ECLI:NL:RBDHA:2017:9753
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die sinds 28 oktober 2011 een bijstandsuitkering ontvangt, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De zaak betreft de herziening en terugvordering van de bijstandsuitkering van eiseres over de periode van 1 juni 2014 tot en met 31 januari 2016. Verweerder heeft op basis van een melding van het Haagse Economische Interventie Team een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat eiseres haar inlichtingenplicht heeft geschonden. Dit leidde tot de herziening van haar uitkering en de terugvordering van een bedrag van € 10.343,20.
Eiseres heeft tegen het besluit van verweerder beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat de herziening en terugvordering onterecht zijn. Zij stelt dat verweerder op de hoogte was van haar werk en dat zij in financiële problemen verkeert. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet voldoende inzicht heeft gegeven in haar financiële situatie en dat de bankafschriften aantonen dat zij onvolledige en onjuiste informatie heeft verstrekt. De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, waaruit blijkt dat schending van de inlichtingenverplichting kan leiden tot herziening van de bijstandsuitkering.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder terecht het recht op bijstand heeft herzien en het te veel betaalde bedrag heeft teruggevorderd. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en eiseres kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.