Op 15 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Letland. De officier van justitie had op 17 februari 2025 verzocht om het EAB in behandeling te nemen, maar de rechtbank heeft besloten geen gevolg te geven aan dit verzoek. De opgeëiste persoon, geboren in Letland, was aanwezig bij de zittingen en werd bijgestaan door haar raadsman. Gedurende de procedure zijn er verschillende zittingen geweest, waarbij de rechtbank de termijn voor uitspraak meerdere keren heeft verlengd en het onderzoek heeft geschorst om aanvullende informatie van de Letse autoriteiten te verkrijgen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een individueel reëel gevaar bestaat voor de opgeëiste persoon indien zij in Letland wordt gedetineerd, vanwege de detentieomstandigheden daar. Dit oordeel is gebaseerd op informatie van het European Committee for the Prevention of Torture (CPT) en andere bronnen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen wijziging van omstandigheden heeft plaatsgevonden die het mogelijk zou maken om de overlevering toe te staan. Daarom heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering en het EAB niet in behandeling genomen.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de relevante artikelen van de Overleveringswet (OLW) en het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.