ECLI:NL:RBDHA:2015:14661
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning met terugwerkende kracht en de reikwijdte van Besluit 1/80
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Turkse nationaliteit, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres had een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verkregen, maar deze werd door verweerder met terugwerkende kracht ingetrokken. De reden hiervoor was dat eiseres en haar echtgenoot tijdens de aanvraagperiode onjuiste gegevens hadden verstrekt of gegevens hadden achtergehouden, wat leidde tot de onterecht verleende verblijfsvergunning. De rechtbank oordeelde dat de aanvraagperiode eindigt met de daadwerkelijke afgifte van de machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en dat de intrekking van de verblijfsvergunning met terugwerkende kracht in strijd is met artikel 13 van Besluit 1/80, omdat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij voor de inwerkingtreding van dit besluit al met terugwerkende kracht verblijfsvergunningen introk. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, maar kon het geschil niet finaal beslechten, omdat verweerder moest vaststellen vanaf welke datum de verblijfsvergunning van eiseres wordt ingetrokken. Tevens diende verweerder een nieuwe belangenafweging te maken in het kader van artikel 8 van het EVRM.