarin personen te kunnen opsluiten en bewaken wordt versterkt door het samenstel van andere in de in de loodsen aangetroffen voorwerpen zoals vuurwapens, zwarte zakken met trekkoord, tie-wraps en politieattributen.
Ten aanzien van de goederen die in de beide loodsen en de zeven zeecontainers werden aangetroffen overweegt de rechtbank als volgt. De twee aangetroffen tandarts/behandelstoelen en de mobiele operatietafel, de zwarte zakken met trekkoord, de bivakmutsen, de politie-uniformen, politie-schoenen, zwaailichten, politie stopborden, koppels, kogelwerende vesten, de grote vrieskist en tenslotte de in het voorportaal in container 5 -vlakbij de binnenruimte waar de tandartsstoel stond opgesteld- aangetroffen snoeischaar, takkenschaar, takkenzaag, scalpels, diverse tangen, tie wraps, gasbranders, duct-tape en klauwhamer zijn voorwerpen die ieder voor zich, objectief naar hun uiterlijke verschijningsvorm bekeken, gebruikt kunnen worden met goede intenties voor een niet-crimineel doel. Echter het samenstel van de aangetroffen goederen, de locatie waar ze werden aangetroffen en de samenhang met de op de telefoon van verdachte [medeverdachte 4] aangetroffen berichten duiden op een andere intentie. Op de telefoon van [medeverdachte 4] werden immers onder meer berichten van 10 en 11 januari 2020 aangetroffen, neerkomend op een ‘boodschappenlijst’, waarbij voor sommige goederen het beoogde gebruik expliciet was aangegeven (aanduiding in cursief door de rechtbank):
“We moeten genoeg riemen hebben
om vast te maken, Ti reps, Ducktape,
Specy kuip voor water boarden, Tang set vppr nagels, kniptang voor vingers en tenen, (…)
Ankers voor in vloer.”.
De rechtbank stelt dan ook vast dat deze aangetroffen goederen dienstig waren tot het begaan van de onder feit 1 ten laste gelegde geweldsmisdrijven.
Met betrekking tot de vervoermiddelen die in beide loodsen zijn aangetroffen, die blijkens de aangiftes in het dossier gestolen waren, is de rechtbank van oordeel dat, mede gelet op de omstandigheden waaronder deze vervoermiddelen werden aangetroffen en de EncroChat-berichten waarin onder meer wordt gezegd: “Zoek nog wat bussen. (…) Met subbele (vermoedelijk: dubbele) deur liefste.” en “als de bussen er zijn gaan we beginnen”, in onderling verband en samenhang bezien, deze voertuigen bestemd waren tot het begaan van de onder 1 ten laste gelegde misdrijven.
Van de in de tenlastelegging genoemde BMW 330 X-drive (voorzien van kenteken [kentekennummer 6] ), de motorscooter van het merk Vespa, de motorfiets van het merk Ducatti (voorzien van kenteken [kentekennummer 7] ) de motorfiets van het merk Honda (voorzien van kenteken [kentekennummer 8] ) en de motorscooter van het merk Aprilia, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat deze voertuigen van diefstal afkomstig waren. De verdachten zullen daarom van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Misdadig doel II - subjectieve component
De objectieve bestemming wordt bevestigd en versterkt door de aangetroffen EncroChat-berichten. Zo spreken verdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] over “ontvoeren”.Ook wordt gesproken over “FF 15 m terugpakken”.
In een gesprek op 1 april 2020 schrijft [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 8] “ik heb ebi 2.0 gebouwd” en “hele cellencplx met cipiers, En camera systemen” en “Bro we gaan ze allemaal meenemen”.
[medeverdachte 2] schrijft in een gesprek op 2 april 2020: “als ik m op stoel heb” “gaat er meer komen”, waarna [medeverdachte 5] schrijft: “dat is die [bijnaam 14 persoon 1] die ik leeg Wilde trekken” en “ontvoeren”, “maar door corona ging niet”.Vervolgens schrijft [medeverdachte 2] “mag die onze ebi komen inwijden”.
