4.3.2Oordeel over de overige onderdelen en feiten van de tenlastelegging
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de overige onderdelen en feiten in de tenlastelegging door het gebruik van schakelbewijs.
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad (HR 11 januari 2000, NJ 2000, 194) volgt dat het gebruik van aan andere bewezen verklaarde, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakelbewijs) is toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor de te bewijzen feiten voorhanden zijnde bewijsmiddelen. Voor een dergelijke bewijsvoering hoeft niet te worden vastgesteld dat tot de bewezenverklaring van in elk geval één van de feiten kan worden gekomen zonder dat daarvoor mede bewijsmiddelen worden gebezigd die betrekking hebben op een ander feit (HR 12 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3118) Verklaringen aangeefsters
Aangeefster [persoon 1] heeft verklaard dat zij op 10 oktober 2021 om 11.25 uur bij het metrostation Wibautstraat, uitgang Platanenweg, was en dat er een man achter haar aan liep de poortjes door. Toen ze de roltrap omhoog ging voelde zij een hand op haar rechter bil, die haar bil aan het kneden was. De man had een donkere huidskleur, was 1.75 meter lang en vermoedelijk uit Ethiopië of Eritrea afkomstig. Verder had hij korte zwarte krulletjes, een slank postuur, was hij ongeveer 30 jaar oud en was hij gekleed in een donkere spijkerbroek en donkere jas of vest.
Aangeefster [persoon 2] heeft verklaard dat zij op 13 oktober 2021 tussen 10.00 uur en 10.09 uur in het metrostation Wibautstraat, ingang Platanenweg, was en een man haar heel dichtbij passeerde. Op het moment van passeren greep de man haar billen vast. De man leek van Somalische, Eritrese of Ethiopische afkomst, was eind 20 jaar, had een tenger postuur met een smal gezicht en kort kroeshaar. De man was gekleed in een lichtblauwe/lichtgrijze gebreide trui en een grijze broek.
Aangeefster [persoon 7] heeft verklaard dat zij op 15 oktober 2021 rond 12.00 uur het metrostation Wibautstraat in liep, via de ingang Platanenweg. Nadat zij de trap naar beneden was gelopen draaide een man zich om en greep haar linker bil vast en kneep daarin. Hij liep daarna gelijk weg. Aangeefster omschrijft de man als ongeveer 23 jaar, rond 1.70 meter lang, met een donker uiterlijk en een slank postuur. Hij had kort bruin haar, een beetje afro-krullen en hij was gekleed in donkere kleding.
Aangeefster [persoon 8] heeft verklaard op 13 oktober 2021 om 10.32 uur te zijn uitgecheckt op het metrostation Weesperplein. Toen ze voorbij de tolpoortjes was gelopen werd ze uit het niets door een man hard op haar linker bil geslagen. Hij was een Afrikaans uitziende man, rond 1.75 meter lang met kort haar en donkere kleding.
Aangeefster [persoon 9] heeft verklaard dat zij op 12 oktober 2021 tussen 12.07 uur en 12.13 uur is aangerand door een man toen zij op de trap beneden liep op het metrostation Wibautstraat, ingang Platanenweg. Hij sloeg haar hard op haar bil en rende gelijk weg. Het was een donkere man, rond de 30 jaar oud, had een mager postuur en droeg kleding die donker van kleur was.
Aangeefster [persoon 10] heeft verklaard dat zij op 13 oktober 2021 om 09.30 uur op het trappetje bij het tunneltje vanaf de James Wattstraat liep. Er liep een man heel dicht langs haar en bij het passeren ging hij met één hand onder haar rok waarbij hij kort haar bil aanraakte. De man was niet zo groot, tenger en best wel jong. Hij had een gladde polyester olijfgroene of donkerblauwe jas aan. Hij was van Somalische/Eritrese afkomst met een donkergetinte huidskleur en kort dicht krullend haar. Hij had een donkere broek en donkere schoenen aan. [persoon 10] heeft eveneens verklaard dat zij op 15 oktober 2021 door verdachte is geschopt en bespuugd, maar de rechtbank kan deze handelingen niet meenemen in haar oordeel omdat deze niet aan verdachte ten laste zijn gelegd.
