7.2Detentieomstandigheden in Poolseremand regimes
Bij uitspraak van 5 juni 2024 heeft deze rechtbank een algemeen reëel gevaar van schending van de grondrechten van gedetineerden die in het ‘
remand regime’ in Poolse detentie-instellingen terechtkomen, aangenomen.Het kernpunt is dat in het
remand regimeslechts drie m2 persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) in een meerpersoonscel is gegarandeerd voor de voorlopig gedetineerde, terwijl die veelal drieëntwintig uren per dag op zijn cel doorbrengt.
Ten aanzien van de opgeëiste persoon is naast het onderhavige EAB dat op vervolging ziet, nog een ander EAB uitgevaardigd dat ziet op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf.Dit EAB is tegelijkertijd door de rechtbank behandeld met het onderhavige EAB.
Op 8 juli 2025 heeft het Internationaal Rechtshulp Centrum daarom de volgende vragen gesteld aan de uitvaardigende justitiële autoriteit:
“Could you therefore please inform if after the (eventual) surrender of Mr Drzyzga to Poland, he will first serve the custodial sentence imposed on him by judgement of the Regional Court in Konin, 28 October 2021, ref. II K 38/13 (which is the decision on which the EAW issued on 18 May 2022, ref. II Kop 7/22, is based), and only after he has served the custodial sentence, he might be placed in a remand prison?
Subsequently, on 06.06.2024 the Court of Amsterdam requested the following information:
1. Will the requested person have the opportunity to participate in activities in the remand prison?
2. if so, how many hours per day would he at least spend outside his cell?
3. Does the requested person always have to ask permission beforehand if he wants to get in contact with the outside world by using the telephone and by receiving visitors?
4. if so, how long does the procedure (including the legal remedy) take to obtain permission to use the telephone and to receive visitors?
5. How many square meters personal space (excluding sanitary facilities) will the requested person have in a multi occupancy cell?”
Op 15 juli 2025 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit de volgende informatie verstrekt:
"
In reply to your e-mail of the 8th day of JuIy 2025, kindly note that following Mr. [de opgeëiste persoon] ’s prospective surrender to Poland, there is no legal possibility for him to first serve the custodial, aggregate sentence of 7 years, imposed upon him by judgment issued on the 28th day of October 2021 the Regional Court in Konin in case number II K 38/13, and than be temporarily detained in a remand prison with respect to the investigation conducted by the Circut Prosecutor’s Office in Poznan under reference number 3032-2. Ds.94.2023.
There is, however, a possibility that following the surrender of Mr. [de opgeëiste persoon] to Poland and upon completion of the procedural actions to be taken with his participation, for the purposes of the investigation conducted by the Circuit Prosecutor’s Office in Poznan, Mr. [de opgeëiste persoon] temporary arrest in a remand prison may be revoked by a Prosecutor’s decision. Under such circumstances, Mr. [de opgeëiste persoon] would only serve his custodial sentence. This kind of a solution is likely to be applied in this matter."
Standpunt van de raadsman
De raadsman stelt zich op het standpunt dat aanvullende informatie nodig is van de Poolse autoriteiten om te kunnen garanderen dat de opgeëiste persoon niet in een
remand prisonwordt geplaatst. Gelet op de aanvullende informatie van 15 juli 2025 is de kans aanzienlijk dat de opgeëiste persoon wel in het
remand regimewordt geplaatst.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de inhoudelijke behandeling op dit punt moet worden aangehouden. De Poolse autoriteiten hebben niet alle gestelde vragen beantwoord. Deze vragen wil het IRC daarom nogmaals stellen.
De rechtbank constateert dat uit de verstrekte informatie voortvloeit dat de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid eerst in een
remand regimezal worden geplaatst totdat, naar de rechtbank begrijpt, de voor de vervolging benodigde procedurele handelingen zijn voltooid. Dan zou het bevel tot voorlopige hechtenis kunnen worden ingetrokken en in dat geval zou de opgeëiste persoon de aan hem opgelegde vrijheidsstraf gaan uitzitten.
Nu aldus kan worden aangenomen dat de opgeëiste persoon na overlevering waarschijnlijk in een
remand regimezal worden geplaatst, rust op de rechtbank de verplichting om concreet en nauwkeurig te beoordelen of er zwaarwegende en op feiten berustende gronden bestaan om aan te nemen dat de opgeëiste persoon het in de inleiding genoemde gevaar zal lopen.
Om die reden acht de rechtbank het van belang dat alsnog door de Poolse justitiële autoriteit de vraag wordt beantwoord of de opgeëiste persoon ten minste twee uur per dag buiten zijn cel zal kunnen verblijven.
De rechtbank zal daarom de zaak aanhouden om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om nogmaals onderstaande vraag aan de Poolse justitiële autoriteiten voor te leggen:
Kan worden gegarandeerd dat de opgeëiste persoon per dag in ieder geval tenminste 2 uur buiten zijn cel kan doorbrengen?