ECLI:NL:RBDHA:2014:16951
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van opvangverzoek door een uitgeprocedeerde vreemdeling zonder rechtmatig verblijf
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een uitgeprocedeerde vreemdeling, eiseres, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder. Eiseres, die zonder rechtmatig verblijf in Nederland is, heeft verzocht om adequate opvang en leefgeld, anders dan op de vrijheidsbeperkende locatie te Ter Apel. Dit verzoek is door verweerder afgewezen, wat eiseres in bezwaar heeft aangevochten. De rechtbank heeft ambtshalve vastgesteld dat zij bevoegd is om als vreemdelingenrechter over deze zaak te oordelen.
De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiseres, dat verweerder in strijd met artikel 8 van het EVRM geen opvang heeft verleend op een andere locatie dan de VBL, verworpen. Eiseres stelde dat voor haar psychologische behandeling een eigen kamer noodzakelijk is, maar de rechtbank oordeelde dat de VBL voldoende opvang biedt. De rechtbank heeft ook de stelling van eiseres dat het bestreden besluit niet geïndividualiseerd was, afgewezen. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van het verzoek om opvang rechtmatig was, omdat eiseres geen rechtmatig verblijf heeft en verplicht is Nederland te verlaten.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de VBL een geschikte opvangvorm is en dat verweerder niet gehouden was om de aanvraag van eiseres toe te wijzen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.