Op 4 april 2020 vraagt [medeverdachte 5] vervolgens: “Hoever ben je met ebi en vervoer” waarop
[medeverdachte 2] reageert: “Ebi is volgende week dinsdag/woensdag helemaal af” en “behandel kamer hebben ze vrijdag afgemaakt maandag beginnen ze aan de verblijven”.
[medeverdachte 2] schrijft op dezelfde dag aan [medeverdachte 5] “Heb ook al vaste cipier in dienst die ook meebouwt die is aanspreek punt eigenaar pand en ook cipier dus 24/7 beveiliging”.
Op 5 april 2020 heeft [medeverdachte 5] een gesprek met [persoon 1] waarin ze het hebben over “ [bijnaam 7] ”. [persoon 1] schrijft dan “ [naam 6] volgt m al” ”hy moet zoiezo stoel”, waarna verdachte [medeverdachte 5] schrijft “gaat gebeuren” en “omdat tie niet eerlijk is geweest”.
Op 8 april 2020 schrijft [medeverdachte 5] aan een niet geïdentificeerde EncroChat gebruiker “ [bijnaam 7] heeft me zwaar bestolen” en “is oorlog maat”.
Op 8 april 2020 stuurt [medeverdachte 2] een overzichtsfoto van een loods, die later is herkend als de loods in Wouwse Plantage, met daarin zeecontainers, naar [medeverdachte 5] . Ook stuurt hij een foto van een behandelstoel met riemen en banden.Verdachte [medeverdachte 2] stuurt vervolgens het bericht: “3x geïsoleerd” en “Al sta je er naast hoor je niks”, waarna [medeverdachte 5] reageert met smileys en schrijft “Top”, “Voertuigen nog”, “Pak alles wat je nodig denkt te hebben” en “Wapens alles”. [medeverdachte 2] antwoordt op de vraag wat hij moet hebben:
“Handwapens”, “En wat auromatiach misschien”, “En met demper is altijd handig”, “Al’s ze niet meewerken gelijj in de kmiw” “Knie” waarna [medeverdachte 5] schrijft “Ok” en reageert met een smiley.Vervolgens schrijft [medeverdachte 2] “Ik heb 2 teams”, “End 3e team komt er ook bij”, “OT is vol bezig”.
Op 18 april 2020 schrijft verdachte [medeverdachte 5] : “Ik kijk pas weer in de Spiegel als me lijst is afgewerkt”, waarna [medeverdachte 2] schrijft: “Maat ze gaan allemaal vroeg of laat aan de beurt komen”, “Hoe lang willen ze verstoppen”, “Als de bussen er zijn gaan we beginnen” en “Geen genade”. Vervolgens schrijft verdachte [medeverdachte 5] : “Ben normaal niet van deze afdeling Maar er zijn er nu een paar ik hoop dat ik de kans krijg om ze te martelen”, waarna [medeverdachte 2] schrijft: “Maat ze dwingen je”. [medeverdachte 5] schrijft daarna: “Juist zo is het”.
Op 4 mei 2020 hebben verdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] het over “ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ”. Verdachte [medeverdachte 2] schrijft: “ [bijnaam 3 medeverdachte 2] aub lok hem en neem hem mee” en “We kankeren hem die cel in” waarop [medeverdachte 7] schrijft: “Oke [bijnaam 3 medeverdachte 2] pffffff snap him niet kk homo junkie”.Een paar dagen daarna chatte verdachte [medeverdachte 2] met [medeverdachte 7] op 7 mei 2020: “Ik heb locatie voor de boys” “loods met kantoor” “En autos en wapens in loods” waarop [medeverdachte 7] reageerde: “Toptop [bijnaam 3 medeverdachte 2] ” “Welke stad [bijnaam 3 medeverdachte 2] ”. Verdachte [medeverdachte 2] antwoordde: “Soort AT hoofdkwartier” “Omgeving rotterdam” “Vanaf daar. kan je gelijk uitrukken” en “Ik zet daar auto en bus”.
