ECLI:NL:RBAMS:2024:1293

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
C/13/741369 / HA ZA 23-972
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter in geschil over kansspelovereenkomst met buitenlandse onderneming

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 6 maart 2024, staat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter centraal in een geschil tussen een consument, aangeduid als [eiser], en de Maltese onderneming N1 Interactive Limited. De eiser heeft een kansspelovereenkomst gesloten met N1 en vordert onder andere de nietigheid van deze overeenkomst en schadevergoeding. N1 betwist de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en stelt dat de overeenkomst een forumkeuzebeding bevat dat bepaalt dat alleen de rechter in Malta bevoegd is. De rechtbank oordeelt echter dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat de consument beschermende regels van de Verordening Brussel I-bis van toepassing zijn. De rechtbank concludeert dat N1 haar activiteiten op de Nederlandse markt richtte, wat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter bevestigt. Daarnaast wordt N1 veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de eiser, omdat zij in het incident ongelijk heeft gekregen. De rechtbank wijst de incidentele vordering van N1 tot onbevoegdheid af en stelt dat de hoofdzaak op de rol wordt gezet voor een conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/741369 / HA ZA 23-972
Vonnis in incident van 6 maart 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. B.Z. Loonstein te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar het recht van Malta,
N1 INTERACTIVE LIMITED,
gevestigd te Valletta (Malta),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. R. van Neck te Den Haag.
De rechtbank noemt partijen hierna [eiser] en N1.

1.De procedure

1.1.
In het dossier zitten de volgende stukken:
  • de dagvaarding18 juli 2023, met producties,
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, met productie,
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
De rechtbank heeft bepaald dat zij vandaag vonnis wijst in het incident.

2.De feiten

2.1.
N1 is een onderneming die zich bezighoudt met het aanbieden van kansspelen via het internet. Zij exploiteert in dat kader onder meer de website www.casinobuck.com.
2.2.
[eiser] heeft voor zichzelf een account aangemaakt op www.casinobuck.com met het e-mailadres [e-mailadres] .
2.3.
[eiser] enN1 hebben toen een kansspelovereenkomst gesloten. Daarbij heeft [eiser] de algemene voorwaarden aanvaard. Daarin is een forumkeuzebeding opgenomen dat bepaalt dat alleen de rechter in Malta bevoegd is om een geschil tussen partijen te behandelen.
2.4.
[eiser] is een consument. N1 heeft de online activiteiten van het account van [eiser] geregistreerd. De geregistreerde gegevens zijn het e-mailadres waarmee [eiser] telkens heeft ingelogd, het type activiteit, het IP adres, het moment waarop de activiteit heeft plaatsgevonden, de coördinaten, het land en de plaats (van)waar de activiteit heeft plaatsgevonden. Uit deze registratie blijkt dat in de periode van 23 augustus 2021 tot en met 22 mei 2023 ongeveer 1.150 online activiteiten hebben plaatsgevonden met het account van [eiser] . Dat gebeurde telkens vanaf Nederlandse IP adressen en gelokaliseerd op verschillende plekken in Nederland, onder andere in Amsterdam. De geregistreerde activiteiten zijn vooral het inloggen en uitloggen van het account van [eiser] .

