5.2Detentieomstandigheden in Polen
Inleiding
De rechtbank heeft bij uitspraak van 5 juni 2024 in een andere zaakgeoordeeld dat sprake is van een algemeen reëel gevaar van schending van de grondrechten van gedetineerden die in het
remand regimein Polen terechtkomen. Het kernpunt hierbij is dat in het
remand regimeslechts 3 m2 persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) in een meerpersoonscel is gegarandeerd voor de voorlopig gedetineerde, terwijl die veelal 23 uren op zijn cel doorbrengt. Verder is de onduidelijkheid over de termijn waarop de opgeëiste persoon contact met de buitenwereld kan bewerkstelligen een bijkomende verzwarende omstandigheid.
De vaststelling van een algemeen reëel gevaar voor schending van de grondrechten voor gedetineerden die terecht komen in het
remand regime, kan op zichzelf niet tot weigering van de overlevering leiden. Het enkele bestaan van gegevens die duiden op gebreken in dit regime, impliceert immers niet noodzakelijkerwijs dat, in een concreet geval, de grondrechten van de opgeëiste persoon bij overlevering zullen worden geschonden.
Teneinde te verzekeren dat de grondrechten in het concrete geval worden geëerbiedigd, is de rechtbank dan ook verplicht om vervolgens na te gaan of er, in de omstandigheden van het geval, gronden bestaan om aan te nemen dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering aan Polen een reëel gevaar zal lopen van schending van zijn grondrechten gezien de omstandigheden in het
remand regimein Polen waar hij zal worden gedetineerd.
Op 16 januari 2025 heeft de
Regional Prosecutor’s Office of Jaworper brief aanvullende informatie verstrekt over de detentieomstandigheden in
remand prisons, toegespitst op de opgeëiste persoon. In deze aanvullende informatie staat, voor zover van belang, het volgende:
“After placing [de opgeëiste persoon] in the Penal Institution No. 1 in Wroclaw within a pre-
trial detention, he will be able to participate in trainings arranged by the administration of the
named penitentiary unit. In common rooms of particular wards, there is a possibility of using
available sports equipment. Additionally, special interest activities are arranged there which
are notified to prisoners by supervisors on a current basis. The said trainings and activities are
scheduled to be held between 8:00 a.m. and 9:45 p.m. under a week plan which is notified to
prisoners. An average time for common room activities commencing on leaving the cell is
about one hour and a half. Such activities are held once a day, and their frequency depends on
a number of prisoners in a given ward, and as now it is three times a week on average.
[de opgeëiste persoon] will have a right as well to at least one hour stroll a day in the yard,
and if he observes, in a distinctive and positive way, the internal prison regulations and rules
of the organizational - order document concerning pre-trial detention in the Penal Institution,
he may be rewarded. Awards are, among other things, an additional or longer stroll, a permit
to participate in cultural -education activities and physical and sports exercises more
frequently.
Additionally, a person in custody is provided a possibility of taking part in other
activities arranged beyond his residential cell, i.e. participation in visitations, taking use of a
phone unit, talks aimed at behaviour, provision of medical care, and taking part in religious
services, participating in which depends on a will of the prisoner.
Taking into account the variability of held activities it is not possible to specify clearly a number of hours for a person in custody to spend beyond his residential cell, all the more that participating is voluntarily and depends only on a will of the prisoner. (…)
Article 110 paragraph 2 of the [Polish] executive penal code establishes a minimum
standard of a residential cell area. Pursuant to this article an area of the multi-prisoner
residential cell (excluding a sanitary area) should be not less than 3 m2 per one prisoner.
Pursuant to paragraph 29 item 1 of the Disposition of the Minister of Justice of 21st December
2016 regarding the organizational - order regulation for serving penalty of deprivation of
liberty, residential cells should be furnished with respective accommodation equipment
allowing a prisoner to have a separate place for sleeping, proper hygienic conditions,
sufficient inflow of air and good temperature in the cell depending on a season of the year.”
Bij e-mailbericht van 27 januari 2025 heeft het openbaar ministerie de volgende aanvullende vragen voorgelegd.
