ECLI:NL:RBAMS:2024:7112
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen onjuiste toepassing van artikel 58 van de Participatiewet met betrekking tot verrekening van bijstandsuitkering
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiser tegen de maandelijkse inhouding van € 100,- op zijn bijstandsuitkering ter aflossing van een schuld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.T.A.M. Mes, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, dat de inhouding van € 100,- op zijn uitkering heeft vastgesteld. De rechtbank heeft op 28 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als die van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de inhouding van € 100,- op de bijstandsuitkering van eiser onterecht is, omdat verweerder niet bevoegd was om bedragen te verrekenen met de uitkering over de maanden maart 2023 en verder. De rechtbank stelt vast dat de periode van zes maanden na ontvangst van de inkomsten van eiser al was verstreken, waardoor de verrekening niet meer toegestaan was. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, omdat er maar één uitkomst mogelijk is: de inhouding moet worden stopgezet.
De uitspraak heeft ook gevolgen voor alle eerdere aflossingen die vanaf maart 2023 zijn verrekend, waartegen eiser bezwaar heeft gemaakt. Verweerder moet het griffierecht van € 51,- aan eiser vergoeden en daarnaast een vergoeding van € 2.998,- voor de proceskosten betalen. De rechtbank benadrukt dat de uitspraak in het openbaar is gedaan en dat partijen de mogelijkheid hebben om in hoger beroep te gaan.