Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 februari 2015;
- de akte overleggen producties van 18 maart 2015 van de zijde van [eiser] ;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 1 juli 2015 waarbij een comparitie na antwoord is gelast;
- de brief van 14 oktober 2015 van de zijde van de Staat, waarbij productie 7 is overgelegd;
- het proces-verbaal van comparitie van 29 oktober 2015 en de daarin vermelde stukken;
- de brief van de zijde van [eiser] met daarin opmerkingen over het proces-verbaal.
2.De feiten
Naam [eiser]
(…)
veroordeeld tot betaling van € 285.700 aan de staat (…)
(…)
Gelet op artikel 575 van het Wetboek van Strafvordering beveel ik dat het openstaande bedrag op [eiser] wordt verhaald.
(…)
Bezwaar tegen het verhaal met dwangbevelBent u het niet eens met de tenuitvoerlegging van het dwangbevel, dan kunt u hiertegen schriftelijk bezwaar maken bij de rechter. Let op: u kunt met uw bezwaarschrift geen bezwaar maken tegen de veroordeling en het opgelegde bedrag. Daarnaast kunt u pas bezwaar maken als de deurwaarder beslag heeft gelegd.
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 285.700,= maar op 3,5% daarvan, nu de vordering als verifieerbare vordering in de zin van artikel 157 Fw moet worden gekwalificeerd. Het gehomologeerd akkoord geldt ook voor deze vordering. De civiele rechter is de aangewezen rechter om zich over de kwalificatie van de vordering te buigen, aldus [eiser] .
waarschuwingof
aanmaningniet ontvangen zouden zijn.
[artikel 15 Invorderingswet 1845, toevoeging rechtbank]de tenuitvoerlegging van het verzet kan worden geschorst door een verzet voor den gewonen regter, bij wien dan alle mogelijke gronden, behalve enkele daar opgenoemde, kunnen worden aangevoerd”.