Op 15 mei 2020 chatte verdachte [medeverdachte 2] “En koop alles wat je nodig hebt” naar verdachte [medeverdachte 7] . Verdachte [medeverdachte 7] reageerde: “Hier hebt ik heel veel zin in [bijnaam 3 medeverdachte 2] ”, waarna [medeverdachte 2] schreef: “Kleding duxktape ti rips portofoons zenders etc”, “Maal alles prof”, “niemand mag ontkomen” en toen reageerde [medeverdachte 7] : “ [bijnaam 3 medeverdachte 2] gaat ook niet gebuurten klaar”. [medeverdachte 2] : “Oke maandag moet alles ready zijn”.
Op 31 mei 2020 heeft verdachte [medeverdachte 2] het in een chat met verdachte [medeverdachte 8] over “Desnoods zn familie meenemen en zeggen maak 30 mil over naar colo anders krijg je ze niet terug”, “losgeld vragen”, “zou lekker zijn”. En: “Team staat klaar om in te laden”, “Verblijf is er ook”, waarop [medeverdachte 8] reageerde: “Jaa ze wijf en en kind ia geen hogere wiskunde he”. [medeverdachte 2] reageert met “Nee zeg maar”, “Wanneer kan ik inplannen”, “Plek en tijd dat ze getrokken worden”.
Tot slot zijn op de telefoon die tijdens de doorzoeking op 22 juni 2020 bij verdachte [medeverdachte 4] in beslag is genomen (de Samsung A10s) berichten aangetroffen van 10, 11 en 14 januari 2020 waarin staat “600 stoel”, “TH: we moeten genoeg riemen hebben om vast te maken, ti reps, ducktape, specy kuip voor waterboarden, tang set vppr nagels, kniptang voor vingers en tenen en gasbrandertje”, “een ski of veiligheidsbril binnenkant zwart gespoten”, “Ketting en een slot”, “Ankers voor in vloer” en “8910 koelcel”.Op een andere telefoon (de Samsung SM) die bij verdachte [verdachte] in beslag is genomen is een foto aangetroffen van een goederenlijst met daarop onder andere de volgende opgesomde goederen: “vriezer groot, rollen zwarte ducktape, ti rips groot van AT, chirurgische set, hamer, messenset, theedoeken, zwarte ski bril, zwarte zak en handboeien”.
Uit het voorgaande, in onderling verband en in samenhang bezien, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het de bedoeling was om meerdere personen opzettelijk en wederrechtelijk van hun vrijheid te beroven, te gijzelen, af te persen en ernstig te mishandelen. Dit zijn misdrijven waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden, is of verdachte de genoemde voorwerpen met dat doel tezamen en in vereniging met anderen heeft verworven, vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad.
Om te komen tot een bewezenverklaring van medeplegen is vereist dat sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking die was gericht op het voltooien van de delicten. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Het opzet van de medepleger moet zijn gericht op de eigen gedraging(en) en op de samenwerking. Het is niet nodig dat komt vast te staan dat de medepleger weet heeft van de precieze gedragingen die zijn mededaders hebben verricht. Voorwaardelijk opzet is hierbij voldoende.
Uit de inhoud van de contacten tussen verdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] via EncroChat blijkt dat op initiatief van verdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] de loodsen gereed werden gemaakt voor de voorbereiding van de in de tenlastelegging opgenomen misdrijven. Uit de EncroChat-berichten in combinatie met de observaties, camerabeelden en Telegram-berichten blijkt dat verdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] de voorbereidingen en werkzaamheden coördineerden en verdeelden tussen de medeverdachten. Verdachte [medeverdachte 5] had met name contact met medeverdachte [medeverdachte 6] over voertuigen en camera’s die geregeld moesten worden, beoogde slachtoffers en hun familie.Daarnaast zette hij bij [persoon 1] opdrachten uit voor het regelen van vuurwapens, politiekleding en voertuigen.Verdachte [medeverdachte 6] had contact met verdachten [medeverdachte 2]en [medeverdachte 8] in de zoektocht naar beoogde slachtoffers en gaf opdrachten mensen op te sporen.Verdachte [medeverdachte 2] was verantwoordelijk voor het regelen en gereedmaken van de loodsen door tussenkomst van verdachten [medeverdachte 3]en [medeverdachte 4] .Ook stuurde hij verdachte [medeverdachte 7] aan die de leiding zou krijgen over het ‘AT-hoofdkwartier’en [medeverdachte 8] die zich bezighield met observatie- en opsporingswerkzaamheden ten aanzien van beoogde slachtoffers, maar ook voertuigen probeerde te regelen.Verdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 11] en [medeverdachte 9] hebben vanaf 22 april 2020 werkzaamheden in en aan de containers in de loods in Wouwse Plantage verricht, hetgeen is vastgelegd op de camerabeelden van de loods.Verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 4] hebben daarnaast vanaf 22 mei 2020 werkzaamheden in de loods in Rotterdam verricht.Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat ieder van de verdachten zijn eigen actieve rol heeft gespeeld.
