Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2017 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Wij zagen verderop een grijze Peugeot voorgesorteerd staan voor linksaf. Wij zagen dat het voertuig de doorgetrokken streep overschreed en via het voorsorteervak voor rechtsaf, door het rode verkeerslicht toch linksaf de kruising op reed. Wij zagen dat hij midden op de kruising stil kwam te staan, aangezien het vrij druk was op de Goejanverwelledijk. Wij zagen dat de bestuurder hiermee het overige verkeer hinderde doordat hij hun rijbaan versperde. Wij zijn het voertuig gevolgd en zagen dat de bestuurder op de Goejanverwelledijk opnieuw voor het rode licht stond, voorgesorteerd rechtdoor. Wij zagen dat de bestuurder uit de rij brak en over de doorgetrokken streep rechtsaf sloeg de Fluwelensingel op. Ook zagen wij dat de bestuurder hierbij door het rode verkeerslicht reed.”
geen’ is veranderd in ‘
een’, leidt niet tot een ander oordeel. Zoals verweerder terecht heeft gesteld verplicht die bepaling niet dat aan eiser een dergelijke mededeling wordt gedaan. Het enkele feit dat eiser heeft geprobeerd aangifte te doen wegens een valselijk opgemaakt proces‑verbaal, betekent niet dat verweerder niet langer van de inhoud van het proces-verbaal kan uitgaan. Verweerder heeft het bestreden besluit dan ook mogen baseren op de mededeling van de korpschef Den Haag met het daaraan ten grondslag liggende proces‑verbaal van bevindingen.