“1. If Mr [de opgeëiste persoon] chooses to participates in all activities currently offered to him in the
remand prison, how many hours per day would he at least spend outside his cell?
2. Can you guarantee that mr [de opgeëiste persoon] will spend at least 2 hours a day outside of his cell?”
Deze vragen zijn bij e-mail van dezelfde datum namens de uitvaardigende justitiële autoriteit als volgt beantwoord:
“1. A suspect in pre-trial detention is guaranteed 1 hour a day of walking, and if he or she takes part in resocialization classes, it will be an additional 1 hour a day, 3 times a week.
2. In connection with the second question, it is not possible to guarantee 2 hours a day outside the cell when it comes to pre-trial detention. It should be noted that social rehabilitation activities for persons temporarily arrested are carried out to a limited extent due to the fact that until court proceedings are conducted and a final judgment is issued, a person temporarily detained – in accordance with the principle of presumption of innocence - is treated as an innocent person and subject to the principles of social rehabilitation in accordance with the implementing code in force in the Republic of Poland.”
Zowel de raadsman als de officier van justitie hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Uit de bovengenoemde aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten van 16 januari 2025 volgt dat de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid in het
remand regimezal worden geplaatst in de detentie-instelling
Penal Institution No. 1in Wroclaw. De opgeëiste persoon zal daar tenminste 3 m2 persoonlijke celruimte (exclusief sanitair) krijgen. De rechtbank leest in de aanvullende informatie - hoewel daar wel om gevraagd is - geen onvoorwaardelijke garantie dat de opgeëiste persoon aldaar 4 m2 persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) tot zijn beschikking zal krijgen. De rechtbank zal er op basis van de aanvullende informatie dan ook van uitgaan dat de opgeëiste persoon tussen 3 m2 en 4 m2 persoonlijke celruimte in een meerpersoonscel (exclusief sanitair) zal krijgen.
Verder volgt uit de aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten van 23 januari 2025 dat de opgeëiste persoon één uur per dag kan wandelen buiten zijn cel. Daarnaast kan de opgeëiste persoon deelnemen aan activiteiten die worden georganiseerd in de
common room. Deze activiteiten duren gemiddeld ongeveer anderhalf uur en vinden gemiddeld drie maal per week plaats. Uit de nadere aanvullende informatie van 27 januari 2025 blijkt dat niet kan worden gegarandeerd dat de opgeëiste persoon tenminste twee uur per dag buiten zijn cel kan verblijven.
Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat voor de opgeëiste persoon het vastgestelde reële gevaar van schending van zijn grondrechten wegens de detentieomstandigheden in het Poolse
remand regimeniet is weggenomen. De rechtbank stelt vast dat er voor de opgeëiste persoon een individueel gevaar van schending van zijn grondrechten bestaat als de overlevering zou worden toegestaan.
Op grond van artikel 11, tweede lid, OLW, houdt de rechtbank de beslissing over de overlevering aan.Hoewel het in deze fase niet aan de rechtbank is om vragen te formuleren (maar aan de uitvaardigende justitiële autoriteit om informatie te verstrekken waaruit een wijziging van de omstandigheden blijkt), acht de rechtbank het niet geheel ondenkbaar dat aanvullende informatie met betrekking tot de hierboven genoemde zorgelijke aspecten, een wijziging van omstandigheden zou kunnen opleveren. Op de volgende zitting zal de rechtbank onderzoeken of een wijziging in de omstandigheden is opgetreden.
De rechtbank stelt de in artikel 11, vierde lid, OLW bedoelde redelijke termijn in deze zaak vast op maximaal 30 dagen. Na deze termijn zal de vordering opnieuw op een openbare zitting worden behandeld. De voortzetting van de zaak zal worden ingepland op het einde van deze termijn (op 14 maart 2025) of uiterlijk tien dagen daarna, zodat nagegaan kan worden of binnen die redelijke termijn een wijziging van de omstandigheden is opgetreden. Wanneer dit niet het geval is, zal aan het EAB ingevolge artikel 11, eerste lid, OLW, geen gevolg worden gegeven.