Opzet verdachte [verdachte]
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt het volgende.
Loods in Wouwse Plantage
Verdachte [verdachte] is in de periode van 22 april 2020 tot en met 21 juni 2020 op 18 dagen in de loods geweest.Op de camerabeelden van de loods is waargenomen dat verdachte [verdachte] samen met verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 11] en [medeverdachte 4] werkzaamheden in de loods heeft verricht. Zo is waargenomen dat hij met bouwmaterialen, zoals houten platen en zilverkleurige folie, meerdere containers binnenliep. Verdachte heeft dit ook bevestigd.Daarnaast is op de camerabeelden waargenomen dat verdachte [verdachte] voertuigen, die later gestolen bleken te zijn, heeft verplaatst en heeft gecontroleerd.
Op de camerabeelden van 29 april 2020 is te zien dat verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en
[medeverdachte 11] aan het werk zijn in container 5. Deze beelden zijn ook ter terechtzitting bekeken. Op de beelden is te zien dat de verdachten om 09:22 uur in en uit container 5 lopen en om 11:16 uur is te zien dat de verdachten bezig zijn met het uitrollen van zilverkleurige folie, die daarna in stroken wordt gesneden en in de container 5 wordt gebracht.De zilverkleurige folie is later alleen aangetroffen in de binnenruimte van container 5, de ruimte waarin de behandelstoel stond.Op 8 april 2020 stuurde [medeverdachte 2] via EncroChat twee foto’s aan [medeverdachte 5] : een overzichtsfoto van de binnenruimte van de loods in Wouwse Plantage waarin zeecontainers stonden en een foto van een behandelstoel zoals later aangetroffen in container 5.De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat die stoel al op 8 april 2020 in een container stond. Op de camerabeelden is verder geen verplaatsing van die stoel waargenomen. Dat betekent dat de stoel ook op 29 april 2020 in container 5 stond en dat verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 11] die stoel moeten hebben gezien.
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de stoel niet heeft gezien. Verder heeft hij ter terechtzitting, na het zien van de beelden waarop onder meer te zien is dat hij container 5 binnen gaat, verklaard dat hij die dag niet alleen in het voorportaal van de container moet zijn geweest, maar ook in het gedeelte daarachter. Verdachte leidt dit af uit de werkzaamheden zoals die op de beelden te zien zijn, namelijk het op maat maken van grote stukken folie voor de binnenzijde van de container (dus achter het voorportaal).
Op de camerabeelden van 1 mei 2020 is te zien dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] meerdere bruine kartonnen dozen uit de auto naar binnen de loods in dragen en die vervolgens naar container 3 brengen. Daarna wordt waargenomen dat de dozen weer uit de container worden gehaald.Op 7 mei 2020 is vervolgens op de camerabeelden te zien dat verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 11] donkere kleding met felgele accenten, gelijkend op politiekleding, en een op een politiekoppel gelijkend voorwerp van container 3 naar container 2 verplaatsen.Aangezien tijdens de doorzoeking van die loods op 22 juni 2020 in container 2 een grote hoeveelheid politiekleding en een aantal koppels is aangetroffen,en op de camerabeelden geen verplaatsing van die goederen is waargenomen na 7 mei 2020, kan worden vastgesteld dat verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 11] die politiekleding op 7 mei 2020 hebben gezien en hebben verplaatst.
Ter terechtzitting heeft verdachte [verdachte] verklaard dat hij de politiekleding naar de andere container heeft verplaatst.Hij vond het vreemd en dacht in eerste instantie dat de kleding feestkleding betrof. Hij dacht – in het licht van wat hem was verteld over een oplichtingspoging – bij het zien van de politiekleding, dat men het wel heel serieus ging aanpakken. Hij heeft er verder geen vragen over gesteld.
Er worden na 8 mei 2020 geen kluswerkzaamheden meer waargenomen op de camerabeelden van de loods.
Op de camerabeelden wordt in de periode na 8 mei 2020 wel waargenomen dat er werkzaamheden bij de voertuigen in de loods werden verricht en dat deze werden binnengebracht en verplaatst. Zo is op 14 mei 2020 waargenomen dat verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] werkzaamheden verrichtten bij de kentekenplaat van de VW Transporter, waarna de auto’s werden schoongemaakt met een hogedrukreiniger.Op 19 mei 2020 bracht verdachte [verdachte] met verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] drie motorscooters, die in gestolen bussen op een parkeerplaats in Wouw stonden, naar de loods in Wouwse Plantage.Verder is op 15 juni 2020 waargenomen dat verdachte [verdachte] met verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 9] twee bestelbussen, waarvan later is gebleken dat die gestolen zijn, de loods in reden.Op 17 juni 2020 reden verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] in een bestelbus, die later gestolen bleek te zijn, de loods binnen.
Verder is in deze loods op de camerabeelden waargenomen dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] op 3 juni 2020 een groot, wit, rechthoekig voorwerp in de loods neerzetten.Dit voorwerp lijkt op de vrieskist die tijdens de doorzoeking in die loods is aangetroffen.
In de schriftelijke verklaring van verdachte [verdachte] heeft hij verklaard dat hij de vrieskist in de loods heeft geplaatst.Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat hij in één of twee containers kettingen heeft neergelegd. Hij heeft ook een chemisch toilet uit een doos gehaald, maar hij wist niet waar dat voor diende.
Tot slot is op 17 juni 2020 waargenomen dat verdachte [verdachte] een tas in container 5 zette.
Ook is op de camerabeelden van 17 juni 2020 te zien dat verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] tassen en dozen in en bij container 5 zetten.
Tijdens de doorzoeking van die container op 22 juni 2020 is in het voorportaal een speciekuip aangetroffen, met daarin meerdere bigshopper-tassen met een grote hoeveelheid voorwerpen waarmee mensen kunnen worden mishandeld.Op de beelden van 17 juni 2020 is ook te zien dat verdachte [medeverdachte 4] een doorzichtige tas over zijn hoofd trekt en met twee handen achter zijn hoofd die zak strak naar achteren lijkt te trekken, terwijl verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] naar hem staan te kijken.
Loods in Rotterdam
Verdachte [verdachte] is in de periode van 22 mei 2020 tot en met 21 juni 2020 op 14 dagen in de loods geweest.Op de camerabeelden van die loods is waargenomen dat verdachte [verdachte] , samen met verdachten [medeverdachte 9] en [medeverdachte 1] , werkzaamheden in de loods heeft verricht. Daarnaast is op de camerabeelden te zien dat voertuigen tussen deze loods en de loods in Wouwse Plantage zijn verplaatst, zo ook op 19 mei 2020.
Alternatief scenario
Verdachte [verdachte] heeft een alternatief scenario geschetst, inhoudende dat hij in de ten laste gelegde periode gevraagd werd door een ander mee te werken aan de bouw van wiethokken die gevestigd zouden worden in de loods in Wouwse Plantage, waarna gezegd werd dat de plannen waren gewijzigd en de loods gebruikt zou worden voor een ‘nep-incasso’. Hem werd verteld dat iemand was bestolen van een groot geldbedrag en dat iemand anders dat geld tegen betaling zou terug proberen te halen. Die persoon zou alleen helemaal niet van plan zijn om de incasso echt uit te voeren. De opdrachtgever moest alleen de indruk daartoe krijgen en daarom moesten de containers opgebouwd worden naar een soort van verblijfsruimtes waar mensen opgesloten konden worden. Daar zouden dan foto’s van worden gemaakt en aan de opdrachtgever worden gestuurd.
