ECLI:NL:RBAMS:2025:1496

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
13-364532-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een persoon aan Polen in het kader van een Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden

Op 13 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De rechtbank heeft eerder op 30 januari 2025 een tussenuitspraak gedaan waarin de detentieomstandigheden in de gevangenis in Barczewo aan de orde kwamen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat er geen algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden in Barczewo worden onderworpen aan onmenselijke of vernederende behandeling. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de vraag of de opgeëiste persoon na overlevering in Barczewo wordt gedetineerd niet langer relevant is. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en er geen weigeringsgronden zijn. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon, die bijgestaan werd door een tolk. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft ook de argumenten van de verdediging en de officier van justitie overwogen, waarbij de verdediging stelde dat de detentieomstandigheden in Barczewo zorgelijk zijn, terwijl de officier van justitie betoogde dat de situatie inmiddels verbeterd is. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de overlevering kan plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-364532-24
Datum uitspraak: 13 maart 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 21 november 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 1 augustus 2024 door
the Regional Court in Poznań,Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [naam PI] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 16 januari 2025
De behandeling van het EAB is aangevangen op de zitting van 16 januari 2025, in aanwezigheid van mr. M. al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. de Klerk, advocaat te Haarlem, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.
Tussenuitspraak 30 januari 2025
De rechtbank heeft op 30 januari 2025 [3] een tussenuitspraak gewezen, waarbij het onderzoek ter
zitting is heropend en geschorst om de in de tussenuitspraak onder 6 genoemde vraag voor te leggen aan de Poolse autoriteiten. Bij tussenuitspraak is de beslistermijn op grond van artikel 22, vijfde lid OLW met dertig dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
Zitting 27 februari 2925
De behandeling van het EAB is - met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling - voortgezet op de zitting van 27 februari 2025, in aanwezigheid van mr. A. Keulers, officier van justitie. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn. De opgeëiste persoon is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman, mr. M. de Klerk, advocaat in Haarlem.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak

De rechtbank stelt vast dat bij de tussenuitspraak van deze rechtbank van 30 januari 2025 reeds is geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB, de strafbaarheid van het feit, de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon zoals bedoeld in artikel 12 OLW en de toepassing van artikel 11 OLW in combinatie met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU (het recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld). Hetgeen de rechtbank heeft overwogen moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.

4.Artikel 11 OLW: Poolse detentieomstandigheden

Inleiding
De rechtbank heeft bij tussenuitspraak van 30 januari 2025 het onderzoek heropend omdat het onderzoek met betrekking tot de penitentiaire inrichting in Barczewo op dat moment onvolledig was.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat overlevering van de opgeëiste persoon tot een schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zal leiden. Uit de inmiddels in een andere zaak verstrekte informatie over de huidige situatie in de gevangenis in Barczewo blijkt dat er weliswaar maatregelen zijn genomen, maar niet dat er daardoor geen sprake meer is van de zorgelijke omstandigheden zoals beschreven in het NMPT-rapport. Daarbij komt dat het onderzoek dat naar de situatie in Barczewo wordt uitgevoerd niet onafhankelijk is. De overlevering moet daarom worden geweigerd.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de informatie die inmiddels bekend is over de huidige situatie in de gevangenis in Barczewo, er niet van een algemeen reëel gevaar van schending van de grondrechten van de aldaar gedetineerden kan worden gesproken, waarbij zij heeft verwezen naar recente uitspraken van deze rechtbank. Hoewel de in het NMPT-rapport beschreven bevindingen zorgelijk zijn, blijkt uit deze informatie dat de Poolse autoriteiten serieus met de beschreven problematiek bezig zijn. De situatie zoals omschreven in het NMPT-rapport is daarmee niet meer actueel.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft in een andere zaak [4] vragen gesteld over de detentieomstandigheden in de gevangenis in Barczewo. De rechtbank heeft in die zaak op 14 februari 2025 uitspraak gedaan, [5] waarin zij tot het oordeel komt dat er geen algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden daar worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling, gelet op de detentieomstandigheden. Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. Derhalve is de vraag of de opgeëiste persoon na overlevering in de gevangenis in Barczewo wordt gedetineerd niet langer relevant.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Poznań,Polen voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. B.M. Vroom-Cramer en H.H.J. Zevenhuijzen, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 13 maart 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
4.Rb. Amsterdam d.d. 16 januari 2025 (ECLI:NL:RBAMS:2025:326).