3.Het geschil

In de hoofdzaak

3.1.
Kort samengevat vordert [eiser] dat de rechtbank:
voor recht verklaart dat de kansspelovereenkomst van partijen nietig is en/of deze overeenkomst vernietigt,
N1 veroordeelt om € 31.421,08 te betalen aan [eiser] , en/of
voor recht verklaart dat N1 onrechtmatig heeft gehandeld, toerekenbaar is tekortgeschoten, of oneerlijke handelspraktijken heeft verricht tegenover [eiser] , en dat zij de schade van [eiser] moet vergoeden, of
voor recht verklaart dat de kansspelovereenkomst tot stand is gekomen doordat [eiser] gedwaald heeft, en deze overeenkomst vernietigt of het nadeel dat [eiser] heeft geleden opheft met veroordeling van N1 tot het betalen van € 31.421,08,
N1 veroordeelt in de rente en de proceskosten.
[eiser] vordert dat de rechtbank daarbij bepaalt dat het vonnis ook moet worden uitgevoerd als hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
In het incident
3.2.
N1 vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. [eiser] voert verweer.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Partijen verschillen van mening over de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en of Nederlands recht van toepassing is op de hoofdzaak. De rechtbank beantwoordt deze vragen bevestigend. De redenen daarvoor zijn de volgende.
De Nederlandse rechter is bevoegd
4.2.
[eiser] woont in Nederland en N1 is gevestigd in Malta. Deze landen zijn lid van de Europese Unie. De hoofdzaak tussen partijen is een burgerlijke zaak. Dit betekent dat de regels van de Verordening Brussel I-bis (hierna: de Verordening) bepalen welk gerecht bevoegd is om de hoofdzaak te behandelen. De hoofdregel van de verordening is dat het gerecht van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is. [1] Op deze hoofdregel zijn uitzonderingen voor bijzondere gevallen. Beide partijen doen een beroep op deze uitzonderingen.
De consument beschermende bepalingen zijn van toepassing
4.3.
Terecht voert [eiser] aan dat de consument beschermende regels van de Verordening van toepassing zijn op de kansspelovereenkomst. [2] Volgens deze regels kan een consument zijn vordering op de wederpartij instellen voor het gerecht van de plaats waar de consument woont. [3]
4.4.
Deze consument beschermende regels gelden omdat [eiser] consument is en N1 beroepsactiviteiten richt op de lidstaat waar [eiser] woont. [4] Het standpunt van N1 dat zij haar beroepsactiviteiten
nietricht op Nederland snijdt geen hout.
4.5.
Er zijn namelijk voldoende aanwijzingen dat N1 haar activiteit gericht heeft op Nederland, onder andere:
N1 heeft grote omzet gemaakt op de Nederlandse markt, de website van N1 is met een Nederlands IP-adres bereikbaar, N1 heeft reclame geplaatst op Nederlandse websites, N1 heeft een telefoonnummer met het Nederlandse internationaal kengetal bij de registratiepagina vermeld, N1 heeft klanten de mogelijkheid geboden om via Ideal stortingen te doen van Nederlandse bankrekeningen en in de algemene voorwaarden van N1 staat uitdrukkelijk dat bepaalde kansspelen beschikbaar zijn in Nederland. Verder blijkt uit screenshots van www.casinobuck.com dat op die website uitdrukkelijk stond vermeld dat speciale bonusaanbiedingen golden voor spelers die zich bevinden in Nederland.
4.6.
N1 stelt dat registratie niet mogelijk is om het registratieproces te voltooien met Nederland als woonplaats. N1 bedoelt kennelijk dat zij software heeft die deelname vanuit Nederland onmogelijk maakt. [5] N1 stelt echter ook dat [eiser] zich vanuit Utrecht heeft geregistreerd. [eiser] betwist dat deze software actief was toen hij zich registreerde.
4.7.
Partijen hebben niet gesteld en het is de rechtbank niet gebleken dat [eiser] bij zijn registratie een ander woonland dan Nederland heeft opgegeven. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat ten tijde van zijn registratie www.casinobuck.com open stond voor Nederlandse consumenten en dus mede gericht was op Nederland. Bovendien blijkt uit de registratie van de online activiteiten van N1 die zij in het geding heeft gebracht dat het N1 voortdurend bekend was dat [eiser] vanuit Nederland aan de door haar aangeboden kansspelen deelnam.
Het forumkeuzebeding geldt niet
4.8.
