Uitspraak
1.[verweerder 1] ,
2.
[verweerder 2] B.V.,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 25 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen [verzoeker] en [verweerder 1] en [verweerder 2]. [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om een billijke vergoeding, gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding te ontvangen na de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst door [verweerder 1]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opzegging niet rechtsgeldig was, omdat [verweerder 1] de opzegtermijn niet in acht heeft genomen en er geen toestemming van [verzoeker] was voor de opzegging. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [verweerder 1] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door [verzoeker] zonder inkomen op straat te zetten na een dienstverband van twaalf jaar. De kantonrechter heeft de verzoeken van [verzoeker] toegewezen, waaronder een billijke vergoeding van € 15.000, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 7.747,98 en een transitievergoeding van € 9.564,38. Tevens is [verweerder 1] veroordeeld tot het verstrekken van deugdelijke salarisspecificaties en het betalen van de proceskosten van € 926,00. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [verweerder 2] niet als werkgever kan worden aangemerkt en dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen jegens [verweerder 2].