De rechtbank stelt vast dat het dossier geen enkele aanwijzingen bevat voor het verhaal omtrent de ‘nep-incasso’. Daar staat tegenover dat de inhoud van de EncroChat-berichten in het dossier naadloos aansluiten op het door het Openbaar Ministerie geschetste scenario. In dat scenario heeft verdachte, samen met andere verdachten, in de loodsen en containers werkzaamheden verricht, waarna zes containers gebruikt zouden worden als cellen om mensen in op te sluiten en een container om mensen in te martelen.
De rechtbank wijst verder op een Telegram-gesprek van 21 juni 2020, dat op de telefoon van verdachte [verdachte] is aangetroffen, waaruit blijkt dat hij en ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 1] ’ “sowieso standby moeten staan” “want bezoek gaat komen”.Verdachte [verdachte] schrijft dan “Is goed, dan ga ik ook naar L3”, waarna verdachte [medeverdachte 4] schrijft “Oké zorg dat 1 bus klaar is overdachy”. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat er toen is gesproken over een wisseling van auto’s en dat hij uit voornoemd gesprek heeft begrepen dat er een koper was voor een van de bussen en dat dat wordt bedoeld met ‘overdracht’. De rechtbank acht dit niet aannemelijk, want in het gesprek gaat het ook over “kk dikke die een maand huur niet heeft betaald” en dat verdachte [medeverdachte 4] “hem zo veel pijn wil doen”. Verder schrijft verdachte [medeverdachte 4] in het gesprek “En laat [bijnaam 1 medeverdachte 1] die gegeven regelen”, “Want morgen middag is er een afspraak met dat hoerenkind en dan wil ik hem pakken”. Verdachte [verdachte] schrijft dan “Komt goed.”Dit bericht past niet in het door verdachte geschetste alternatieve scenario.
Verdachte heeft verder ook geen informatie verstrekt waarmee het alternatieve scenario kan worden geverifieerd. Weliswaar heeft verdachte [medeverdachte 4] ook verklaard dat er sprake was van een oplichting, maar ook die verklaring vindt de rechtbank niet aannemelijk.
Gelet op het voorgaande schuift de rechtbank het door verdachte geschetste alternatieve scenario met betrekking tot de ‘nep-incasso’ als onaannemelijk terzijde.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, bewezen dat verdachte [verdachte] de behandelstoel in container 5 en de politiekleding in container 2 in de loods in Wouwse Plantage heeft gezien en dat hij de voertuigen in beide loodsen, waarvan is vastgesteld dat deze gestolen zijn, heeft verplaatst, gecontroleerd en schoongemaakt.
Verdachte heeft in zijn schriftelijke verklaring opgenomen dat in de loods verblijfruimtes waar mensen (geboeid) opgesloten kunnen worden, werden opgebouwd. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij nooit het idee heeft gehad dat daar iemand daadwerkelijk zou worden vastgehouden. In de loods in Wouwse Plantage zijn naast de behandelstoel en de politiekleding ook andere voorwerpen aangetroffen waarmee personen kunnen worden mishandeld, terwijl verdachte [verdachte] daar veelvuldig aan het werk is geweest en (in elk geval een deel) van die voorwerpen heeft gezien. Dat leidt tot de conclusie dat de verklaring van verdachte dat hij niet wist dat daar personen zouden worden vastgehouden niet aannemelijk is. Daarbij weegt de rechtbank voornoemd Telegram-gesprek mee waarin gesproken wordt over “kk dikke die een maand huur niet heeft betaald” en dat “morgen middag is er een afspraak met dat hoerenkind en dan wil ik hem pakken”. Verdachte [verdachte] schrijft dan “Komt goed.”
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat verdachte moet hebben geweten dat in container 5 personen gemarteld zouden gaan worden, zouden worden afgeperst of ergens anders toe gedwongen zouden worden door middel van geweld. Hiermee kan worden bewezen dat verdachte opzet had op de misdrijven opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving, gijzeling, afpersing en zware mishandeling met voorbedachten rade.