Aangeefster [persoon 3] heeft verklaard dat zij op 6 oktober 2021 rond 10.00 uur bij de metrohalte aan de Wibautstraat de trap naar beneden liep toen zij een harde klap op haar linker bil voelde. Ze omschrijft de man die dat heeft gedaan als een donkere zwarte man van eind 20 jaar met een dun postuur en kort zwart krullend haar. Die man droeg donkere jeans en een blauw dun soort ski-jas en was ongeveer 1.75 meter lang.
Aangeefster [persoon 4] heeft verklaard dat zij op 8 oktober 2021 rond 10.30 uur over het fietspad van de Wibautstraat fietste. Zij zag een man haar kant op lopen en op het moment dat zij de man bijna passeerde zag zij dat de man snel naar haar toeliep. Zij probeerde de man te ontwijken door slingerend te gaan fietsen. Zij schrok waardoor ze automatisch afremde en op het moment dat de man bij haar was stak de man zijn hand uit en voelde zij dat hij met zijn hand over haar beide borsten wreef. Zij omschrijft de man als een donkergetinte man die mogelijk uit Eritrea afkomstig is met kort donker kroeshaar, een tenger tot medium postuur, tussen de 25 en 35 jaar oud en gekleed in een dunne gewatteerde jas, die van de bovenkant zwart was en aan de onderkant blauw en een donkergekleurde broek.
Aangeefster [persoon 6] heeft verklaard dat zij op 5 oktober 2021 rond 11.00 uur op de Wibautstraat door een man hard op haar bil werd geslagen met een vlakke hand. Zij omschrijft de dader als een donkergetinte man met kort zwart krul/kroeshaar van een normaal postuur, in de leeftijd tussen 20 en 45 jaar met een blauwe jas met een zwart/grijs vlak.
Overeenkomsten verklaringen
De hiervoor opgenomen aangiftes bevatten op verschillende onderdelen sterke overeenkomsten. In de eerste plaats is in vrijwel alle gevallen sprake van eenzelfde modus operandi, namelijk dat aangeefsters op een openbare plek, vaak in of nabij een in/uitgang van een metrostation, door een man worden benaderd die hen vervolgens in de billen knijpt of daarop slaat. Alle aangeefsters geven daarnaast een signalement van de dader dat vergelijkbaar is met het signalement van verdachte, zowel wat de uiterlijke kenmerken als wat de kleding betreft. Alle door de aangeefsters beschreven incidenten hebben plaatsgevonden in een kort tijdsbestek, te weten tussen 5 en 15 oktober 2021. Ten slotte hebben acht van de negen incidenten plaatsgevonden in het metrostation Wibautstraat of in de omgeving van dat metrostation, veelal bij de in/uitgang Platanenweg. Eén incident heeft plaatsgevonden in het metrostation Weesperplein, dat slechts één halte verwijderd is van metrostation Wibautstraat.
Het dossier bevat op meerdere punten ondersteuning voor de aangiftes. De politie heeft camerabeelden veiliggesteld van het GVB in de zaken van aangeefsters [persoon 1] , [persoon 2] , [persoon 7] , [persoon 8] en [persoon 9] . Daarbij stelt de rechtbank voorop dat zij de stills in het dossier van voldoende kwaliteit vindt om daarop een herkenning te baseren. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de processen-verbaal in de zaken van aangeefsters [persoon 7] , [persoon 8] en [persoon 9] waar verdachte is herkend door de politie, zeker nu de herkenningen zijn gebaseerd op de bewegende beelden, die doorgaans van betere kwaliteit zijn dan stills. De politie heeft vastgesteld dat de man op de beelden in de zaak van [persoon 2] voldoet aan het signalement van verdachte. De man in de beelden van de zaak van aangeefster [persoon 7] droeg dezelfde kleding als verdachte op de dag van zijn aanhouding.
