Op 11 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door het District Court in Wrocław op 11 februari 2025, verzocht om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van vier jaar voor diefstal met geweld. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak op 11 juni 2025 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon in persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De officier van justitie heeft verzet aangetekend tegen een verzoek van de raadsman om de behandeling aan te houden voor navraag bij de Poolse autoriteiten over een mogelijk hoger beroep. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen objectieve stukken zijn overgelegd die de stelling van de opgeëiste persoon ondersteunen dat hij hoger beroep heeft ingesteld. Gelet op het vertrouwensbeginsel gaat de rechtbank uit van de juistheid van de informatie in het EAB, waarin staat dat er geen hoger beroep is ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat aan de eisen van de Overleveringswet is voldaan en er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, met inachtneming van de relevante wetsbepalingen.