Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2022 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Conclusie
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2022.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser had een aanvraag voor een WW-uitkering ingediend, welke door verweerder op 31 mei 2021 was afgewezen. Verweerder stelde dat eiser geen werknemer was in de zin van de Werkloosheidswet (WW) en dat er geen privaatrechtelijke dienstbetrekking bestond tussen eiser en zijn werkgever. Eiser heeft tegen deze afwijzing bezwaar gemaakt, maar dit werd op 31 januari 2022 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 30 mei 2022, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een andere advocaat. Eiser voerde aan dat er wel degelijk een arbeidsovereenkomst bestond en dat hij als werknemer moest worden aangemerkt. Hij verwees naar eerdere uitspraken van de kantonrechter en het gerechtshof, die volgens hem niet alle relevante omstandigheden in acht hadden genomen.
De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had vastgesteld dat er geen privaatrechtelijke dienstbetrekking was en dat eiser daarom niet verzekerd was voor de WW. De rechtbank volgde de argumenten van eiser niet en concludeerde dat de afwijzing van de WW-aanvraag op goede gronden was gedaan. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.