In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 6 maart 2024, staat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter centraal in een geschil tussen een consument, aangeduid als [eiser], en de Maltese onderneming N1 Interactive Limited. De eiser heeft een kansspelovereenkomst gesloten met N1 en vordert onder andere de nietigheid van deze overeenkomst en schadevergoeding. N1 betwist de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en stelt dat de overeenkomst een forumkeuzebeding bevat dat bepaalt dat alleen de rechter in Malta bevoegd is. De rechtbank oordeelt echter dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat de consument beschermende regels van de Verordening Brussel I-bis van toepassing zijn. De rechtbank concludeert dat N1 haar activiteiten op de Nederlandse markt richtte, wat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter bevestigt. Daarnaast wordt N1 veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de eiser, omdat zij in het incident ongelijk heeft gekregen. De rechtbank wijst de incidentele vordering van N1 tot onbevoegdheid af en stelt dat de hoofdzaak op de rol wordt gezet voor een conclusie van antwoord.