In de zaken van aangeefsters [persoon 1] en [persoon 2] is op de stills van de GVB te zien dat een man die aan het signalement van verdachte voldoet met zijn hand richting hun billen gaat. Ook gebruikt de rechtbank de stills in de zaken van aangeefsters [persoon 7] , [persoon 8] en [persoon 9] waarop te zien is dat verdachte achter de aangeefsters loopt rond het tijdstip van de aanranding.
In de zaak van aangeefster [persoon 10] is op de stills van het Amstelgebouw van 13 oktober 2021 te zien dat een man die voldoet aan het signalement van verdachte zich rond het tijdstip van de aanranding zich op de plek bevond waarvan aangeefster heeft verklaard dat zij aangerand was. Op vrijdag 15 oktober 2021 om 22:49 uur bij de verkeerslichten Wibautstraat /Prins Bernardplein is aangeefster [persoon 10] door dezelfde man is geschopt en bespuugd, waarna de man het Louise Wenthuis in liep. Op de stills van het Louise Wenthuis is te zien dat verdachte op 15 oktober 2021 tussen 22.38 uur 22.43 uur het Louise Wenthuis in- en uitgaat.
Tevens gebruikt de rechtbank voor het bewijs de kleding die in de kamer en kledingkast van verdachte is aangetroffen. De aangetroffen kleding, zoals een gewatteerde jas die zwart aan de bovenzijde is en blauw aan de onderzijde past bij de omschrijving van de kleding van de aanrander. De rechtbank merkt daarbij in het bijzonder op dat de man op de camerabeelden in de zaak van aangeefster [persoon 1] onder zijn jas een licht shirt van G-Star droeg, terwijl bij verdachte een beige trui van het merk G-Star in zijn kledingkast is aangetroffen. Tenslotte gebruikt de rechtbank ook de herkenning van aangeefster [persoon 4] na de fotoconfrontatie voor het oordeel dat verdachte degene is die bovengenoemde aangeefsters heeft aangerand.
De rechtbank vindt de herkenning door aangeefster [persoon 4] betrouwbaar en dus bruikbaar voor het bewijs. In het algemeen geldt dat het resultaat van een enkelvoudige fotoconfrontatie een zwakkere bewijskracht heeft dan bijvoorbeeld een foslo-confrontatie, zodat het van belang is of het dossier steun bevat voor de enkelvoudige herkenning. De rechtbank ziet die steun in het dossier. Aangeefster [persoon 4] heeft bij de herkenning uit zichzelf opgemerkt dat zij dacht dat de jas van verdachte een zwart vlak had aan de bovenzijde, maar dat zijn jas kennelijk helemaal blauw is, nu verdachte op de getoonde foto een geheel blauwe jas aan heeft. Bij de huiszoeking van de kamer van verdachte is een gewatteerde jas die zwart aan de bovenzijde is en blauw aan de onderzijde aangetroffen. De omstandigheid dat [persoon 4] spontaan stilstaat bij deze schijnbare discrepantie tussen de foto en haar herinnering, maakt dat de rechtbank de herkenning door [persoon 4] geloofwaardig acht.
De rechtbank overweegt dat de enkelvoudige fotoconfrontatie met aangeefster [persoon 3] niet voor het bewijs wordt gebruikt. Zoals door de raadsman betoogd dient een dergelijke fotoconfrontatie met de grootst mogelijke behoedzaamheid te worden beoordeeld. In dit geval is voorafgaand aan het tonen van de foto van verdachte aan aangeefster [persoon 3] gezegd dat haar een foto werd getoond van haar mogelijke belager. Daarom vindt de rechtbank de herkenning onvoldoende betrouwbaar. Via het voornoemde schakelbewijs kan de aanranding van [persoon 3] echter wel bewezen worden, gelet op het door haar omschreven signalement en modus operandi, in combinatie met de locatie en het tijdstip van de aanranding.
De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen genoemd in bijlage II. bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het aanranden van meerdere vrouwen door hun billen te betasten, erin knijpen, erop te slaan en borsten te betasten in de periode van 5 oktober 2021 tot en met 15 oktober 2021 in Amsterdam.