Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juli 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te Amsterdam, eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Conclusie
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2022.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag voor bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) had ingediend, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, dat deze aanvraag had afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op een onweerlegbaar rechtsvermoeden van een gezamenlijke huishouding, aangezien eiseres en haar ex-partner feitelijk hoofdverblijf in dezelfde woning hadden en er kinderen uit hun huwelijk waren geboren.
Eiseres had in totaal twee aanvragen voor bijstandsuitkering ingediend, waarvan de eerste op 10 juni 2021 en de tweede op 28 juli 2021. Beide aanvragen werden afgewezen door verweerder, die stelde dat er geen gewijzigde feiten waren die een andere conclusie rechtvaardigden. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en stelde dat er geen gezamenlijke huishouding was, en dat verweerder niet had voldaan aan de bewijslast.
De rechtbank oordeelde dat er inderdaad sprake was van een onweerlegbaar rechtsvermoeden van een gezamenlijke huishouding, omdat eiseres en haar ex-partner samenwoonden en er kinderen uit hun huwelijk waren. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had aangenomen dat er geen dringende redenen waren om af te wijken van de regels van de Participatiewet. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht toegewezen.