Voorts had verdachte opzet op de samenwerking met de verdachten [medeverdachte 11] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 7] , waarmee hij bij de loodsen is waargenomen. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte [verdachte] tezamen en in vereniging met anderen de loodsen, met de daarin aangetroffen ruimten, voorwerpen en vervoermiddelen, met dat doel verworven, vervaardigd en voorhanden heeft gehad.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het verwerven, vervaardigen en voorhanden hebben van de in de loods in Rotterdam aangetroffen vuurwapens, behandelstoel en zwarte katoenen zakken met trekkoord. Deze voorwerpen stonden niet zichtbaar in de loods en verder blijkt uit het dossier niet van enige wetenschap bij verdachte [verdachte] van het voorhanden hebben van die goederen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 22 april 2020 tot en met 22 juni 2020, zijnde de periode vanaf het moment dat verdachte [verdachte] op de camerabeelden van de loods in Wouwse Plantage is waargenomen tot aan zijn aanhouding, tezamen en in vereniging met anderen, voorbereidingshandelingen voor opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving, gijzeling, afpersing en zware mishandeling met voorbedachten rade heeft verricht. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van feit 1.
5.2.3.4.
Criminele organisatie (feit 2)
Om tot een bewezenverklaring van dit feit te kunnen komen, dient de rechtbank te beoordelen of sprake was van een criminele organisatie en zo ja, of bewezen kan worden dat verdachte aan deze organisatie heeft deelgenomen.
Voor een veroordeling voor deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 140 Sr, moet – kort gezegd – worden vastgesteld dat sprake is geweest van een organisatie, dat die organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen.
De organisatie
Om te kunnen spreken van een organisatie moet er sprake zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid tussen twee of meer personen. Daarnaast moet sprake zijn van een zekere structuur. Deze hoeft niet hiërarchisch te zijn, niet vast te liggen en ook is niet vereist dat er een afgebakende taakverdeling is.
Niet is vereist dat alle betrokkenen bij de organisatie elkaar kennen of met elkaar hebben samengewerkt.
Oogmerk
Een criminele organisatie moet ten minste een duidelijke kern hebben die het gemeenschappelijk oogmerk deelt. Het oogmerk van het gestructureerd samenwerkingsverband moet – mede – gericht zijn op het gedurende enige tijd plegen van misdrijven.
Deelneming
Het opzet van de verdachte moet zijn gericht op het deelnemen aan de organisatie.
Voor ‘deelneming’ aan de organisatie is voldoende dat de verdachte in zijn algemeenheid weet (weten in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat hij wetenschap heeft van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd of dat zijn opzet was gericht op het plegen van die misdrijven. Het gaat er om of uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Deelnemer aan de criminele organisatie is in ieder geval degene die heeft meegedaan aan de beoogde strafbare feiten. Volgt uit de bewijsvoering dat de verdachte een aan de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handeling heeft verricht, dan ligt daarin zijn wetenschap met betrekking tot dat oogmerk besloten.
Bestaan criminele organisatie
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen, aan de hand van het hiervoor weergegeven beoordelingskader, vast dat in de aan verdachte ten laste gelegde periode sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, bestaande uit twee of meer personen, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
Het bestaan van die criminele organisatie, het oogmerk daarvan en het bestaan van een zekere rolverdeling tussen de deelnemers blijkt uit hetgeen hiervoor al is overwogen ten aanzien van het medeplegen van voorbereidingshandelingen. Uit hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot het medeplegen van voorbereidingshandelingen blijkt tevens dat de deelnemers aan deze organisatie in ieder geval waren (al dan niet gedurende de gehele periode):
[medeverdachte 5] , [persoon 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 10] .