N1 stelt dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is omdat zij met [eiser] is overeengekomen dat alleen de rechter in Malta bevoegd is om zaken tussen partijen te behandelen. [6] Dit forumkeuzebeding geldt echter niet, omdat in dit geval niet kan worden afgeweken van de regels die voor consumenten gelden. [7]
Conclusie bevoegdheid
4.9.
[eiser] woont in [woonplaats] dus is de rechtbank Amsterdam is bevoegd. De plaats waar [eiser] was toen hij het account heeft aangemaakt of later heeft ingelogd doet er niet toe.
Nederlands recht is van toepassing
4.10.
Voor zover de vordering ziet op de kansspelovereenkomst geldt dat Nederlands recht van toepassing is. Omdat [eiser] consument is en N1 een onderneming die haar bedrijfsactiviteiten mede op de Nederlandse markt richt, geldt de regel dat het recht van de staat waar [eiser] zijn gewone verblijfplaats heeft van toepassing is. [8] Dat is Nederland.
Voor zover de grondslag van de vordering onrechtmatige daad betreft, stelt [eiser] terecht dat Nederlands recht van toepassing is omdat [eiser] de gestelde schade in Nederland heeft geleden. [9]
Conclusie incidentele vordering
4.11.
De rechtbank verwerpt de stellingen van N1 in dit incident en wijst de incidentele vordering tot onbevoegdheid af.
N1 moet de werkelijke proceskosten betalen
4.12.
N1 krijgt dus ongelijk. Dit betekent dat zij de proceskosten van [eiser] moet betalen. In dit geval leidt dat tot een veroordeling in de reële proceskosten. N1 heeft namelijk al eerder in soortgelijke gevallen een bevoegdheidsincident opgeworpen en ongelijk gekregen. [10] N1 heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan in dit geval anders geoordeeld zou moeten worden. N1 maakt ten onrechte een onderscheid tussen de door haar geëxploiteerde websites. De gerichtheid van N1 op de Nederlandse markt blijkt deels uit kenmerken die gelden voor N1 als onderneming in geheel en alle door haar geëxploiteerde sites. Verder gaat het bij www.casinobuck.com om dezelfde kenmerken als die van andere door N1 geëxploiteerde sites. Daardoor wist N1 dat dit aanwijzingen zijn die ook bij www.casinobuck.com tot de conclusie leiden dat N1 zich heeft gericht op de Nederlandse markt. Op grond van de eerdere uitspraken had N1 kunnen weten dat het bevoegdheidsincident in deze zaak kansloos was en zou worden afgewezen. Dit is genoeg aanleiding voor een veroordeling in de reële proceskosten. [11] De rechtbank veroordeelt N1 daarom om € 2.100,- te betalen aan [eiser] als vergoeding van de proceskosten. N1 moet ook de nakosten en de gevorderde rente over de proceskosten betalen.
Geen akte niet dienen in de hoofdzaak
4.13.
De rechtbank ziet in de stellingen van [eiser] geen aanleiding om een akte van niet dienen te verlenen. Daarmee zou N1 een feitelijke instantie worden ontnomen doordat meteen een eindbeslissing zou volgen in de hoofdzaak, dus zonder inhoudelijke behandeling. Het verlenen van akte niet dienen is in dit geval een te zware sanctie voor het, voor zover dit waar is, onvolledig en onjuist informeren van de rechtbank over de gerichtheid van N1 op de Nederlandse markt. De rechtbank zet dus de hoofdzaak op de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord door N1.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt N1 in de proceskosten van dit incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 2.100,-,
5.3.
veroordeelt N1 in de na dit vonnis aan de zijde van [eiser] ontstane nakosten, begroot op € 178,- aan salaris advocaat. Als N1 niet op tijd aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet N1 € 92,- extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.4.
veroordeelt N1 in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.5.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
5.6.
verwijst de zaak naar de rol van
17 april 2024voor conclusie van antwoord,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, rechter, bijgestaan door mr. D.K.W. Collins, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.

Voetnoten

1.Zie artikel 4 Verordening
2.Zie afdeling 4 Verordening
3.Zie artikel 18 Verordening
4.Zie artikel 17 Verordening
5.Zie paragraaf 3.3.3 in het Ladbrokes arrest van de Hoge Raad van 18 februari 2005 ECLI:NL:HR:2005:AR4841
6.Zie artikel 25 Verordening
7.Zie artikel 19 Verordening
8.Zie artikel 6 van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I)
9.Zie artikel 4 van de Verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II)