In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 8 januari 2018, betreft het een verzoek tot de benoeming van een bijzondere curator in het kader van internationale kinderontvoering. De vader, wonende in Chili, heeft verzocht om de onmiddellijke terugkeer van zijn minderjarige kind, [1. minderjarige], dat met de moeder in Nederland verblijft. De moeder, die met [1. minderjarige] in Nederland verblijft, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. Tijdens de regiezitting op 4 januari 2018 is de mogelijkheid van crossborder mediation besproken, maar de mediation is niet gestart. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader en moeder de ouders zijn van twee minderjarige kinderen, waarvan [1. minderjarige] in Nederland verblijft en de vader de Chileense nationaliteit heeft. De rechtbank heeft in het belang van [1. minderjarige] geoordeeld dat een bijzondere curator noodzakelijk is, maar heeft het verzoek van de vader om ook voor [2. minderjarige] een bijzondere curator te benoemen afgewezen. De rechtbank heeft mw. drs. J.L. van Wesemael-Smit benoemd tot bijzondere curator en haar opgedragen om de mening van [1. minderjarige] te achterhalen over zijn verblijf in Chili en Nederland. De rechtbank heeft verder bepaald dat de bijzondere curator haar bevindingen uiterlijk twee dagen voor de volgende zitting aan de rechtbank en de ouders moet rapporteren. De beslissing om de benoeming van een bijzondere curator voor [2. minderjarige] af te wijzen, is gebaseerd op het feit dat deze procedure enkel betrekking heeft op [1. minderjarige].