Deelneming verdachte [verdachte]
Dat verdachte [verdachte] behoorde tot het samenwerkingsverband en dat hij wist dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, volgt naar het oordeel van de rechtbank onder meer uit hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de voorbereidingshandelingen.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank het volgende bewezen. Verdachte [verdachte] is veelvuldig in de loodsen in Wouwse Plantage en in Rotterdam geweest, ook nadat de werkzaamheden daar waren afgerond, en is daar op verschillende momenten waargenomen met verdachten [medeverdachte 11] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] . Op de beelden is te zien dat verdachte [verdachte] in die loodsen heeft geklust, spullen naar binnen heeft gebracht en dat hij voertuigen heeft verplaatst, gecontroleerd en heeft schoongemaakt. Verdachte heeft in de loods in Wouwse Plantage ook de behandelstoel gezien. De rechtbank wijst nogmaals op het Telegram gesprek dat op de telefoon van [verdachte] is aangetroffen, waarin [medeverdachte 4] aan [verdachte] schrijft dat hij en ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 1] ’ “sowieso standby moeten staan” “want bezoek gaat komen”en “Want morgen middag is er een afspraak met dat hoerenkind en dan wil ik hem pakken”, waarna verdachte [verdachte] schrijft “Komt goed, ”.Op grond van deze gesprekken en de werkzaamheden die [verdachte] heeft verricht, is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet alleen meebouwde aan de containers, maar ook daarna een rol had bij de uitvoering van de plannen.
Verder is gebleken dat hij ook contact had met andere medeverdachten via Telegram.
Gelet op de Telegram berichten op de telefoon van verdachte [medeverdachte 4] werd verdachte [verdachte] vanaf 4 december 2019 betaald voor zijn werkzaamheden.
Voorts blijkt uit Telegram berichten dat hij een aansturende rol had ten aanzien van verdachte [medeverdachte 9] . Zo schrijft verdachte [verdachte] in die gesprekken “Morgen moet jij gewoon naar L2”, en “Wil jij verdergaan met die cameras achter”.
Ten aanzien van het oogmerk moord wijst de rechtbank nog op de volgende chats.
In een chat van 2 april 2020 waarin [medeverdachte 5] het heeft over een tegenstander schrijft hij “Maat iedereen gaat liggen, geloof me” en “Er zijn dagelijks veel mensen mee bezig”.Die dag schrijft [persoon 1] naar [medeverdachte 5] : “Maar jou doel is mijn doel ik ga ook pas dood” “Als hun dood zijb”, waarna [medeverdachte 5] schrijft “Juist”. [persoon 1] schrijft vervolgens “Van kids was is geen voorstander maar ik doe mee”. [medeverdachte 5] reageert met “Komt goed”.
Op 9 april 2020 schrijft [medeverdachte 2] in een gesprek met [medeverdachte 5] “We kunnen geen fouten maken met vastlopers.”
Voorts hebben [medeverdachte 5] en [persoon 1] het in een chat op 14 april 2020 over familieleden van ‘ [bijnaam 7] ’ en schrijft [persoon 1] “Wil ik een slaapliedje zingen voor ze.” Dit terwijl in het criminele milieu met ‘laten slapen’ vermoorden wordt bedoeld. [medeverdachte 5] reageert op het bericht met “Juist”.
Op [datum] , de dag waarop [persoon 1] is vermoord,hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] het over ‘slecht nieuws’ en zegt [medeverdachte 6] “Is echt onze maat” en “Ons team”. [medeverdachte 2] schrijft dan “Ze moeten dood tot hun hond toe” waarna [medeverdachte 6] zegt “Alles maat”.
Op 12 mei 2020 heeft [medeverdachte 5] het over ‘ [bijnaam 7] ’ en zijn groep en schrijft hij “Heel deze groep moet dood” en “En familie mag ook”.Op 12 mei 2020 hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] het over “ [bijnaam 2 medeverdachte 8] [bijnaam 2 medeverdachte 3] ” en schrijft [medeverdachte 7] in een chat met [medeverdachte 2] “Dood moet de naar zwaar jaar martling”.
Op 15 mei 2020 heeft [medeverdachte 2] het in een gesprek met [medeverdachte 5] over ‘ [bijnaam 7] ’ en schrijft hij “laten m doodsteken door junk”.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie gedurende de periode van 4 december 2019 tot en met 22 juni 2020, zijnde de periode vanaf het moment dat verdachte voor zijn werkzaamheden werd betaald tot aan de aanhouding van de verdachte. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van feit 2.