Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 maart 2017 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] (Somalië), eiser
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“Er stond voor eiser een vlucht naar Somalië gepland op 21 december 2014. Op 16 december 2014 is deze vlucht geannuleerd, omdat de bevoegde immigratieautoriteiten niet langer toestemming verlenen aan gedwongen terugkeer. Verweerder heeft ter zitting het volgende verklaard over het redelijk vooruitzicht op verwijdering naar Somalië, waarbij verweerder onder meer heeft gewezen op de ter zitting overgelegde brief van 24 december 2014, waarin verweerder antwoord heeft gegeven op vragen van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), gesteld op 16 december 2014, voor een zitting die op 6 januari 2015 heeft plaatsgevonden. In de onderhandelingen met de nieuwe Somalische regering is besloten een nieuw Memorandum of Understanding (MOU) te sluiten en daarmee het addendum bij het MOU uit 2010 los te laten. Op 20 november 2014 is voor het laatst gesproken met de Somalische minister van Veiligheid. Dit was volgens verweerder een constructief gesprek. Er hebben sinds de uitspraak van de ABRvS van 5 november 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4022) drie succesvolle uitzettingen plaatsgevonden, te weten op23 november 2014, 30 november 2014 en op 7 december 2014. Twee geplande uitzettingen daarna, te weten op 14 en 21 december 2014, zijn niet doorgegaan, als gevolg van de omstandigheid dat Somalië niet altijd even stabiel opereert. Aan de Nederlandse ambassade in Nairobi is gevraagd te informeren naar de achtergronden van de weigeringen en op dit moment is hier nog geen uitsluitsel over. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat de Somalische autoriteiten in het algemeen medewerking weigeren aan gedwongen terugkeer naar Somalië. Een bespreking met de Somalische autoriteiten is dus noodzakelijk om tot hervatting van gedwongen terugkeer over te gaan. Verweerder heeft besloten de uitzettingshandelingen en het plannen van vluchten tijdelijk te schorten in afwachting van een bespreking met de Somalische autoriteiten. Verweerder heeft ter zitting desgevraagd niet kunnen verklaren op welke datum dit is besloten. Zoals eerder door verweerder is verklaard, stond in de tweede helft van januari 2015 een gesprek gepland met de Somalische autoriteiten, waarbij de eerder gemaakte afspraken en de weigeringen van14 december 2014 en 21 december 2014 aan de orde zouden worden gesteld. Verweerder heeft ter zitting verklaard niet met zekerheid te kunnen zeggen of dat gesprek in januari wel gepland was maar niet is doorgegaan, of dat er nog geen concrete afspraak was. In ieder geval vindt dit gesprek geen doorgang. Verweerder heeft ter zitting desgevraagd niet kunnen verklaren wat de reden is geweest dat dit gesprek geen doorgang heeft gevonden. Verweerder heeft verklaard met maximale inspanning te proberen om een nieuwe bespreking te plannen. Tot op heden is er nog geen datum bekend en ook is niet bekend op welke termijn dit kan worden verwacht.”.