ECLI:NL:RBDHA:2013:11272
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Somalische vreemdeling en de beoordeling van de veiligheidssituatie in Somalië
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 augustus 2013 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Somalische vreemdeling, eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Eiser, geboren in 1956, heeft zijn aanvraag ingediend op basis van de onveilige situatie in zijn thuisland Somalië, specifiek in de provincie Hiraan, waar Al Shabaab de controle uitoefent. Eiser stelt dat hij niet veilig van Mogadishu naar Hiraan kan reizen vanwege de aanwezigheid van controleposten van Al Shabaab. De rechtbank overweegt dat de verweerder, de Minister voor Immigratie en Asiel, zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de door eiser ingebrachte stukken geen wezenlijk ander beeld schetsen dan de eerdere ambtsberichten. De rechtbank concludeert dat er in de provincie Hiraan ten tijde van het bestreden besluit geen situatie was die een asielaanvraag zou rechtvaardigen op basis van artikel 15c van de Definitierichtlijn.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over zijn recente vertrek uit Somalië en zijn ervaring met het leven onder Al Shabaab beoordeeld. Eiser is in april 2011 vertrokken, en de rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in staat zou zijn om zich bij terugkeer te handhaven onder de regels van Al Shabaab. De rechtbank wijst erop dat eiser eerder in Beledweyne heeft gewoond en zich daar heeft kunnen handhaven, wat de conclusie ondersteunt dat hij in staat is om te overleven in een omgeving die door Al Shabaab wordt gecontroleerd.
De rechtbank heeft ook de stelling van eiser dat hij 'verwesterd' is en daardoor een groter risico loopt bij terugkeer, verworpen. De rechtbank concludeert dat de wijze waarop een mogelijke uitzetting zal plaatsvinden geen onderdeel uitmaakt van de beoordeling in de asielprocedure. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, en de eiser komt niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel.